TUSSEN DE nieuwbouwhuizen van het Brabantse stadje Best staat een bord waarop een goedgeproportioneerde mannentorso en de woorden ‘Gay Krant’ prijken. Een Chrysler met airconditioning en met een perskaart op het dashboard komt aanzoeven, rijdt het pad op en parkeert bij het bordje ‘Henk’. Hoofdredacteur Henk Krol - in krijtstreep gekleed, met als speelse touch een stropdas van Winnie de Poeh - stapt uit en haast zich met mobiele telefoon in de hand naar binnen. Het is maandagmiddag; de redactie van de Gay Krant voert een race tegen de klok.

De deadline nadert. Redacteur Emiel Bootsma legt de laatste hand aan zijn verhaal over twee Belgische kamerleden die eindelijk dan toch een wetsvoorstel hebben ingediend dat discriminatie op grond van seksuele geaardheid moet verbieden. ‘Het is daar een stuk slechter geregeld dan hier’, zegt Bootsma tussen de bedrijven door.
Zijn hoofdredacteur beent ondertussen naar de afdeling vormgeving en kijkt mee over de schouder van Wilko Relou, die net het rubriekje ‘Getrouwd’ op zijn scherm heeft staan. ‘Ruud en Geert uit Venlo hebben zich op 20 mei laten inschrijven in het trouwregister van Weert’, luidt de verheugende mededeling. ‘Je moet daar die foto bij zetten van die twee bruidegommetjes’, adviseert Krol. De redactie heeft eigenhandig twee stelletjes van twee bruidstaarten uit elkaar getrokken en de mannelijke helften aan elkaar geplakt. ‘Maar’, zegt Krol, ‘er komt een dag dat de fabriek in Taiwan die mannetjes gewoon zelf fabriceert.’
Als de laatste verhalen gecorrigeerd en opgemaakt zijn, kan de krant naar de drukker en heeft Henk Krol even tijd voor een anekdote. Of liever: een schrijnend verhaal. Laatst, zegt hij, werd hij opgebeld door een oude dame. Haar dochter is al jaren lesbisch. Mij best, had de dame gedacht, jammer alleen dat ik nooit oma zal worden. Tot de dochter een vriendin krijgt die kinderen heeft. Oude dame blij, wordt ze toch nog oma. Maar als ze haar ‘kleinkinderen’ in haar testament wil opnemen, blijkt dat fors extra te kosten. Mevrouw, had de notaris gezegd, juridisch zijn die kinderen wildvreemden voor u. De moraal van het verhaal levert Krol er gratis bij: ‘Zo zie je dat op de openstelling van het burgerlijk huwelijk niet alleen homo’s zitten te wachten, maar ook oma’s.’
HET STENCILTJE waarmee Krol in 1979 begon, groeide al snel uit tot het miljoenenbedrijf dat de Gay Krant nu is. ‘Ik had’, zegt Krol zonder een spoortje bescheidenheid, ‘een van de beste banen in Nederland. Ik was voorlichter bij de Tweede-Kamerfractie van de VVD. Daarna werkte ik voor ITT, waar ik een nog veel beter salaris kreeg als hoofd van de afdeling publiciteit. En uiteindelijk werd ik directeur van Leo Burnett Nederland, een van de grootste Amerikaanse reclamebureaus. In 1985 ben ik daar weggegaan, omdat ik de Gay Krant er niet meer in de avonduren naast kon doen. Toen ging ik terug van een topsalaris naar een minimumsalaris.’ Inmiddels is Henk Krol wel bekender dan de hoofdredacteur van de Telegraaf, weet hij.
Hij kan bogen op een eigen Gay- Krantreisservice, het erotische fotoblad MaGayZine, en een krant met een oplage van 32.000 exemplaren, die elk door gemiddeld vier mensen gelezen worden. De abonnees stromen nog altijd toe en ook de adver teerders worden langzamerhand minder schuw. Naast gay-boekhandel De Bengel en hot cinema Hard & Erect adverteren nu ook de Rabobank en Alfa Romeo in de Gay Krant.
Iedere twee weken brengt het blad nieuws van het roze front, informatie, interviews en prikkelende foto’s. Verder een serie over begrafenissen (‘in onze kringen worden we de laatste jaren wat meer met de dood geconfronteerd dan vroeger’); de rubriek ‘Birthgay’, met verjaardagen van bekende homo’s; een autopagina. ‘Aan een auto zit niks homoseksueels’, zegt Krol, ‘maar nichten kijken er anders naar. Het zal ons worst wezen of achterin voldoende ruimte is voor de kinderen.’
De strijdbaarheid van de krant, zegt Krol, is de laatste jaren minder geworden, want ‘politiek gezien is alles bereikt, op de openstelling van het burgerlijk huwelijk na’. Maar daar heeft hij zich dan ook als een pitbull in vastgebeten. ‘Het is het laatste wat nog binnengehaald kan worden. De discussie erover ontstond een jaar of acht geleden in een achtertuin hier in Best. Die avond zeiden we tegen elkaar: dat moeten we bespreekbaar maken.’
Met als resultaat dat op 26 april 1996 de Gay Krant levensgroot en apetrots op de cover kan koppen: ‘81 stemmen voor, 60 stemmen tegen!’
‘Vorige week is de emancipatiestrijd een geweldig stuk voorwaarts gesneld’, schrijft de hoofdredacteur in een begeleidend commentaar. ‘Met 81 stemmen voor en slechts 60 tegen liet de Tweede Kamer weten dat het burgerlijk huwelijk openge steld moet worden voor homo- en lesbienneparen.’
Ja, bevestigt Krol, hij is een man met een missie. Hij maakt een uiterst progressieve krant, want wie wil emanciperen is per definitie progressief. Misschien zelfs een soort actiekrant? ‘Ook ja’, zegt hij direct. ‘Als ik met mijn achtergrond en ervaring alleen maar een leuk journalistiek produkt had willen maken, had ik me tegen aantrekkelijker salarissen elders verdienstelijk kunnen maken. Maar dat is niet mijn drijfveer. Ik wil een stukje emancipatie bewerkstelligen, en dat is een doel waarvoor je de journalistiek best mag inschakelen.’
‘De lobby voor het huwelijk komt hiervandaan, dat is heel simpel’, zegt redacteur Emiel Bootsma. ‘Henk lobbyt en wij schrijven erover.’ Persoonlijk vindt hij ook dat homo’s moeten kunnen trouwen, natuurlijk. ‘Ik hoef niet in een koetsje, maar wij moeten dat recht wel krijgen. Want er is nog geen enkel onderzoek geweest dat heeft kunnen aantonen dat wij, buiten onze geaardheid, anders zijn.’
‘Het gaat niet om mannetje en vrouwtje spelen, het gaat om gelijke rechten’, beaamt zijn collega Remko de Kok - blond, bruin, met gespierde armen in een strak wit shirtje. Hij voelt zich ‘soms wel een beetje’ deel uitmaken van een soort actiegroep. ‘Onze lezers willen dat we aan de openstelling van het huwelijk ook echt iets doen’, zegt hij met een weifelend lachje. ‘Zij schrijven en bellen ons ontzettend veel, ook met problemen of klachten over discriminatie. Maar we moeten hier natuurlijk niet een soort hulpverleningscentrale worden.’
‘Sommige lezers zien ons als een soort vakbond’, grijnst Bootsma. ‘Geen lezer zo trouw als die van de Gay Krant’, weet Krol.
HET IS NEGEN uur ‘s avonds. Henk Krol en zijn vriend Reon hebben een stapel Gay Kranten bij de drukker opgehaald en tussendoor een hapje gegeten. Kikkerbilletjes, maar die waren niet lekker, zeggen ze teleurgesteld. De ene na de andere redacteur meldt zich deze maandagavond volgens vast gebruik bij Krol thuis. Met z'n allen even de verse krant doornemen, beetje nagenieten, beetje mopperen. De hoofdredacteur sleept nog een terrasstoel aan en schenkt Zuidafrikaanse wijn. Met een knipoog wijst hij naar de naam op het etiket: Voorspoed.
Het gesprek komt op de Roze Zaterdag in Haarlem, waar op 29 juni een 'blije invasie’ zal plaatsvinden. Het gezelschap loopt er niet erg warm voor. ‘Het is een manifestatie van homotrots’, zegt Remko de Kok, ‘maar ik heb dat verlangen niet. Ik ben helemaal niet zo met mijn homoseksualiteit bezig.’ Emiel Bootsma: ‘Die dag is bedoeld om te laten zien dat er ook nog homo’s bestaan, en dat die voor zichzelf kunnen opkomen.’ De Kok: ‘Ja, maar dat weten we nu wel.’ Emiel: ‘Nu is het voor veel jongeren een gelegenheid waar ze hun coming out beleven, omdat ze daar zien dat ze niet de enige zijn.’
‘Een van de dingen die homo’s absoluut niet zouden moeten willen - maar daar heb ik ruzie over met de helft van de homobeweging - zijn de Gay Games’, zegt Krol. ‘Nu die eenmaal in Nederland komen, zullen wij meewerken, want dat zijn we verplicht. Maar ik heb veel meer respect voor een judoka als Irene de Kok, die gewoon open is over het feit dat ze lesbisch is, dan voor mensen die op een veldje apart tweederangs sporten gaan staan bedrijven. Dat afzonderen vergelijk ik altijd met vrouwenhuizen. Die zijn nodig. Afzonderlijke gelegenheden voor bepaalde groepen homoseksuelen zijn helaas ook nog steeds nodig. Maar dat moet niet een einddoel zijn. Je hoopt toch dat vrouwen niet hun hele leven in het vrouwenhuis blijven zitten, maar dat ze daar kracht en weerbaarheid opdoen om zich daarna in de maatschappij staande te kunnen houden. Zo moet ook een afzonderlijke activiteit voor homo’s een opstap zijn naar totale integratie.’

ALSJEBLIEFT geen apartheid. Het is dan ook geen toeval dat op de redactie van de Gay Krant het woord homohuwelijk niet in de mond genomen wordt. ‘Homohuwelijk is zoiets mallotigs’, zegt Krol. ‘Praat eens over Turkenhuwelijk: dan staat iedereen op zijn achterste benen. Terwijl Turken iets heel anders onder huwelijk verstaan dan mensen in de Nederlandse cultuur. Maar dat is niet politiek correct om te zeggen, terwijl iedereen wel spreekt van het homohuwelijk. Het is toch heel eng als er aparte wetten voor een aparte groep mensen gemaakt zouden worden. En we zijn niet eens een aparte groep!’
Terwijl het gezelschap in zijn tuin instemmend knikkend toehoort, vervolgt Krol gedreven: ‘Het is natuurlijk logisch dat wij vragen om dat burgerrecht. Het gaat ons niet om het kerkelijk huwelijk, om bruidsjurken, taarten of feesten - het gaat om dat wat de meeste mensen om negen uur ’s ochtends doen, voor ze naar het werk gaan, even vlug op het stadhuis. Maar waar wel heel veel rechten en plichten aan zitten. Je kunt als homo naar de notaris gaan en daar een samenleving regelen, maar daar hebben de ouders niks mee te maken, de gemeente niet, de pensioenfondsen niet. Het huwelijk is in Nederland het enige contract waarmee derden verplicht rekening moeten houden.’
Hij schudt de argumenten geroutineerd uit zijn mouw. Twintigduizend kinderen in Nederland worden opgevoed door lesbische ouderparen, die nu juridisch ‘tweederangs ouders’ zijn. Uit recente enquetes van de Nederlandse gezinsraad bleek dat bijna zeventig procent van de Nederlanders geen moeite heeft met het idee dat homo’s met elkaar zouden kunnen trouwen. En verder zal niemand schade ondervinden van een ja-woord tussen twee mannen of twee vrouwen. ‘Ik hol toch niets uit, ik ontneem niemand zijn rechten. Ik voeg er alleen voor andere groepen een recht aan toe.’
Als belangrijkste wapenfeit zien Krol en de zijnen de motie die de volksvertegenwoordigers Van der Burg en Dittrich in april door de Kamer loodsten en die als strekking heeft: het kabinet moet voor 1 augustus 1997 komen met een wetsvoorstel dat openstelling van het burgerlijk huwelijk voor homoseksuelen mogelijk maakt. Maar dat is toch geen verdienste van de blije krant? Veelzeggend gelach aan de tuintafel. ‘Nou’, zegt Krol schalks, ‘laat ik dit zeggen: als ik de toespraken van mevrouw Van der Burg en meneer Dittrich hoor, en je leest de Gay Kranten van twee maanden daarvoor, dan kan je de regels naast elkaar leggen. Die zijn soms woordelijk gelijk.’
Nu de motie is aangenomen, gaat een commissie de haalbaarheid van het plan onderzoeken. ‘Dat hebben we zelf voorgesteld’, zegt Krol. ‘We wisten dat we niet meteen konden binnenhalen. We zijn in Nederland al verder met deze discussie dan enig ander land. Ik heb daarbij wel profijt gehad van mijn politieke ver leden en steeds gezegd tegen het COC: we moeten een lijn trekken, blijven volhouden en niet te vroeg blij zijn met een half ei.’
Zoals het trouwregister. Dat is zelfs een lege dop, zegt redactielid Remko de Kok. Op het ogenblik kunnen in 130 Nederlandse gemeenten homoparen zich laten registreren. ‘Maar daar kunnen ze geen rechten aan ontlenen’, aldus De Kok. ‘Dat is slechts symbolisch, en het is ook een signaal naar de overheid dat er behoefte aan erkenning is.’ De redacteuren van de Gay Krant gebruiken nu al demonstratief het woord ‘trouwen’ als homoseksuelen een samenlevingscontract of het trouwregister hebben getekend. Straks, later, ooit, als het eenmaal zover is, zullen ze in hun krant over ‘huwen’ spreken.
En hoe lang gaat dat nog duren? ‘Minder dan een decennium’, denkt Krol. ‘Niet onder het paarse kabinet’, zegt adjunct Hans van Velden. ‘Uiteindelijk komt het er’, wordt de conclusie. Emiel Bootsma: ‘Al in de jaren zeventig werd gesproken over een wet gelijke behandeling in de Kamer; die is ook pas in de jaren negentig aangenomen.’

DE VOLGENDE dag komt de redactie in vergadering bijeen. Onderwerpen met een ‘roze rand’ komen ter tafel. Zoals een reisje naar de Malediven. Krol: ‘Het zou wel leuk zijn om zo'n honeymoonbestemming eens door een roze bril te zien.’ De reguliere media schrijven nauwelijks voor en over homoseksuelen, vindt hij. ‘Op elke pagina die je bekijkt zie je een mannetje, een vrouwtje en twee kinderen, liefst een jongetje en een meisje. Daar is alles op afgestemd, maar zo ziet de maatschappij er allang niet meer uit.’
‘Neem een reisgids’, vult Joop Boonstra - directeur van de Gay Krant en ex-geliefde van Henk Krol - aan. ‘Dat zijn allemaal standaardboekingen voor een gezin. Eenlingen moeten bijbetalen. Onze reisservice is opgericht om dat te doorbreken.’ Krol: ‘Recepten! Altijd voor vier personen.’ Bootsma: ‘O, wat een leuk idee! Een kookrubriek!’ Krol: ‘Alle bladen dragen uit dat deze maatschappij is ingericht voor gezinnetjes. Als in De Tele graaf een nieuwe belastingwet besproken wordt, wordt alleen uitgelegd hoe die zal uitpakken voor Het Gezin.’
Maar waarom maakt zo'n ‘uiterst progressieve krant’ zich dan sterk voor traditionele waarden als het huwelijk? ‘Wij proberen het huwelijk juist te ontdoen van alle franje’, zegt Krol. ‘Als je een partner hebt wil je daar gewoon goed voor kunnen zorgen, punt. En verder denk ik dat wij onze relaties heel anders inrichten dan traditionele hetero’s. Ik denk dat er veel meer vrijheid bestaat, en dat trouw heel anders geinterpreteerd wordt. Wij zeggen: wij willen het goed regelen voor elkaar, en dat-ie elke donderdagavond op stap gaat is zijn goed recht - ik doe het op dinsdagavond.’

HET IS TIJD voor de gezamenlijke lunch. Vader Krol en moeder Krol eten ook een boterhammetje mee in de kleine kantine, beneden in het gebouw. Vader helpt met de boekhouding, moeder doet de abonnementenadministratie, samen met Henk Krols tante Jo. Lang niet iedereen op de redactie van de Gay Krant is homoseksueel. Krol vraagt er zijn sollicitanten ook niet naar.
Krol doet een beetje mosterd op zijn kroket en glimlacht bij de vraag of hij zijn krant gaat opheffen als trouwlustige homo’s in Nederland vrij baan krijgen. ‘Ik heb dat heel lang gedacht, maar we blijven toch een taak houden. Want joodse kinderen worden gediscrimineerd, maar die hebben joodse ouders. Turkse kinderen worden helaas gediscrimineerd, maar die hebben Turkse ouders. Zij worden door hun eigen gezin weerbaar gemaakt. Homokinderen hebben dat niet, dus die moeten we blijven steunen.
Daarom is het ook zo verschrikkelijk belangrijk dat bekende Nederlanders uitkomen voor hun homoseksualiteit. Niet alleen artiesten, maar ook bankdirecteuren, voetballers. Als je nu jong bent en je ontdekt dat je homoseksueel bent, krijg je het idee dat je maar balletdanser, kapper of artiest moet worden. Dus zeg ik: wat jammer, mevrouw Ien Dales, dat u er bij uw leven nooit voor uit gekomen bent, en wat jammer, mevrouw Schmitz, dat u het nog steeds niet durft te zeggen.’