Drie weken na het instorten van de Twin Towers begint het besef te groeien dat de wereld niet zo drastisch is veranderd als ons aanvankelijk werd voorgespiegeld door wraaklustige politici en hyperventilerende commentatoren. Het is niet uit te sluiten dat er opnieuw aanslagen in de VS of Europa worden gepleegd of dat Amerikaanse interventies leiden tot een ongekende militaire escalatie, maar die risico’s bestonden een jaar of tien jaar geleden ook al. En nu al zijn de eerste tekenen te zien van een mentale aanpassing aan de dreiging, een aanpassing die misschien net zo snel zal verlopen als onze aanpassing aan de vliegtuigkapingen in de jaren zeventig. Naarmate er meer van dit soort aanvallen in westerse steden komen, wellicht met chemische of bacteriële wapens, zal hopelijk het inzicht doorbreken dat we ons denken over mondiale samenhangen moeten aanpassen, ongeveer zoals de middeleeuwers zich moesten aanpassen aan de uitvinding van het kanon waardoor hun steden niet meer veilig waren. Door schade en schande ontdekten ze dat het nieuwe wapen alleen kon worden «bedwongen» door een nieuwe staatkundige vorm te bedenken, de natiestaat, waarbinnen steden relatief veilig waren. Maar hun eerste reactie was: dikkere muren! In dat stadium bevinden we ons.
En wonder boven wonder blijken de risico’s beter beheersbaar te zijn dan we dachten. Ze schieten te kort vergeleken bij de apocalyptische scenario’s waaraan we ons dankzij Hollywood hebben verlekkerd. In Amerikaanse rampenfilms kondigde de instorting van gebouwen als het Witte Huis, het Pentagon of het Empire State Building steevast de ondergang van de wereld aan door toedoen van mythische terroristen, buiten aardse wezens of natuurrampen. Uiteraard werd die ondergang door Amerikaans ingrijpen voorkomen en omgezet in een happy end. Het een noch het ander heeft zich voorgedaan.
Hollywood heeft gevoel voor drama, niet voor tragiek. Als de Amerikaanse filmindustrie recht wil doen aan deze aanslagen, zal zij niet kunnen volstaan met het wegknippen van scènes. Het script van de Amerikaanse droom moet worden omgegooid, als de Amerikanen tenminste willen dat de hele mensheid ooit in die droom deelt. Ongeacht welke motieven de daders koesterden, het staat wel vast dat zij hun daad niet hadden gepleegd als er geen wereldwijd anti-Amerikaans publiek bestond dat hen heimelijk of openlijk toejuichte. Met die klammheimliche Freude in andere delen van de wereld worstelen Amerikanen dezer dagen evenzeer als met hun eigen gevoelens van verslagenheid en verbittering. En alle oorlogs taal van hogerhand ten spijt geven ze zich daarvan wel degelijk rekenschap in talloze discussies buiten de grote elektronische media om, op de radio, op internet en in tijdschriften.
Het uitschakelen van Bin Laden en zijn netwerk is zowel noodzakelijk als onvoldoende om het internationale terrorisme een halt toe te roepen. Het gebruikelijke arsenaal van Amerikaanse kruisraketten en zwaar overschatte special forces schiet te kort. De «asymmetrische aanval» van 11 september was een afspiegeling van de ongelijke machtsverhoudingen in de wereld. Daardoor is de aandacht voor de slachtoffers en hun roep om wraak ook asymmetrisch. Hebben de Amerikanen drie minuten stilte betracht na de Bijlmerramp? Hebben wij drie minuten stilte gehouden voor de honderdduizenden slachtoffers in Rwanda in 1994? Hebben we om wraak of gerechtigheid geroepen voor de doden in Sabra en Shatila? Hoeveel slachtoffers van de elfde september in New York en Washington stonden in februari 1991 te juichen toen de kruis raketten zich in Bagdad boorden? Die asymmetrie is tegelijk oorzaak en gevolg van geweld en dat is altijd zo geweest. Het is een van de tragische mechanismen waarin de mensheid gevangen zit. Onze oudste mythen herinneren aan die krenking en het geweld dat zij kan oproepen.
Hopelijk zal dit tragische besef het op den duur winnen van de wraaklust en goedkope hoera-verhalen over westerse waarden. Zelfs in Nederland beginnen bestuurders en grote media terug te komen van hun stuitende volgzaamheid jegens de VS in de eerste dagen en weken na 11 september. De Amerikaanse autoriteiten hebben nog steeds geen verband kunnen aantonen tussen Bin Laden en de kapers. Amerikaanse kranten melden echter dat Washington al drie jaar vergeefs probeert hem te vermoorden omdat zijn beweging een serieuze bedreiging vormt voor bevriende regimes in het Midden-Oosten en met name in de olielanden van de Golf. Vallen de westerse vrijheden dan toch weer samen met onze zogenaamde oliebelangen? De strijd tegen het internationale terrorisme blijft op zijn best zoals Arthur Koestler over de strijd tegen het communisme zei een «verdediging van halve waarheden tegenover de totale leugen».
Uitgerekend in het ontredderde New York hebben tienduizenden mensen sinds 11 september gedemonstreerd voor vrede, een andere buitenlandse politiek en beter begrip tussen islamitische en niet-islamitische Amerikanen. Zij hebben de wijsheid gevonden om met dit drama om te gaan. Die wijsheid vinden mensen altijd in zulke situaties, omdat ze erdoor inzien wat hun leven de moeite waard maakt. We zijn op de wereld om lief te hebben. De laatste wanhopige telefoontjes uit die vliegtuigen en torens zijn het bewijs. Maar er zijn altijd weer mensen die het beter denken te weten dan de slachtoffers, die denken dat dit het moment is om de gelederen te sluiten en zich over te geven aan collectieve haat, harde actie, georganiseerd wantrouwen. Zulke mensen hebben alleen een wereld te verliezen.