In een reclamefilm uit 2017 voor bouwbedrijf Özburak Insaat vertelt een zachte vrouwenstem hoe hun luxueuze woontorens de ‘kwaliteit van leven’ zullen verhogen. Dronebeelden tonen een uitzicht op de groene heuvels van Antakya. Bouwondernemer Hikmet Günsay stapt uit zijn Mercedes, terwijl de stem vertelt over zijn bliksemcarrière en de ‘betrouwbare firma’s’ die hij heeft opgezet.
Günsay zegt de ‘beste techniek’ met de ‘meest hoogwaardige materialen’ te combineren. We zien een ballenbak voor de kinderen, een sauna en een squashbaan voor bewoners die even willen ontspannen. Het vliegveld en de winkelcentra zijn via de overdekte parkeergarage snel en eenvoudig te bereiken. Maar tijdens de aardbevingen die Turkije op 6 februari troffen stortte zeker een kwart van de woningen die Günsay na 2010 in Antakya neerzette in als een kaartenhuis.
De Turkse president Recep Tayyip Erdogan zei in een eerste reactie dat ‘het lot’ zijn land had getroffen. Meer dan 46.000 mensen kwamen in Turkije en buurland Syrië om het leven. In de dagen erna stelde Erdogan dat 98 procent van de door bevingen verwoeste gebouwen gebouwd is voordat zijn akp in 2002 aan de macht kwam en weet hij de enorme verwoesting aan de slechte staat van de verouderde gebouwen.
Toch zijn in alle tien getroffen provincies in Turkije recent gebouwde wooncomplexen zoals die van Günsay ingestort. De bewoners belandden met hun dromen onder het puin. Sommige woningen werden aangeprezen met de boodschap dat ze voldeden aan de meest recente veiligheidsvoorschriften in geval van aardbevingen. Ook overheidsgebouwen als ziekenhuizen, gemeentehuizen en zelfs een gebouw van noodhulpdienst Afad in Antakya stortten in.
Tayfun Kahraman, een van Turkije’s prominentste planologen die in verschillende geledingen van de overheid werkte, liet zich in een brief vanuit de gevangenis in niet mis te verstane woorden uit over het mismanagement. ‘We hebben het hier niet over een of twee dingen die niet goed zijn gegaan. Álles is misgegaan. We hebben onze steden simpelweg niet ingericht op een manier waarop ze bestand zijn tegen aardbevingen en andere rampen.’
De Turkse minister van Justitie Bekir Bozdag bezwoer dat iedereen die nalatig is geweest vervolgd zal worden. In de eerste twee weken na de ramp werden vooral de aannemers van ingestorte gebouwen als zondebok aangewezen. Sommigen probeerden met stapels cash op zak het land te verlaten, tientallen werden aangehouden, anderen kwamen om het leven in hun eigen slecht gebouwde huizen. Volgens Turkse media heeft Günsay zich in een villa in Istanbul verscholen.
De hebzucht en woekerwinsten die aan de vele ingestorte huizen ten grondslag liggen staan niet op zichzelf. De wooncomplexen konden niet gebouwd worden zonder door de staat uitgegeven bouwvergunningen, zonder de handtekeningen van op papier onafhankelijke bouwinspecteurs en zonder laboratoriumrapporten over de kwaliteit van de gebruikte bouwmaterialen. De meeste gebouwen zouden ook niet zijn verrezen zonder steeds aangepaste wet- en regelgeving in de bouw- en vastgoedsector, met als voornaamste doel de groei van die sectoren.
Het is niet voor het eerst dat aardbevingen in Turkije de corruptie van een falende regering blootleggen. In 1999 kostten twee aardbevingen in de Marmara-regio nabij Istanbul aan bijna achttienduizend mensen het leven. In de nasleep daarvan werd wetgeving ingevoerd, zodat bij toekomstige aardbevingen de schade minder groot zou zijn. Ali Özgündüz herinnert het zich nog goed. Indertijd leidde hij als openbaar aanklager verschillende onderzoeken naar de slechte kwaliteit van de huizen. ‘Ingenieurs en technisch personeel moesten toezien op de controle. Het beton moest van een bepaalde kwaliteit zijn, net als het ijzer om de gebouwen te stabiliseren.’
Ook na de aardbevingen van 6 februari kondigde Erdogan aan dat de bouwsector, net als na 1999, aan strengere regels gebonden moet worden. Maar de wet- en regelgeving is het probleem niet, zeggen experts. ‘Turkije heeft in het EU-toetredingsproces talloze richtlijnen overgenomen. Op het gebied van bouwwetgeving, en ook wat betreft milieuwetgeving en afvalwetgeving. Onze wetten zijn geüpdatet naar Europese standaarden’, zegt onderzoeker Asli Odman van de faculteit voor stadsplanning aan de Mimar Sinan Universiteit.
Die strikte wetgeving wordt echter nauwelijks gehandhaafd. Het is duidelijk dat de luxeappartementen die als aardbevingsbestendig zijn verkocht niet aan de wetgeving voldeden. Iedereen met een basisschooldiploma kan in Turkije aannemer worden, legt Odman uit. ‘Er wordt geen enkele technische kennis vereist.’ Er zijn momenteel tussen de 230.000 en 450.000 aannemers in Turkije, op een totale bevolking van ruim 84 miljoen.
Architect Selma Aslan, bestuurder bij de Unie van Kamers van Turkse Architecten en Ingenieurs (tmmob) in Diyarbakir, is net terug van een hulpverleningsmissie in de stad Malatya. De schok over wat ze gezien heeft klinkt nog door in haar stem. ‘Een gloednieuw gebouw was ingestort, gloednieuw! We bekeken de steunpilaren van het gebouw en het bleek dat ze aan een kant te weinig staal hadden gebruikt voor ondersteuning. Daardoor kon het gewoon omvallen.’ Het gebouw was op papier volgens de wettelijke voorschriften gebouwd.
‘Als iedereen met een beetje zakelijk inzicht aannemer kan worden, van de slager tot de winkelier op de hoek, dan krijg je dit’, zegt Aslan. ‘Het enige waar ze aan denken is hoe ze snel geld kunnen verdienen.’ Het is algemeen bekend dat aannemers besparen op het gebruik van bouwmaterialen. Zo worden er vaak goedkope materialen door het beton gemengd en wordt er te weinig cement en staal gebruikt.
De regerende partij akp heeft de afgelopen twee decennia tal van grootschalige bouw- en infrastructurele projecten ontwikkeld die dienen als motor van de economische groei. Stadssocioloog K. Murat Güney schrijft dat de aardbevingen van 1999 zijn gebruikt als ‘schoktherapie’. Er werden grootschalige en omstreden juridische en institutionele wijzigingen doorgevoerd in onder meer de bouw, het onroerend goed en het lokaal bestuur. Zo kregen gemeenten uitgebreide bevoegdheden om stadsvernieuwingsprojecten uit te voeren, partnerschappen met bedrijven aan te gaan en land te verkopen aan private ontwikkelaars.
Hierdoor werden door het hele land grote gebieden vrijgegeven voor bouwprojecten, vaak zonder een risicobeoordeling vooraf. Dit leidde tot een grotere bebouwingsdichtheid in geïndustrialiseerde stedelijke regio’s en tot projecten in ongeschikte of onveilige gebieden, zoals rivierbeddingen of zandvlakten. Een in het oog springend voorbeeld is het vliegveld in Hatay, een van de zwaarst getroffen provincies. Het asfalt van de enige landingsbaan scheurde bij de bevingen open, waardoor de baan onbruikbaar werd en veel hulp de regio in de eerste dagen na de ramp niet kon bereiken.
‘Een machine die het land openstelt voor bouwprojecten’, zo noemt onderzoeker Asli Odman de akp. Steden als Kahramanmaras en Gaziantep, beide zwaar getroffen, groeiden razendsnel. Ze kregen de naam ‘Anatolische tijgers’, vrij naar de ‘Aziatische tijgers’, vier landen in Oost-Azië die hoge economische groeicijfers noteerden.
In 2012 werd de zogenoemde ‘rampenwet’ aangenomen die de regering en het departement voor Sociale Huisvesting als enige het recht gaven te beslissen welke gebieden mochten worden ontwikkeld en hoe. De wet kan alle andere wetten, over bijvoorbeeld milieu- en natuurbehoud, terzijde schuiven en geeft de regering de mogelijkheid elk gebied in Turkije tot ‘risicogebied’ uit te roepen. Odman noemt het een ‘shakespeareaans drama’, want ‘een van de belangrijkste voorwendsels om grote gebieden voor de bouw open te stellen was juist het risico van een aardbeving’.
De voorstanders zeiden destijds dat de wet de regering in staat stelde steden aardbevingsbestendiger te maken zonder langdurige juridische procedures. Onderzoek van Turkse stedenbouwkundigen toont echter aan dat de door de regering aangewezen risicogebieden niet het meeste gevaar lopen bij aardbevingen.
Volgens critici is de wet dan ook in de eerste plaats bedoeld om landspeculatie mogelijk te maken en arme bewoners te verjagen. Een veelgehoorde grap is dat het toch merkwaardig is dat door de regering aangewezen risicogebieden altijd een mooi uitzicht op de Bosporus hebben. Talloze gemeenschappen zijn de afgelopen decennia verdreven om plaats te maken voor luxe appartementen, winkelcentra en ander winstgevend vastgoed. Toeristische resorts aan de zuidkust, goudmijnen in natuurgebieden aan de Egeïsche kust en infrastructurele projecten en wooncomplexen die landbouwgrond verzwelgen zijn andere voorbeelden.
In 2012 vatte architect Mücella Yapici, inmiddels net als haar collega Kahraman in de gevangenis, het scherp samen: ‘Deze stadsvernieuwingsprojecten, die werden gepresenteerd als een remedie tegen aardbevingen, veroorzaken dezelfde economische en sociale schade als een aardbeving: het gedwongen verlies van iemands huis, werk en sociale banden in een buurt.’
Volgens in 2018 door het Turkse ministerie van Milieu en Urbanisatie gepubliceerde gegevens zijn bij de bouw van meer dan de helft van alle gebouwen in Turkije – zo’n dertien miljoen gebouwen – bouw- en veiligheidsvoorschriften geschonden. Van politici tot wetenschappers, planologen, architecten en ingenieurs: in elke betrokken beroepsgroep hebben mensen de afgelopen jaren geroepen dat Turkse steden en dorpen niet op een grote aardbeving zijn voorbereid. Twee weken voor de verwoestende aardbevingen deed de burgemeester van grootstedelijk Antakya, Lütfü Savas, dat zelfs nog op de nationale televisie. Brieven die hij schreef aan de relevante ministeries om de problemen aan te kaarten, bleven onbeantwoord, vertelde hij.
Terwijl het voor de bouwsector ‘alle remmen los’ was, werd al het onafhankelijke toezicht uit de weg geruimd. In het bijzonder de Unie van Kamers van Turkse Architecten en Ingenieurs, de tmmob, dat een wettelijke toezichtsrol had, werd voortdurend in diskrediet gebracht als ze fouten bij bestemmingsplannen of bouwconstructies blootlegden en rechtszaken begonnen. In 2011 en 2013 nam de regering wetgeving aan om de tmmob bij het goedkeuren en inspecteren van bouwprojecten uit te sluiten. Daar lagen ook politieke motieven aan ten grondslag. Een aantal leden van de tmmob was actief geweest in de Gezipark-protesten. Mücella Yapici, Tayfun Kahraman en ook advocaat Can Atalay zijn veroordeeld tot achttien jaar gevangenisstraf in het politieke proces tegen de bekende filantroop Osman Kavala.
‘De tmmob had het recht inspectiebedrijven in de bouw licenties te verstrekken en ze te controleren’, zegt Asli Odman. ‘Het was een belangrijk instituut dat helaas monddood is gemaakt.’
De regering liet de verantwoordelijkheid voor een veilige en gereguleerde bouwsector over aan de vrije markt. Bouwinspecties zijn geprivatiseerd en het maken van winst krijgt prioriteit boven expertise. Omdat aannemers hun eigen inspecteurs inhuren zijn de controles verre van onafhankelijk. ‘Als je te kritisch bent, of als je je werk te goed doet, kan je bedrijf in dit systeem niet overleven. Je krijgt gewoon geen tweede contract’, zegt Odman. ‘Corruptie is voorgeprogrammeerd, in dit systeem is geen ruimte voor moraliteit.’ Het is niet ongebruikelijk dat aannemers, of hun familieleden, hun eigen inspectiebedrijf runnen.
De beheerder van de bouwlocatie, die volgens de wet een ingenieur of architect moet zijn, moet dertigduizend vierkante meter in z’n eentje overzien. ‘Dat is natuurlijk veel te veel voor één persoon’, zegt architect Selma Aslan. De onderlinge concurrentie om contracten is groot. Recentelijk begonnen werkloze architecten en ingenieurs hun diploma’s voor een bepaalde tijd aan de hoogste bieder te verhuren, veelal aan aannemers die een project snel en goedkoop wilden afronden.
Contracten worden uitgedeeld aan degenen die laten blijken wel een oogje te zullen toeknijpen. Het komt steeds vaker voor dat locatiebeheerders helemaal niet meer naar de bouwplaats komen, omdat de aannemer hun dat opdraagt, zegt Aslan. Het is een dodelijke race to the bottom. Zo werd het mogelijk om steeds meer illegaal en onveilig te bouwen.
En dan zijn er ook nog de amnestieregelingen, die direct na de aardbevingen in de Turkse media fel werden bekritiseerd. De regelingen, die sinds 1984 voor gebouwen gelden, maken het mogelijk illegaal gebouwde of aangepaste huizen te legaliseren in ruil voor een vergoeding aan de overheid. Deze regeling legaliseert gebouwen die op geen enkele manier door een ingenieur zijn geïnspecteerd, zegt Aslan: noch op de kwaliteit van de gebruikte bouwmaterialen, noch op de staat van de grond waarop het gebouw staat.
Tayfun Kahraman waarschuwde dat met de regeling illegaal geplaatste extra verdiepingen, een veelvoorkomende manier van bouwen in Turkije, toch al zwakke constructies nog zwaarder belasten. Zijn waarschuwingen waren aan dovemansoren gericht. Terwijl de regering verkiezingscampagnes voerde met de amnestieregelingen, die huiseigenaren en de staat moesten ‘verzoenen’, kwamen in 2019 in Kartal, een buitengebied van Istanbul, 21 mensen om het leven toen een appartementenblok van acht verdiepingen instortte. Drie van de verdiepingen waren illegaal toegevoegd, maar de bewoners hadden de verdiepingen toch kunnen legaliseren, via een amnestieregeling een jaar eerder. Het was een kwestie geweest van een online formulier invullen en de vergoeding betalen.
De regering stelt dat deze amnestieregelingen huiseigenaren met een laag inkomen de mogelijkheid geven om hun huizen aan te sluiten op gemeentelijke infrastructuur als water, gas en elektriciteit, maar critici vinden dat ze de bouw van onveilige woningen stimuleren. ‘De regering heeft hier enorm veel geld mee binnengehaald’, zegt architect Selma Aslan. De regeling had in 2018 betrekking op ruim 7,4 miljoen gebouwen en bracht ruim 24 miljard Turkse lira in de schatkist. ‘Daarnaast zijn ook illegale gebouwen van grote zakenlieden gelegaliseerd.’ De amnestieregelingen maken geen onderscheid tussen een zelfgebouwd huis van één verdieping en een luxe woontoren van achttien verdiepingen. Hoeveel van de dodelijke gebouwen onderdeel waren van een van de amnestieregelingen is nog onduidelijk.
Op dit moment wordt er druk bewijs verzameld tegen de frauderende aannemers en inspecteurs. Of dit tot daadwerkelijke veroordelingen gaat leiden, is echter de vraag. Na de bevingen van 1999 werden 2100 rechtszaken gestart, veelal tegen aannemers die ook toen al ondeugdelijke woningen hadden gebouwd. 1800 zaken werden geseponeerd vanwege een algemene amnestie, 110 vervolgden kregen een voorwaardelijke straf en de rest van de zaken viel onder een verjaringstermijn. Slechts één aannemer werd veroordeeld. Veli Göcer kreeg achttien jaar en negen maanden gevangenisstraf. In 2011 werd hij vervroegd vrijgelaten en in 2018 startte hij een nieuw bouwbedrijf.
Verschillende experts hebben inmiddels hun zorgen geuit over het verzamelen van bewijs in de door de aardbevingen getroffen gebieden. Voormalig openbaar aanklager Ali Özgündüz laat weten dat onafhankelijke juridische commissies monsters moeten nemen van het beton, de balken en de stalen steunstaven van ingestorte gebouwen. Ook moeten bouwvergunningen en andere vergunningspapieren bij gemeenten worden opgevraagd en moet bewijs worden verzameld dat onderaannemers zich aan alle bouwveiligheidsnormen hebben gehouden.
Advocaat Bedia Büyükgebiz zag in Antakya hoe de lokale autoriteiten een nog overeind staand overheidsgebouw waar documentatie over gebouwen uit de hele provincie wordt verzameld met een graafmachine wilden neerhalen. ‘Daarmee wierpen ze de verdenking op zich dat ze bewijsmateriaal wilden vernietigen’, zegt ze. Samen met collega’s sprong ze voor de graafmachine. ‘Als we dat niet hadden gedaan, waren al die documenten onder het gebouw verdwenen.’
Volgens Asli Odman is het te vroeg om het puin van de verwoeste steden nu al te ruimen. ‘Elk ingestort gebouw is op dit moment een plaats delict’, zegt ze. ‘Er liggen nog altijd lichamen onder het puin, die moeten eerst geborgen worden.’ Maatschappelijke organisaties, wetenschappers en onderzoekers bundelden in de dagen na de aardbeving hun krachten om ervoor te zorgen dat bewijs niet verloren gaat. Computerprogrammeurs ontwikkelden in allerijl een systeem waar documentatie kan worden gedeeld. Odman waarschuwde dat als het puinruimen op een zorgvuldige manier gebeurt, het nog maanden kan duren. Er moet niet alleen rekening gehouden worden met mogelijk bewijsmateriaal, maar ook met asbest en andere schadelijke materialen.
De Turkse regering wil begin maart al beginnen met de wederopbouw van de verwoeste steden, volgens president Erdogan hoeft dat nog geen jaar te duren. Dat is veel te vroeg, vindt Selma Aslan. ‘Het is gevaarlijk om overhaast te werk te gaan’, zegt de architect. ‘Eerst moeten we zeker weten dat de grond waarop gebouwd gaat worden geschikt en dus veilig is. Is de grond gekozen in samenwerking met geofysici en geologen? En hoe worden deze nieuwe steden gepland? Hoe hoog worden de gebouwen, wat gaat er gebeuren om het aardbevingsrisico te verkleinen? Kan met dit alles in zo’n korte tijd rekening worden gehouden?’
De architect is vooralsnog niet uitgenodigd om mee te praten. Maar het antwoord op een andere vraag die dezer dagen veel gesteld wordt – is het in Turkije, waar in grote delen van het land de kans op aardbevingen aanwezig is, wel mogelijk om aardbevingsbestendig te bouwen? – kent ze wel. ‘Natuurlijk’, zegt Aslan zonder enige twijfel. ‘Maar dan moet de regering wel de input van het maatschappelijk middenveld accepteren.’
Asli Odman is het met haar eens. ‘Als mensen veilig kunnen wonen in Japan en Chili, waarom dan niet in Turkije? Natuurlijk is dat mogelijk. Maar de problemen die we hebben zijn structureel. Als dit systeem, waarin marktkrachten en politieke actoren hand in hand opereren en snel geld willen verdienen via de bouwsector, in stand blijft, zal er niets veranderen. Maar technisch en wetenschappelijk gezien is het mogelijk. Alleen moeten we het maatschappelijk wel organiseren.’
Ze heeft goede hoop dat dat gaat lukken. ‘We kennen de voorbeelden van Japan en Chili. We hebben de expertise. We hebben een sterk maatschappelijk middenveld – dat is een van de sterke punten van Turkije. We moeten alle krachten die we nodig hebben bundelen en aan de slag gaan.’