Eind vorig jaar maakte de Amerikaanse stripkunstenaar Alex Ross een coverillustratie voor The Village Voice. Te zien hierop is Uncle Sam, met opgestoken middelvinger en een dreigende gezichtsuitdrukking. In hetzelfde nummer van het weekblad stelt Ross in een interview dat zijn Uncle Sam de huidige regering van president George W. Bush voorstelt. Wegens het beschamen van het vertrouwen van gewone mensen, zegt Ross, is de middelvinger «een fuck-you richting Washington». Hij vervolgt: «Waarom zijn we in Irak? We zijn om de tuin geleid. Deze oorlog is krachtpatserij met als doel de rest van de wereld de schrik op het lijf te jagen. Het is als Batman die achter de Penguin aanzit, omdat hij de echte slechterik, de Joker, niet kan vinden. Batman zal nooit iets zomaar voor de show doen dat soort dingen werkt alleen maar in het geval van eigenrichting. Deze regering streelt haar ego door cowboygerechtigheid de wereld in te sturen.»
Wie het Voice-stuk leest en daarna de nieuwe grafische roman Liberty and Justice van Ross en auteur Paul Dini ter hand neemt, brengt zichzelf in een lastig parket: hoe de progressieve uitlatingen van Ross te rijmen met de conservatieve eigenschappen van het superhero comic book, het genre waarbinnen zijn Liberty and Justice past?
Welbeschouwd blijven de helden dubieuze wezens, te meer als het gaat om het clubje met de omineus klinkende naam Justice League of America (JLA) dat centraal staat in Liberty and Justice. Behalve de bekende Superman, Batman en Wonder Woman zijn de leden ook Jonn, The Martian Manhunter, die kan vliegen, gedachten kan lezen en zichzelf kan veranderen in een willekeurig object; Aquaman, koning van de zee; Flash, het snelste wezen op aarde, en Green Lantern, die kan vliegen en die beschikt over een magische ring. Hun taak is de aarde verdedigen tegen vijandige aanvallen.
Dat doet de JLA al sinds mensenheugenis, maar die taak komt door het verhaalgegeven in Liberty and Justice in een nieuw daglicht te staan. Als de JLA reageert op een dodelijke virusuitbraak in een Afrikaans land, en het virus zich dreigt te verspreiden, roept het Pentagon de hulp van de helden in. Maar die vertrouwen de boel niet. Jonn, de Mensen jager van Mars, merkt dat de ambtenaren zich nauwelijks bekommeren om het lot van de Afrikanen. Eerder zijn ze bang voor de gevolgen van de epidemie voor Amerika.
De JLAers daarentegen schieten de Afrikanen meteen te hulp. De vraag rijst: symboliseert de handelwijze van de helden in Afrika de nieuwe Amerikaanse rol van internationale politieagent? En van brandweerman? En van ambulancebroeder? Ideologisch is dit JLA- verhaal verraderlijk. Enerzijds lijkt het of het eenzijdige optreden van de superhelden in Afrika zonder instemming van de Verenigde Naties een rechts-reactionaire daad is. De Alleingang is immers een pijler van de Bush-doctrine tijdens de Tweede Golfoorlog. Anderzijds blijven de superhelden moreel handelen, wat hun missie in Afrika verdedigbaar maakt.
Het duidelijkst blijkt de ideologie van het boek in de werking van de centrale metafoor: het virus dat de hersenen attaqueert en mensen verlamt. Het is niet moeilijk in deze beeldspraak de effecten van 11 september te lezen. Het virus symboliseert namelijk de Amerikaanse angst voor het terrorisme dat het land verscheurt sinds de aanslagen in New York. In het JLA-verhaal breekt paniek uit in de straten als nieuws over het virus bekend wordt.
Uiteindelijk ontmaskert het werk op ingenieuze wijze Amerikaanse angsten voor «de ander». Wanneer het virus is verslagen, verschijnen de JLAers voor de VN. «Superman» spreekt de Veiligheidsraad toe. Hij biedt zijn excuses aan voor de harde acties van de helden tijdens het handhaven van de openbare orde. Maar dan transformeert «Superman» tot Jonn, de Mensenjager van Mars, de archetypische immigrant. Hij vervolgt: hij kan het bedrog niet langer handhaven, hij heeft zich voorgedaan als Superman aangezien hij wist dat hij met zijn verschijning zijn huid is groen en hij ziet eruit als een monster mensen afschrikt. Zo neemt Jonn de identiteit aan van de «ander», van de vreemdeling die sinds de aanslagen van 11 september in de ogen van velen in het Westen het symbool is geworden van het Kwaad. Jonn noemt zichzelf een «immigrant» die moeite had te integreren in zijn nieuwe wereld. Alleen bij de JLA, onder de andere vreemdelingen, voelde hij zich thuis. Het is zaak de angst voor het vreemde het hoofd te bieden, betoogt hij.
Het grootste gevaar, aldus het thema van Liberty and Justice, is niet het virus. Eerder liggen cynisme, blindheid en haat op de loer. Wie hieraan toegeeft, verliest zijn onschuld. Vanuit de ruimte bekijkt de sentimentele Martiaan zijn aangenomen thuis, de blauwe wereld. En hij denkt: «Het is een planeet die ik en mijn vrienden bewandelen als reuzen, maar nog altijd bekijken we haar met de ogen van een kind.»