
De paradox van geluk is, onder meer, het verhaal van Atilla Ansare en Jean Turane. De vele personages in deze roman worden verbonden door de enkele weken die de internationaal gerenommeerde psychiater Atilla in Londen verblijft in aanloop naar een congres. In die tijd verdwijnt zijn achterneefje, Tano. Atilla wordt geholpen in zijn zoektocht naar het jongetje door de Amerikaanse biologe Jean en het fijnmazige netwerk van bewakers, straatvegers en parkeerwachters dat ze heeft opgezet om de stadspopulatie van vossen in kaart te brengen.
Atilla is een van oorsprong Ghanese psychiater die in de jaren vijftig in Engeland studeerde en de afgelopen decennia alle brandhaarden op de wereld heeft gezien. Hij bezoekt wereldwijd landen nadat het conflict is gaan liggen maar voordat de aanbestedingen voor de herbouw van bruggen en wegen is begonnen; het moment dat bewijs verzameld moet worden voor internationale strafhoven. Hij heeft van nabij het ergste gezien waartoe mensen in staat zijn, maar is desondanks een blijmoedig man. Een man die geniet van lekker eten, theater- en operabezoekjes. Een man die evenzeer thuis is in vluchtelingenkampen en compounds als op ambassaderecepties en internationale conferenties.
Jean is opgegroeid in New England. Nu haar enige kind volwassen is en haar huwelijk is stukgelopen, is ze een nieuw leven begonnen aan de andere kant van de wereld. Ze is gefascineerd door natuur, niet een zogenaamd oorspronkelijke versie, maar natuur die zich ontwikkelt ondanks en dankzij de aanwezigheid van de mens. De bloeiende vossenpopulatie in Londen heeft bijvoorbeeld alles te maken met de geografische uitbreiding van de stad, maar ook met een veranderend eetpatroon van de rijker geworden mensenpopulatie na de Tweede Wereldoorlog: meer vleesresten die simpelweg voor het oprapen liggen in vuilniszakken op de stoep.
De schrijfster Aminatta Forna werd in Schotland geboren en groeide op in Groot-Brittannië en Sierra Leone. Ze schreef vier romans en een boek over het onderzoek naar de moord op haar vader, een dissidente politicus in de beginjaren van het onafhankelijke Sierra Leone. Als kind van VN-medewerkers groeide ze op over de hele wereld. Al haar boeken reflecteren deze kosmopolitische achtergrond.
In De paradox van geluk beschrijft ze mensen die worden verbonden door sympathie, locatie, geschiedenis en toeval. Op de achtergrond van de zoektocht naar het achterneefje speelt het verhaal van Atilla’s dementerende oud-collega Rosie en haar verzorger Emmanuel, ook een soort romance. En dit zijn maar een paar van de vele personages waar we kennis mee maken in het boek. Zo is er ook nog een coyotejager in negentiende-eeuws Amerika, een voormalige kindsoldaat uit Sierra Leone, Engelse klusjesmannen die voor dag en dauw opstaan om bomen te kappen, een restaurateur van oldtimers uit de VS en een Bosniër die zijn geld verdient als levend standbeeld op Waterloo Bridge. Allemaal levens die Jean en Atilla kruisen in de stad, of hebben gekruist, ergens in hun verleden verspreid over de aardbol.
Forna schetst een wereld waarin geen enkele vorm van cultuur of natuur, of de onvermijdelijke mengvorm waar we nu in leven, geïsoleerd bestaat. Alle vormen van leven zijn met elkaar verbonden in een wijdvertakt netwerk: planten, bomen, vossen, coyotes, halsbandparkieten, een walvis en een zeehond (allebei in de Theems), ratten, Jean en Atilla en alle mensen om hen heen.
Atilla verdiende zijn sporen in onderzoek naar ptss (posttraumatisch stresssyndroom), een term die ooit werd ontwikkeld om het gedrag van militairen die na oorlogssituaties weer in het burgerleven moesten integreren te verklaren en behandelen. ptss is echter ondertussen onderdeel van een hele industrie geworden. Een medische industrie met onderzoekers en behandelaars, maar ook een juridische industrie waar het gebruikt wordt om verdachten vrij te pleiten of schadevergoeding te eisen. De psychiater komt tot het inzicht dat een gebeurtenis die ingrijpend genoeg is om een trauma te veroorzaken inderdaad leidt tot diep lijden, maar dat wil niet zeggen dat iedereen die een trauma oploopt ook onherstelbaar beschadigd is. Hij beseft dat de norm van wat normaal is, een beschut leven zonder ontberingen en angst, zeldzaam is. Niet alleen is die exclusieve staat van beschaving en welbehagen maar voor weinig mensen weggelegd, ze produceert een angst voor oncontroleerbare aspecten van het leven die op haar beurt tot wreedheid leidt. Zo angstvallig wordt die beschaving beschermd dat mensen die iets gruwelijks overkomt niet worden geholpen maar gemeden. De angst wordt gevoed voor alles wat anders is, alles wat ongetemd is, beschadigd, buiten het zogenaamd normale om leeft en lijdt, maar desondanks floreert.
Forna weeft met grote vaardigheid een verhaal dat samenkomt in een week in Londen, maar dat uitwaaiert over flora en fauna, de geschiedenis van verschillende plaatsen over de hele wereld, de levens van talloze mensen uit alle lagen van de samenleving. In De paradox van geluk legt de schrijfster haar aandacht steeds net ergens anders dan we gewend zijn. Ze toont een verschrikkelijke en prachtige wereld waar geen natie, klasse, leven of wezen ooit in isolatie beschreven kan worden.