Het was in de jaren tachtig. We overnachtten in een klein hotel in Domburg en keken naar het Nederlands elftal. In de lobby, want kamers hadden nog geen tv. Tegen wie ‘we’ speelden, geen idee, maar de medekijkers waren overwegend Duits. Voor ons was destijds, dankzij zevendiende-eeuws koloniaal verleden (Tahamata, Gullit, Rijkaard), een meerkleurig elftal voor velen net vanzelfsprekend geworden (Humphrey Mijnals in 1960 bleef lang uitzondering). De buren (die bij de verdeling van Afrika in 1885 in Berlijn achter het net visten, op het latere Namibië na, waar genocide werd gepleegd op zich verzettende volkeren – ieder Europees land zijn eigen Coen en soms nog erger) zagen het anders. Toen in de tweede helft nog een extra Oranje-invaller van kleur het veld betrad, sprak de vrouw naast ons tot haar man: ‘Schon wieder kein Rassenholländer’.

Welbeschouwd een verbluffende term, die ons tot klein ‘ras’ verhief en door de taal extra beladen voelt. Veel later werd het een gevleugeld gezegde thuis, toen in het Duitse elftal Asamoah, Özil, Khedira, Boateng e.a. verschenen: ‘Schon wieder kein Rassendeutscher’. Ik neem aan dat de vrouw toen met Podolski en Klose (Poolse roots) door kleurstelling beduidend minder moeite had (de Polen hadden dat weer wel met hun landverraders), al was ze geheid ook gaan juichen wanneer Duitsland ‘getinte’ doelpunten maakte en dito titels haalde. Wel weer dikke kans dat ze op het EK in 2012 met instemming Bild had geciteerd, dat de 2-1-nederlaag tegen Italië in de halve finale weet aan de allochtone spelers die niet of niet uit volle borst het volkslied hadden meegezongen. Wat kennelijk geen probleem had gevormd in de gewonnen poulewedstrijden en de kwartfinale. Bild wees ook prijzend op de Italiaanse doelman Buffon die zijn volkslied zelfs hartstochtelijk met gesloten ogen had meegezongen: kijk, zo win je de wedstrijd voor je land. Dezelfde Buffon die vond en vindt dat Italiaanse schoolkinderen dagelijks met het volkslied moeten beginnen, die het presteerde met rugnummer 88 in de goal te staan (neo-nazicode voor ‘Heil Hitler’) en die zijn fascistische opvattingen alleen onder stoelen en banken steekt omdat hij er gelazer mee krijgt (maar ook extra sympathie bij de harde kern). Ach, sport, politiek, nationalisme, racisme – laten we het gezellig gescheiden houden want anders kunnen we nergens meer lol aan beleven.

Dat Bild zich in een Hollandse traditie begaf, wist ik niet. Tot Andere Tijden Sport zondag kwam met de aflevering Van Mijnals tot Memphis: Hoe Oranje kleur kreeg. We zagen Hans Janmaat in politieke zendtijd van zijn Centrum Democraten beweren dat een veelculturenelftal natuurlijk nooit succes kon hebben. (Hij wilde trouwens sowieso het fijne land van Abe en Faas terug.) Hij deed dat, tamelijk stompzinnig, kort na grote successen van Ajax en Nederland in gemengde samenstelling. Tja. De aflevering viel activistisch met de deur in huis door Dumfries en Depay bij de Dam-demonstratie te tonen; en met de vermaarde beelden waarop Georgino Wijnaldum en Frenkie de Jong na een doelpunt tegen Estland demonstratief de binnenkant van hun onderarm tegen elkaar voor de camera houden – het hele elftal er omheen.

Het was kort na de schandalige vertoning in Den Bosch waar supporters Sparta-speler Ahmad Mendes Moreira tot woede en wanhoop brachten met recht-voor-zijn-raap-racisme, aanvankelijk ook nog eens door de club ontkend. De speaker sprak van kraaiengeluiden, de trainer noemde Ahmad ‘een zielig mannetje’. Het enig goede aan die vertoning was, cynisch gesproken, dat Ahmad zowel door het lint ging als brak en zich niet doof hield of verbeet, zoals ontelbare spelers deden en doen. Hier zag je wat racisme met deze jongen deed en dus wat het met mensen doet – als je dat tenminste nog niet kon bedenken (en nee, ook als je het bedenkt en walgelijk vindt, kun je het nooit zo voelen als betrokkenen). Zonder dat was het in Den Bosch business as usual gebleven (kraaiengeluiden). Het leek zelfs even een wake-upcall voor het voetbal, maar drie maanden later kwam corona en verdwenen spel en debat. Tot de dood van George Floyd: Andere Tijden Sport paste qua thema in de totale, last-minute bedachte, anti-racismeprogrammering van de NPO, zondag.

De aflevering is gebouwd rond drie vertellers, die elk een ‘kleur’ vertegenwoordigen. Umberto Tan vertegenwoordigt het grote Afro-Hollands contingent van Mijnals tot Memphis; Rocky Tuhuteru het Molukse deel (Simon Tahamata en Giovanni van Bronckhorst); Nadia Bouras het derde golfje van Marokkaanse spelers, van Dries Boussatta tot Mohamed Ihattaren (golfje dat machtige golf had kunnen zijn als niet veel grote talenten voor het Marokkaans elftal kozen). Vanuit presentatie-oogpunt bleek Tan het natuurtalent met ook nog eens grote loopbaan; was Tuhuteru (met geweldige staat van sportradio-dienst) beduidend bedaagder; en was Bouras de verrassing. Weliswaar las ze haar meeste teksten van papier, maar die waren dan wel raak, geestig, genuanceerd. En laten we wel wezen: wie had een Marokkaanse historica als zegsvrouw verwacht inzake mannenvoetbal?

Het fundament daarvoor bleek lang geleden gelegd op het Hemonyplein, waar ze in de jaren negentig samen met haar tweelingzus alle jochies dolde. Kijk, dan smelt ik al. Hun broertjes ‘waren’ op dat veldje Litmanen en Kluivert, want Ajax; zij en zus ‘waren’ uiteraard de De Boertjes. In 1994 brak het uur van de waarheid aan: Marokko–Nederland op het WK. De Bourasjes zaten op een school met louter Marokkaanse kinderen en gans de klas was voor Marokko, op haar zus na (die Ronald aan de muur had hangen, ‘op’ wie ze was). Zelf hoopte Nadia op gelijkspel maar, geeft ze zachtjes toe, stiekem was ze voor Nederland. Het zal haar niet in dank zijn afgenomen. En nog steeds niet, want in de genuanceerde wereld van Twitter en DENK passen slechts de termen landverrader en NSB'er. Zij maakt juist duidelijk hoe Marokkaanse jongens het nooit goed kunnen doen. Als Dries Boussatta de eerste polder-Marokkaan in Oranje wordt en de pech heeft dat prompt tegen Marokko gespeeld wordt, is een Hollands-Marokkaans fluitconcert zijn deel. Als Ziyech (te lang genegeerd door Danny Blind) voor Marokko kiest, is hij een ondankbare hond. Zij hoopt, met knipoog, dat ‘Marokkaanse’ Hollanders in de toekomst voor Oranje kiezen (toch nog dat meisje van het Hemonyplein) en dat Ziyech ooit hun bondscoach wordt. Prettig voor de witte kijker, dat dan weer wel. Al vergeet ik dan voor het gemak even het Marokkanen-hatend Twitter-deel.

AT Sport geeft zo een ‘aardig’ beeld van het verkleuren van het nationale team, en vooral van de wrijvingen die dat meebracht. Beginnend met Humphrey Mijnals, onsterfelijk door een fraai op foto vastgelegde geweldige verdedigende omhaal in het strafschopgebied tegen Bulgarije in 1960. Hij had al in Brazilië gespeeld – voor veel Surinamers, onder wie de moeder van Tan, begrijpelijk genoeg veel meer oriëntatiepunt dan het verre en wat armzalige Hollandse voetbal. Mede door bemiddeling van een voetbalminnende dominee belandt hij met broer en nog drie landgenoten bij Elinkwijk. Hij vertelt hoe hij uit de wedstrijd werd geschopt, op een brancard werd weggedragen en een supporter hoorde roepen: ‘Plak een postzegel van vijftien cent op zijn kont en stuur hem terug. Mijn debuutman!’ En hij lacht hartelijk! Wat we natuurlijk graag horen – heel anders dan die Ahmad. Maar wat het echt met die Surinaamse jongens rond 1960 deed, blijkt uit een recent stuk in de NRC, waarin de barre bitterheid onder meer wordt verwoord door broer Frank Mijnals. Wat dat betreft brengt de televisie eigenlijk nog een softe versie.

In het verhaal van Tuhuteru komt uiteraard de extra complexiteit voor Tahamata aan bod: bovenop ‘regulier’ racisme gaan de kapingen spelen. ‘Ga terug naar je eigen land’ wordt extra bitter als je weet dat dat nou precies het Molukse ideaal verwoordt, verraden als ze zich voelen door Nederland. Maar wie niet in politiek en moeilijk gedoe over racisme (waar hebben ze het over?) en in ‘de kabel’ van Edgar Davids is geïnteresseerd, kan zijn hart ophalen aan ‘Molukse’ dribbels en onwaarschijnlijke Surinaamse en Marokkaanse acties en doelpunten in cruciale wedstrijden.


Andere Tijden Sport zendt de komende weken nog vijf andere afleveringen uit: zondags, NPO 1, 22.25 uur

19 juli: Ici Radio Tour de France
26 juli: Anky: In de naam van de vader
2 augustus: Mark Huizinga: De lange reis naar goud
9 augustus: Kein Geloel, Fussball Spielen: Ernst Happel in zijn eigen woorden
16 augustus: Jan Raas: De renner

Wie wil weten over de eerste, bewust gekozen Bouschra-school voor Marokkaanse kinderen in Amsterdam, die kijke De klas van ’94, een documentaire gemaakt door Nadia Bouras zelf, samen met Hassnae Bouazza