Vargas Llosa gebruikt de hele wereldliteratuur om te laten zien ‘hoe je schrijft’. Hoofdstuk na hoofdstuk gaat hij alle aspecten van het schrijverschap langs: de kracht van de overtuiging, de stijl, ruimte en tijd, realiteitsgehalte en levenservaring, authenticiteit en fantasie, de innerlijke samenhang enzovoort. Amos Oz concentreert zich op het begin van het verhaal. Want: ‘Het hoofd van de schrijver barst bijkans van de ideeën, gevoelens en intriges, die er allemaal om schreeuwen op papier gebracht te worden. De schrijver is ze toegenegen en wil hun werktuig zijn. Hij zet zich aan zijn bureau, pakt een vel wit papier en wil beginnen… Ja, maar hoe moet hij beginnen?’ De Stichting Schrijven heeft de boeken geadopteerd als welkomstgeschenk voor nieuwe abonnees of leden. Louis Stiller van de Stichting: ‘Vooral Vargas Llosa bevalt me. Aan een jonge romanschrijver is een erg goed boek. Je ziet maar zelden boeken van echte schrijvers over het vak, en Vargas Llosa is een meesterverteller. Hij legt heel begrijpelijk uit hoe het allemaal werkt, en op niveau.’ Tips & tricks voor de beginnende auteur? Of Stiller denkt dat jonge schrijvers, op wie de Stichting Schrijven zich met name richt, er iets aan zullen hebben? ‘Ja, ik denk het wel. Het werkt twee kanten op. Ten eerste zullen ze inzicht krijgen in het ambacht van het schrijven. Ten tweede gaan ze de boeken die ze lezen beter lezen.’ Maar dit zijn toch de jaren negentig? Dit is toch de tijd van de hypes en de hypejes? Kunnen uitgevers dan niet beter boeken voor hun (potentiële) auteurs maken over omgaan met de media, plagiëren zonder provoceren, de beste kapper voor de schrijver, provoceren zonder bruuskeren, oneliners en gevatte uitspraken voor in het interview? Of geloven de uitgevers opeens weer dat hun auteurs goede schrijvers moeten zijn in plaats van goedgebekte, lekker uitziende vlotte schrijversjongens en schrijversmeisjes? Zou er een nieuwe tijd zijn aangebroken in de literatuur? ‘We hopen het.’ Zegt Meulenhoff. ‘Zou kunnen.’ Zegt Louis Stiller. ‘Er is wel iets gaande. De komende tijd verschijnen er veel boeken over het schrijversvak. Renate Dorrestein, onder anderen. Het komt altijd in golven, en er zit nu weer een golfje aan te komen. Ik geloof wel dat er een behoefte bestaat onder jonge, beginnende schrijvers om serieus het vak te leren. In de jaren tachtig heerste veeleer het idee: je hebt talent of je hebt het niet. Schrijven kon je of kon je niet. In deze tijd is het anders. Dat zie je ook aan het succes van de schrijversscholen. Er worden steeds meer cursussen gegeven, en de belangstelling is gigantisch. Talent is veel minder belangrijk en bepalend dan de beheersing van het ambacht. En dat kun je tenslotte leren, net als elk ander vak.’ Tsja, schrijversscholen… Stiller: ‘Maar ik zie wel altijd meteen welke boeken bij schrijversvakschool ’t Colofon vandaan komen. Vakmatig is het altijd goed opgebouwd. Maar er beklijft uiteindelijk weinig.’
Dichters & Denkers
Ambacht
Meulenhoff heeft tegelijkertijd twee boeken uitgebracht over min of meer hetzelfde onderwerp. Oude rotten in het vak Mario Vargas Llosa en Amos Oz zijn de auteurs van respectievelijk Aan een jonge romanschrijver en Zo beginnen verhalen. Over schrijven dus. De kunst van het schrijven. Hoe de vertelkunst onder de knie te krijgen.
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1999/34
www.groene.nl/1999/34