New York – De meeste openbare scholen in de VS zijn dicht vanwege Covid-19, wat uiteraard tot extra behoefte aan kinderopvang heeft geleid. Schooldistricten spelen hierop in door tegen betaling kinderopvang te bieden in leegstaande schoolgebouwen, volgens Liza Featherstone van tijdschrift Jacobin een ‘teken van een staat in verval’. De openbare school is in feite al een vorm van kinderopvang, waarom zou daarvoor opeens betaald moeten worden?
Tijdens het hoogtepunt van de pandemie in New York, afgelopen lente, bood de stad nog gratis kinderopvang aan, eerst louter aan kinderen van ‘essentiële dienstverleners’, later aan iedereen die het nodig had. Het programma was een succes, betoogt Featherstone: veilig en gewaardeerd door de families die het gebruikten. Dat openbare scholen nu geld vragen voor kinderopvang ‘op tijden dat ze normaal open zouden zijn’ vindt ze fundamenteel onjuist. Bovendien onderstreept het hoezeer Amerikaanse publieke instituties bedreigd worden door de pandemie en de recessie die daarvan het gevolg is. ‘We zullen hard moeten vechten om het publieke vertrouwen erin te herstellen’, schrijft ze – ‘en om ze terug in handen van het publiek te krijgen.’
Met ‘we’ doelt Featherstone op links Amerika. Daarom baart het haar extra zorgen dat het fenomeen meer aandacht krijgt ter rechterzijde. Lindsey Burke van de conservatieve Heritage Foundation stelt bijvoorbeeld dat belasting betalende ouders zo twee keer worden belast. In North Carolina roepen lokale Republikeinen dat betaalde kinderopvang in openbare scholen illegaal en onconstitutioneel is. ‘En ze hebben gelijk’, schrijft Featherstone. Dat gelijk heeft een ongewenst neveneffect: ‘Het voedt het conservatieve narratief dat lockdowns buitensporig en onlogisch zijn.’
Ook al is het begrijpelijk dat scholen naar nieuwe inkomsten zoeken nu hun budgetten vanwege de crisis worden gekort, links zou zich hier drukker om moeten maken dan rechts, vindt Featherstone: ‘De lagere klassen verliezen toegang tot publieke steun die ze hard nodig hebben. Misschien nog erger: we riskeren het nu nog vertrouwde gevoel te verliezen dat we aanspraak kunnen maken op de publieke goederen die de staat altijd gratis heeft verschaft. Zodra overheden geld vragen voor openbare diensten – of het nou om scholen of vuilnis ophalen gaat – doen ze hun burgers te kort. En als overheden burgers tekortdoen, geven ze de middenklasse een gerechtvaardigde reden om de vraag te stellen: waarom zouden we belasting betalen als we toch nog voor school moeten betalen?’