Steve Coogan en Rob Brydon in ‘The Trip to Spain’, regie Michael Winterbottom; © September Film Distribution

Wie The Trip to Spain met de bril van identiteitspolitiek op bekijkt, en het is heel goed mogelijk dat we op dit moment geen andere optie hebben, ziet een film die verboden, verbannen en best mogelijk verbrand moet worden. Want: twee witte mannen van middelbare leeftijd laten hun echtgenoten, kinderen en vriendinnen thuis achter om door Spanje te reizen waar ze met jongere vrouwen flirten, maar alleen als die ertoe bereid zijn zelf hun mond dicht te houden en te lachen om hun grappen. Natuurlijk is ook de regisseur een man: Michael Winterbottom. Zo’n blik vangt misschien het culturele moment, maar die verdoezelt de nuance, de subtiele tragiek van de hoofdpersonen. Juist het ondermijnen van het ‘zelf’ door spot en ironie maakt de film zo goed.

In eerdere films, The Trip (2010) en The Trip to Italy (2014), reisden de Engelse komiek Rob Brydon en schrijver, komiek, acteur en producent Steve Coogan door Engeland en Italië, zogenaamd om culinaire recensies voor kranten te schrijven. De stijl van de films is een mix van documentaire en fictie. Brydon en Coogan spelen zichzelf, maar de situaties waarin ze terechtkomen zijn voor een deel verzonnen.

Nu gaan ze naar Spanje. De film begint met Coogan die Brydon thuis ophaalt, waar hij vrouw en kleine kinderen achterlaat. Onderweg naar de veerboot naar Spanje gaan de ‘jongens’ los met een liedje: de kitsch-klassieker The Windmills of Your Mind, de versie gezongen door Noel Harrison in Norman Jewisons film The Thomas Crown Affair uit 1968. In deze film speelt Steve McQueen de rol van een man die door verveling – en een midlifecrisis – banken berooft. Later, in Spanje, zetten de boys de subtiele verwijzing door als ze zich voor een fotosessie verkleden als Don Quichot en Sancho Panza, figuren die ze omschrijven als ‘twee mannen van middelbare leeftijd op zoek naar avontuur’. Juist. Coogan: ‘We zitten goed, Rob! I’m in my prime! I shall play Miss Jean Brodie!’ Niet alleen zijn ze allerminst ‘in levensbloei’, het idee is hilarisch dat Coogan de rol zou vertolken van een vrouw die haar seksualiteit onbeschaamd uitleeft, beroemd gemaakt door Maggie Smith in de verfilming van Muriel Sparks roman uit 1961.

Tegenover de eenzaamheid van deze angstige, onzekere mannen staat de wijze waarop de veelzijdige Winterbottom zijn film doorspekt met menselijkheid en intelligentie. Alle verwijzingen naar kunst, literatuur, geschiedenis en de populaire cultuur scheppen een relevant universum van verhalen. Doorgeefluik hiervan zijn de beroemdheden die Coogan en Brydon nabootsen. Vooral: Roger Moore als James Bond. In een geïmproviseerde scène gaat Brydon los met Moore, die vertelt over de ‘rijke geschiedenis’ van zijn familie en die het maar niet kan bevatten dat het moslims en geen ‘Moors’ waren die in dit deel van de wereld leefden. ‘I’m not Roger Muslim, I’m Roger Moore!’

Hoe fout het allemaal is, flauw wordt het nooit in The Trip to Spain. Altijd is er een duistere ondertoon, alsof de mannen weten dat hun tijd voorbij is en dat ze daar niets aan kunnen doen. In deze tragiek ligt de schoonheid van de film. Eén moment zegt alles: Brydon die zijn beroemdste sketch doet. Titel: ‘Kleine man gevangen in een doos’.

Te zien vanaf 28 juni