Nogmaals de dramaserie Stellenbosch. Betty Keppel, directeur van familie-wijngoed Arkadia (Zuid-Afrika), is in Nederland voor familiebezoek en zaken. Het bedrijf loopt slecht en een deal met een grote supermarkt is hard nodig. Het onderhandelen met de wijninkoper draait schijnbaar om prijs, hoeveelheid en kwaliteit, maar eigenlijk om maar één leveringsvoorwaarde: gaat Betty met hem naar bed, dan is de zaak rond. De man is sowieso inslecht: ‘Goeie vent, die Mandela, maar ja, ze zijn nou wel de baas, hé?’ Betty, anc-lid en op het punt Arkadia over te doen aan de zwarte arbeiders, houdt zich in: ze moet haar bedrijf redden. Ze zegt dat hij best weet dat hij een prima wijn voor een gunstige prijs krijgt, en de kijker twijfelt geen seconde aan haar gelijk: hier zit een positieve heldin tegenover een schoft.

Daar al, in aflevering 1 van deze prestigieuze serie, twijfelde ik over de vraag of het etiket ‘kwaliteitsdrama’ de inhoud voldoende dekt. Ik vermoed dat nps, Vara noch vpro een zo dik aangezette situatie, zo nadrukkelijk gespeeld, zou accepteren als het ging om hun dramareeks One Night Stand, korte tv-films van jonge makers. En dan hebben we in diezelfde aflevering al de consummatie van een knallende ‘liefde op het eerste gezicht’ achter de rug tussen Betty’s broer Henk en Shelley, zwarte Zuid-Afrikaanse verpleegkundige in Nederland, die als kinderen naast elkaar woonden op Arkadia – zij in een arbeidershutje, hij in het herenhuis.

De kijker zíet dat Amor dubbel heeft geraakt, want scenario, regie, acteurs en muziek peperen het in, maar voelt daar niets van. En dan is ook nog Betty’s nichtje bij het joggen door een fietskoerier aangereden – in een leeg bos op een brede beukenlaan met uitzicht van Holland tot, pakweg, Pretoria. En jawel: ook hier bingo in de liefde! Het is zo ongeloofwaardig dat je hoopt dat de makers naar je knipogen, maar daarvoor is het allemaal veel te serieus. Zeker, Stellenbosch is veel meer dan deze ongeloofwaardige bestanddelen. Het houdt zich bezig met de doorziekende gevolgen van een tragisch ongeval lang geleden; met de schade die liefdeloosheid in een gezin aanricht tot in de derde generatie – bij alle individuen op een andere manier. Het zet een richtingloze, weinig sympathieke hoofdpersoon neer – wat gewaagd is. Het gaat over onvermogen in alle soorten menselijke relaties. Het speelt zich af in een geografisch en maatschappelijk decor waar werkelijk grote vragen spelen en het neemt die naar vermogen serieus.

Maar het heeft tegelijk iets gezwollens en ouderwets, waarvoor het theatrale acteerwerk van pater familias Eric Schneider symbool kan staan. Dat weer een echo vindt in het scenario waar het gaat om de wijze waarop Alzheimer zich in het familieleven openbaart. Overigens valt dit alles in het niet bij de extreem heftige filmische verbeelding van een verdrongen, traumatische jeugdherinnering die zich steeds vaker en gedetailleerder aan Henk Keppel opdringt. En al helemaal in het niet bij het gebruik van muziek in de serie. Die is zo nadrukkelijk onheilspellend, weemoedig, romantisch; die draagt zoveel betekenis, wordt zo vaak, zo luid ingezet dat hij werkt als een saus die alle andere smaken verdringt. Filmmuziek manipuleert altijd, maar deze werkt als een moker.

Ik vind dat Jeroen Willems, een groot acteur, er veel van maakt; maar zelfs hij redt het soms niet. Dat had ik liever niet gezegd.

Stellenbosch, Nederland 2, zondag 20.15 uur