
Het had de slotscène moeten zijn: Beppe Grillo die uit het raam van Hotel Forum in Rome de armen ten hemel hief als een laatste Urbi et Orbi, ‘voor de Stad en de Wereld’, aan het juichende volk dat beneden op de stoep ‘Beppe! Beppe!’ scandeerde. In die nacht van 19 juni had zijn Vijf Sterren Beweging Rome gewonnen met een monsterzege van 67 procent, Turijn was ook veroverd met een mooie 55 procent, en nog een reeks andere steden. Het was volbracht. De Vijf Sterren Beweging was de grootste partij van Italië en stond op eigen benen. De twee spectaculair jonge, onbekende en bovendien vrouwelijke burgemeesters van Rome (voor het eerst in bijna drieduizend jaar geschiedenis) en Turijn waren het tastbare bewijs van de weg die was afgelegd. Beppe Grillo was klaar en mocht terug naar de planken als comico, het vage, alomvattende ‘komiek’, omdat in het Italiaans het begrip ‘cabaretier’ niet bestaat. Eindelijk. Hij snakte naar zijn welverdiende passo di lato (stap opzij) die hij in januari al had aangekondigd.
Maar daar zit hij weer, op zaterdag 26 november, Hotel Forum in Rome, om negen uur ’s ochtends in de ontbijtzaal van de ‘roof garden’ met weids uitzicht over het Forum Romanum. De ruïnes in de diepte lichten wit op in een stralende zon. ‘Ah!’ zegt hij, terwijl hij hoffelijk overeind komt. We kennen elkaar al sinds 2005, toen hij midden in de overgangsfase zat van cabaretier naar politiek leider. Het was een spannende fase, de openhartoperatie van het ontstaan van een beweging, die eigenlijk bestond uit het massale publiek van Grillo als cabaretier, dat zich langzaam maar zeker via groepjes op internet aan het organiseren was.
Ik mocht een dag, die bijna een etmaal duurde, met hem meelopen. Een slopende dag, met honderden wanhopige Italianen die zich aan hem vastklampten als de laatste hoop, vol vragen, plannen, maar vooral vol behoefte aan aandacht. Grillo’s energie was onuitputtelijk. Om één uur ’s nachts stond hij nog het vuur uit zijn sloffen te oreren in een afgeladen clubhuis voor ‘sociale ontmoetingen’, een typisch Italiaans eufemisme voor een plek waar homoseksuele mensen elkaar kunnen treffen. Men stond tot in de vensterbanken naar hem te luisteren. Dat was ook in Rome, exact elf jaar geleden: november 2005 – november 2016.
‘Zo, daar zijn we weer’, zegt Beppe Grillo (68), die zich inmiddels heeft losgemaakt van het groepje aan zijn ontbijttafel en tegenover me staat, ‘wat kom je doen?’ ‘Een verhaal maken over een leider tegen wil en dank’, zeg ik. Hij glimlacht vermoeid. ‘Het concept van de leider is achterhaald, het is ontzettend infantiel. Er is geen leider, we zijn er alleen zelf. En ik ben een comico’, voegt hij er nadrukkelijk aan toe. ‘Maar wat doe je hier dan?’ vraag ik, met een gebaar naar de ontbijtzaal die het hoofdkwartier lijkt van een partij en waar alle ogen gericht zijn op Beppe. ‘Ik ben aan het canalizzare’, zegt Grillo.
Hij is aan het kanaliseren. Dat is hij al twaalf jaar, sinds de in april voortijdig aan een hersentumor overleden internetstrateeg Gianroberto Casaleggio (62) hem op het idee bracht van een beweging die zich spontaan via internet zou organiseren. Beppe Grillo zou alleen even hoeven dienen als vliegwielaandrijver, met zijn enorme populariteit onder de ‘perdenti’ (de verliezers) van een land waar de kansen alleen als gunsten onder een selecte groep hielenlikkers werden en worden verdeeld. In Italië kom je er niet op eigen kracht, dat weet de hele wereld.
Grillo’s manier van cabaret bedrijven was door de jaren heen steeds meer op de functie van een nationale ombudsman gaan lijken, zij het met de humor, het talent en het charisma van een groot komiek. En dus, had de internetstrateeg bedacht, zou het volk van Beppe, dat gigantisch was, omdat er nu eenmaal veel meer verliezers dan winnaars zijn in een land waar democratische rechten als gunsten tegen de borst worden gehouden, ’s werelds eerste internetpartij kunnen worden. En dat had hij ook heel goed gezien, wijlen Gianroberto Casaleggio, het enige wat hij een beetje had onderschat was de Beppe-factor.Want zodra Beppe zijn hielen ook maar even licht, gaat het mis. Het beste bewijs was deze oneindige, hete, nerveuze zomer in Rome. De fotogenieke advocate Virginia Raggi (38), waar de hele wereld a priori verrukt van was, had een rampzalige aftrap als burgemeester. Om Rome te besturen moet je een doorgewinterde kenner zijn van alle lobby’s, clubjes, semi-criminele belangen en de palazzi del potere, de gebouwen van de macht, want Rome betekent hoofdstad, regering én Vaticaan.

Virginia Raggi bleek dit niet te zijn, maar was ook weer niet zo onschuldig als haar frêle, meisjesachtige gestalte suggereerde. Ze had eigen ideeën, ze had eigen sympathieën, ze hing met onbegrijpelijke koppigheid aan mensen die werden gezien als ‘de vijand’ door de harde kern van de Vijf Sterren Beweging, die immers is geboren om het systeem Italië open te breken. Mensen uit het corrupte struikgewas rond het Campidoglio, het stadhuis, die al jaren comfortabel meedraaiden in het systeem en waar terecht wantrouwen tegen bestond, vanuit de Vijf Sterren.
Rome is de afgelopen twintig jaar slecht geregeerd. Van links tot fascist, iedere burgemeester heeft zich vooral aan zijn eigen hobby’s en klantenkringen gewijd en nauwelijks iets gedaan aan de structurele voorzieningen die hoognodig waren in een stad met een fragiel oudheidkundig museum als centrum, omringd door lukraak neergeplempte, uitgedijde periferieën. Rome is met bijna drie miljoen inwoners Europa’s vierde grootste stad, na Londen, Berlijn en Madrid.
Op alle gebied is er achterstallig onderhoud van jaren, een vieze, verwaarloosde stad vol gaten in het wegdek, met een wildgroei van goedkoop massatoerisme en ongeregistreerde gelukzoekers uit de hele wereld die ongestoord kunnen rondhangen in het lucratieve toeristische centrum. Een mensheid die niets te verliezen heeft, houdt de toerist bij iedere stap scherp in de gaten, of het nu Afrikaanse bootvluchtelingen zijn, zigeuners, Roemenen, of andere Balkan-types die in kartonnen dozen onder bruggen langs de Tiber bivakkeren. Diefstal, verkrachtingen en zelfs moord op toeristen zijn in het tot voor kort behoorlijk veilige Rome ineens normaal geworden. Er worden waarschuwingen afgegeven, maar niet al te duidelijk, want toerisme is de grootste inkomstenbron.
Virginia Raggi kreeg deze stad overhandigd van de regeringscommissaris die er het laatste jaar op had gepast, omdat haar voorganger het niet had gered. Samen met de opgebouwde schuld van twaalf miljard euro die de vorige burgemeesters voor haar hadden achtergelaten. Veel geluk ermee.
Alleen al het samenstellen van haar team wethouders was een oneindig proces van ruzies, emoties en slaande deuren dat de hele zomer duurde. Terwijl Raggi’s collega in Turijn, de zes jaar jongere Chiara Appendino (32), de volgende dag haar team klaar had staan en trefzeker aan de slag ging met het democratisch via internet samengestelde Vijf Sterren-programma. De vergelijking is niet eerlijk, Turijn is de van oudsher goed bestuurde hoofdstad van de efficiënte regio Piemonte, met achthonderdduizend inwoners, waar alleen wat accenten verschoven moeten worden. In Rome zijn de structurele problemen zo groot dat Raggi op 28 september op het dak van het Campidoglio werd gefotografeerd door een Portugese fotograaf die dit tot zijn verbazing uit zijn hotelkamer zag: de burgemeester van Rome die op het dak van het stadhuis zat. Als Astrid Lindgrens Karlsson van het dak tussen de dakpannen, in gesprek met een medewerker.
Het was een licht verontrustend gezicht. ‘Doe ik vaak, tijdens de lunch’, was Raggi’s luchtige commentaar, ‘even een frisse neus halen en uitkijken over de stad waar het allemaal om gaat. Niks mis mee.’ Misschien is er op zich niks mis mee, maar het stond toch raar. Het wekte de indruk van een klein, eenzaam meisje dat de zaken onder het dak niet onder controle heeft.
En die indruk is ook op alle manieren bevestigd tijdens de eerste zes maanden van Raggi’s tot nog toe weinig zicht- en voelbare burgemeesterschap. Maar in elk geval heeft ze wél het hoofdpunt van haar verkiezingsprogramma gerespecteerd: Rome heeft zich niet kandidaat gesteld voor de Olympische Spelen van 2024, tot grote woede van de ‘partij van het cement’, de oppermachtige aannemerslobby van Rome, die hand in hand met de politiek miljoenen achterover drukt om ze vervolgens naar eigen inzicht te besteden, voorop de onuitroeibare enveloppen met smeergeld.
Virginia Raggi was vooral gekozen met zoveel stemmen omdat ze had gezegd dat Rome eerst eens opgeruimd moest worden, eerst weer een leefbare stad van en voor de Romeinen moest worden, voordat er nieuwe megalomane projecten konden worden gestart. Daarmee had ze het hart van de sceptische Romeinen gestolen. Maar toen ze in september, vlak voor de deadline van de kandidatuur voor de Spelen 2024, werd belaagd door de aannemerslobby spande het er toch nog even om. Het was Beppe Grillo die er vanachter de schermen voor heeft gezorgd dat ze voet bij stuk hield. En het is tot nu toe de enige reden waarom ze nog enige goodwill krijgt van de Romeinen, die de lange, aarzelende aanloop van Raggi al behoorlijk beu zijn.
Falen in Rome kon niet. Het had het einde betekend van de Vijf Sterren Beweging. Het geknoei van Virginia Raggi begon een zorgwekkende splijtzwam te worden binnen de gelederen. Alles wat er in juni nog zo stralend en compact uitzag, was in drie maanden tijd verworden tot een chaotische groep door-elkaar-schreeuwers, de ene tegen de andere, zelfs Luigi Di Maio (30), de diamant van de beweging, werd erdoor aangetast.
Vice-voorzitter van het parlement Di Maio is de gedoodverfde premier-kandidaat, en was bezig aan een wereldtour in de kringen die ertoe doen om te laten zien dat Vijf Sterren echt iets anders is dan populisme en ram alles maar kapot. Hij was heel goed bezig, maar ook hij heeft zich moeten opofferen. Ridderlijk nam hij de schuld op zich van een over het hoofd geziene interne e-mail waarin werd gewaarschuwd tegen de wethouder van Milieu die Virginia Raggi er per se door wilde drukken en tegen wie een juridisch onderzoek wegens corruptie – in de vuilnisbusiness – was geopend.
Het was niet Di Maio’s schuld, maar hij nam de schuld op zich, om erger te voorkomen. Einde van zijn promotietour over de wereld, alles afgezegd, weer terug naar af, ruziën op het ganzenbord dat ze nu net zo mooi achter zich hadden gelaten, na drie jaar regeringservaring. Gezichten als oorwurmen, een heel slechte sfeer, verbeten mondjes – dit alles tot vreugde van de Italiaanse media, die altijd blij zijn als er iets negatiefs over Vijf Sterren te melden valt.
En dus moest Beppe Grillo weer terug op de bok. Met lange tanden, maar dat is het knappe van Grillo: hij laat het niet zien. Hij is een pro. Ontspannen zit hij in de ontbijtzaal aan tafel met twee keurige dames, moeder en dochter, die in Venetiaans accent hun visie op de wereld van het werk, de jongeren, de immigranten en nog zo wat uit de doeken doen. Ze hebben over alles duidelijke ideeën. Grillo luistert geamuseerd, en werpt er af en toe iets tussendoor, zoals: ‘Maar er is straks geen werk meer, of althans niet wat wij nu onder werk en een baan verstaan.’ Of: ‘Over vijftien jaar zijn het er een miljard in Afrika, en ze willen allemaal hier naartoe.’ Waarom ze met hem aan tafel mogen zitten – geen idee.
Later komt Luigi Di Maio, de premier in spe, ook naar de ontbijtzaal. ‘Ik heb de familie uit Veneto gesproken’, meldt Grillo. ‘Ah’, zegt Di Maio. ‘En?’ Grillo lacht: ‘Ja, voor hen is het leven simpel. Het meisje studeert nog op kosten van papá, maar heeft het idee dat een glanzende toekomst en een vaste baan op haar wachten. En dat het allemaal alleen een kwestie is van doorzetten en willen. En verder, het zijn rijke Veneti hè, dus alle grenzen dicht voor zinloze immigranten uit Afrika. Beati loro (de gelukkigen), met zo’n overzichtelijke visie uit de wereld van gisteren. Ze hebben geen idee.’
Di Maio lacht. ‘O ja, ik heb de Italiaanse mensen van Zalando ontmoet’, zegt hij dan. ‘Wat is Zalando?’ vraagt Grillo. ‘Een beursgenoteerd Duits postorderbedrijf op internet dat het heel goed doet in Europa. Hun formule is dat ze alles gratis versturen en weer innemen als het niet bevalt. Ze verkopen spullen van uit de hele wereld en krijgen ongeveer de helft van de waar teruggestuurd. Maar door de massale circulatie maken ze toch winst.’ ‘Hm’, zegt Grillo.
Het lijkt gekeuvel, en het wekt op het eerste gezicht verbazing dat op deze dag, waarin een grote Vijf Sterren-manifestatie in Rome op het programma staat voor de nee-stem in het referendum dat de machtsverhoudingen in Italië zal bepalen, nog tijd is voor dit soort trivia. Maar dit is de manier waarop Beppe Grillo zich voedt. Zo heeft hij het altijd gedaan. Hij bepaalt wat hij wil horen, want hij weet wat hij ermee kan doen. Als Di Maio op gedempte toon iets mompelt over een vervelend akkefietje in Palermo, waar in 2012 ingezamelde handtekeningen voor de gemeenteraadsverkiezingen door een stel klungels van de vaak nog behoorlijk amateuristische Vijf Sterren-organisatie zijn overgeschreven op ander papier, wat fraude is voor de wet, zegt Grillo: ‘Zou ik nu even niet over beginnen, Luigi. Wacht even tot na het referendum op 4 december.’
Di Maio kijkt naar mij met opgetrokken wenkbrauwen. Het zinde hem al helemaal niet dat ik er zat, een giornalista, wat binnen de Vijf Sterren Beweging betekent: de vijand. Dat is begrijpelijk. Het is ongelooflijk hoe negatief de Italiaanse pers de beweging vanaf het begin heeft gevolgd, altijd met het vergrootglas op de beginnersfoutjes van de Vijf Sterren, zoals nu weer de handtekeningen op Sicilië. Voorpaginanieuws: ‘Grillo’s Vijf Sterren zwendelt met handtekeningen, corruptie is alleen fout als het de anderen zijn.’ Zo breed mogelijk uitgemeten vlak voor het referendum, een fout uit 2012, waar ook direct maatregelen tegen zijn genomen. Iedereen die bij het overschrijven betrokken was, is voorlopig geschorst door Grillo.
Iets wat je bij andere partijen nooit ziet, waar mensen die al twee keer zijn veroordeeld voor aanzienlijk ergere misdrijven rustig mogen blijven zitten wachten tot hun zaak eens voorkomt bij het Hof van Cassatie, vaak jaren later. In verhouding tot de dingen waar andere partijen in Italië zich schuldig aan maken, zijn de Vijf Sterren pasgeboren lammetjes. Maar altijd hijgt de pers ze in de nek, een en al aandacht voor de splinter in het oog van Grillo’s partij, veel minder voor de balk in die van de rest.
‘Kan zij hier weg?’ vraagt Di Maio nerveus, ‘ik bedoel: we moeten de strategie voor de manifestatie nog helemaal doorspreken. En de andere journalisten mogen er ook pas bij als de mars begint.’ Grillo draait zich met een brede grijns naar me toe: ‘Kan madame zich nadat ze haar sushi’s op mijn kosten heeft opgegeten even naar het dakterras begeven? Dan gaan wij hier grote geheimen bespreken. En dan kom ik je zo weer roepen.’ Hij geeft een knipoog. Ik verwijder me, maar hoor hem nog zeggen tegen de twee jonge woordvoerders die ook mee aan tafel zitten: ‘En dat van die sushi’s geldt ook voor jullie, hè. Het is afgelopen met het grote tafelen hier, verdorie, ik ben een Genuees!’ (Mensen uit Genua hebben in Italië de naam extreem gierig te zijn, zoals de Hollanders bij de Belgen. Grillo is extreem genereus en betaalt altijd voor iedereen.)

Als de geheimen zijn besproken, dalen we in de lift af naar de lobby. Buiten staan mensen te wachten om Grillo te zien, spreken, of een selfie met hem te maken. De eigenaar van het hotel, l’architetto, zoals iedereen hem eerbiedig noemt, maakt de selectie. Hij is een vriend van Grillo, gewoon van samen op vakantie, en hij heeft hem zijn hotel aangeboden als Romeinse basis. ‘Ja, iemand moet hem toch een beetje in de gaten houden’, bromt hij goedmoedig. Er is geen bewaking, er staan geen zwarte regeringssleeën voor de deur waarmee ieder regionaal raadslid in Italië zich verplaatst. Er is een elektrische auto in het bezit van Vijf Sterren, en er zal een taxi worden gebeld.
Een oudere vrouw die niet helemaal de bedoeling was heeft zich tussen de Grillo-fans naar binnen gewurmd en begint aan een luide klaagzang over haar leven, over haar werkloze zoon die nog thuis woont, over dat ze de gas- en lichtrekeningen niet kan betalen, dat haar water is afgesloten, dat het pensioen waar ze recht op heeft niet doorkomt. Haar Italiaans is beschaafd, en ook aan haar versleten kleding is te zien dat ze het ooit beter heeft gehad. Ze richt zich tot Grillo, de architect staat klaar om haar van hem over te nemen, maar Grillo gebaart dat het goed is. Ze gaat maar door.
‘Mevrouw’, zegt een meisje dat Grillo assisteert, ‘ik heb hier een adres voor u waar u naartoe kan. Het zijn mensen van Vijf Sterren, ze zijn bekend met deze problemen, ze zoeken het voor u uit. Hier.’ De vrouw slaat het adres bijna uit haar hand. ‘Ik wíl geen adres! Ik ben wanhopig! Ik heb geld nodig! Nu!’ Grillo pakt haar rustig bij de arm: ‘Wat wilt u dat we doen, mevrouw? Een collecte houden hier?’ ‘Jaaaaa!’ gilt de vrouw, ‘bijvoorbeeld ja!’ Grillo zucht en levert haar over aan de architect, die haar sussend naar de deur begeleidt.
‘Komen de auto’s nog?’ vraagt Beppe Grillo ongeduldig. We staan al een kwartier te wachten. Ik blijk ingedeeld in de taxi met Luigi Di Maio, die blijkbaar onderhouden is door Grillo. Terwijl we zigzaggen door het drukke zaterdagmiddagverkeer is hij de beleefdheid in persoon. ‘Gebeurt dit ook bij u?’ vraag ik de vice-voorzitter van het Italiaanse parlement, ‘dat mensen echt om geld komen vragen?’ Hij knikt. ‘Voortdurend’, zegt hij. ‘Dat is wat mensen denken: bij de Vijf Sterren kun je aankloppen. Wat ook zo is, je mag ook bij ons aankloppen, maar ze nemen het nogal letterlijk. Wij zouden graag zien dat dit soort mensonterende wanhoop in Italië niet meer nodig is, vandaar dat we zo hameren op het redito di cittadinanza (de burgerschap-uitkering, waar iedere Italiaan die het niet redt recht op zou hebben, duizend euro per maand – ab). Maar we zijn de enigen, zoals u weet.’
Aan het startpunt van de mars bij de Sint-Paulus buiten de muren-basiliek wordt onmiddellijk duidelijk waarom Beppe Grillo vooralsnog onontbeerlijk is. Terwijl Di Maio, de burgemeester van Rome Virginia Raggi, en nog een aantal andere bekende Vijf Sterren-parlementariërs zich laten inbedden door kringetjes camera’s en fotografen die ze aan het zicht van de menigte onttrekken, verschijnt Grillo glunderend met zijn grote, grijze krullenkop op de tree van een camper, waar hij ineens in blijkt te zitten. Een goocheltruc.
De menigte stort zich op de camper, en laat de kringetjes voor wat ze zijn. ‘Zijn we er klaar voor allemaal?’ straalt Grillo, terwijl hij een grote, hartvormige, rode ballon in handen gedrukt krijgt van iemand. Hij stapt uit de camper en begint op kop van de manifestatie, goed zichtbaar dankzij het grote, rode hart dat boven hem uit danst. Het politiecordon was er niet op voorbereid en rent paniekerig voor hem uit, de camera’s en de fotografen in hun kielzog.
De andere Vijf Sterren-personality’s staan ineens alleen en moeten zich met scusa’s een weg door de menigte zien te banen om nog in de buurt van Grillo te komen, die er flink de pas in heeft gezet en ondertussen opgewekt praat met de ‘gewone mensen’ die er bij dit soort manifestaties altijd bij in schieten. Het gaat altijd om de pers, om het beeld, maar niet bij Grillo. Volkomen op zijn gemak keuvelt hij links en rechts, zwaait naar mensen uit ramen, verzwikt zich in een gat in het wegdek (Rome!), en roept tegen het hijgende burgemeestertje dat hem nauwelijks kan bijbenen op haar gehakte laarsjes: ‘Virginiaaaaaa! Ze hebben gelijk, potverdorie! Gaan we hier eens wat aan doen?’ Hilariteit alom.
Het goede humeur, daar gaat het om, en Grillo is een groot bewaker van het goede humeur. Zowel van zijn troepen als van de massa. Als de stoet arriveert bij de niet toevallig gekozen locatie naast de Bocca della Verità (De mond van de waarheid), in een schitterende Romeinse zonsondergang, laat Grillo eerst zijn jonge parlementariërs en de burgemeester aan het woord op het podium. Ze kunnen allemaal goed spreken, al springen de twee talenten Luigi Di Maio en het knappe parlementslid Alessandro Di Battista (liefkozend Dibba genoemd door het hem adorerende Vijf Sterren-publiek) er wel duidelijk uit. Grote riedels Italiaanse misstanden op alle gebied passeren energiek de revue, het publiek knikt instemmend.
Op het podium staan de twee fracties voor en tegen de splijtzwam Virginia Raggi nadrukkelijk ver uit elkaar, rechts en links. Ze heeft veel kwaad gedaan voor de heilige groepsgeest, en het is haar nog niet vergeven. Ze wreekt zich op het moment dat haar grootste tegenstandster, Senaatslid Paola Taverna (die door Grillo als ‘ons goudeerlijke hart van Rome’ wordt aangekondigd), een gloedvol betoog in plat Romeins houdt over de trucs waarmee premier Renzi zijn gelijk in het referendum probeert te halen.
Het slangetje Raggi begint op het podium achter de rug van haar collega een geanimeerd onderonsje met Di Maio en Di Battista, en slaat ongegeneerd dubbel van het lachen om iets. Vrouwen onderling, het is bekend. Grillo ziet het uit zijn ooghoek, verplaatst zijn massieve gestalte naar het storende driemanschap en schuift ertussen, zogenaamd om joviaal twee armen om de schouders te slaan. Ook dat is leiderschap, maar je kunt er doodmoe van worden. Ze kunnen het echt nog geen seconde alleen.
Als hij dan eindelijk zelf de microfoon neemt, gebeurt er iets wat alleen een groot performer lukt. De massa op het inmiddels donkere plein en de groep op het podium smelten samen tot één. En eindelijk snap ik ook waarom Grillo zich die ochtend met zulke rare prietpraat heeft beziggehouden. Hij weeft het door zijn verhaal, dat zich ontwikkelt langs de heuvels en dalen van een Italiaans landschap, met daarin een mensheid die de weg kwijt is.
‘Wij zijn de Ark van Noach voor de mislukkelingen, dat wordt over ons gezegd, en misschien is het wel waar’, zegt hij, terwijl hij de gezichten van het publiek onder het podium aandachtig langs gaat. ‘Misschien zijn we wel mislukt, ja. Ik zie het aan jullie gezichten…’ – een lachsalvo van het plein – ‘jullie zouden hier niet staan als jullie gelukkig waren! Wij zijn de perdenti (verliezers) van Italië, nou uitstekend. Het zou een nieuwe studierichting aan de universiteiten moeten worden: het fenomeen van de verliezers. Ik ben ook een verliezer. Mislukken is poëzie! Mislukken is dat wat de grote geesten van de mensheid allemaal hebben gedaan voordat er iets lukte. Edison, voordat hij eindelijk dat lampje van hem had bedacht, heeft ook jaren zitten prutsen. Iedereen is mislukt, voordat er iets lukt. Maar zorg godverdomme dat je tenminste een póging hebt gedaan! Dat je een teken van je leven achterlaat, hoe klein ook. Dat je er bent geweest. Anders heb je voor niets geleefd!’
Het is het bruggetje naar de Vijf Sterren Beweging. ‘Wat is de Vijf Sterren Beweging, almaar die vraag, wat zijn jullie, wat doen jullie?’ zegt Grillo. ‘Ik weet ook niet wat de Vijf Sterren precies zijn. Het is een idee, het is een werk in uitvoering, het is een technologie, maar het is uiteindelijk dat iedereen die zich betrokken voelt de kans krijgt om mee te doen, gewoon vanuit huis. Als je een boer bent, en er wordt een wetsvoorstel gemaakt op het gebied van de landbouw waarvan je denkt “ik weet het beter, het moet niet zo”, dan kun je dat laten weten. En dan zal er naar je geluisterd worden door ons. Wij zijn ook maar wij, we weten niet alles. Wij vragen ons dingen af. Zo zou ik bijvoorbeeld willen weten van de serial killers van de toekomst van onze kinderen, de politieke klasse van Italië: als onze maatschappij gebaseerd is op het recht op werk, en als het werk er over niet heel lang gewoon niet meer is, wat voor maatschappij krijgen we dan? Ik heb zelf vijf kinderen…’ (een optelsom uit verschillende huwelijken van Grillo en zijn bloedmooie tweede vrouw, de Iraans-Italiaanse Parvin) ‘… ik zie dat ze met totaal andere dingen bezig zijn dan wij waren. Dat gekloot op de iPhone de hele dag…’
Grillo draait zich trefzeker om naar het goudeerlijke hart van Rome, de Senatrice Paola Taverna, die inderdaad achter zijn rug druk bezig is op haar schermpje. Ze schiet in de lach.
‘Scusa Paola’, zegt hij, ‘dat gekloot lijkt ons nergens toe te dienen. Lijkt óns. Maar ze zijn druk bezig, ze delen dingen met elkaar. Emoties, ervaringen, momenten. Want onze kinderen hebben begrepen dat ze maar één kapitaal hebben, en dat is hun tijd. Wij ploeterende sukkels, met onze tien uur op kantoor, tien uur bij de koffieautomaat, we hebben nooit nagedacht over dit concept. Dat tijd het kostbaarste goed is dat we hebben. Onze kinderen beseffen het wel. Ze stellen zich met veel minder tevreden, ze gaan voor dertig euro naar Canada met easyJet, een vliegtuigmaatschappij die oneindig meer voor de mensheid heeft betekend dan al onze serial killers van de toekomst in het parlement bij elkaar, en ze slapen op de bank bij iemand die ze via de iPhone hebben leren kennen. En ze delen, delen, delen. Dát is de wereld die om de hoek staat te wachten. En wij stellen ons die vraag: hoe ziet de maatschappij zonder werk zoals wij het kennen er straks uit? Dat is Vijf Sterren.’
Het Vijf Sterren-project is nog niet af. Maar het is een poging. Wat in ieder geval dankzij de beweging is bereikt, is dat de schijnwerpers vol op de mores staan van de Italiaanse manier van politiek bedrijven en macht binnen het eigen kringetje houden. Wat altijd stilzwijgend werd getolereerd ligt op straat. De bange Italianen durven ‘nee’ te zeggen, zoals het referendum van 4 december heeft laten zien. En mag Beppe Grillo nu eindelijk naar huis?
Beeld 1: Beppe Grillo (midden) op kop tijdens de Vijf sterren-manifestatie in Rome op 26 november. (Stefano Montesi / Corbis via Getty Images)
Beeld 2: Luigi Di Maio tijdens de vijf sterren-manifestatie op 26 november. (Jacopo Landi / Nurphoto via Getty Images)
Beeld 3: Burgemeester van Rome Virginia Raggi, Beppe Grillo en Alessandro Di Battista op het podium tijdens de Vijf Sterren-manifestatie op 26 november. (Remo Casilli / Reuters / ANP)