RELIGIE, SOCIALE KLASSE, herinnering, de inspiratie en verleiding van kunst en schoonheid – Evelyn Waughs Brideshead Revisited barst uit zijn naden van de grote thema’s. Maar het overkoepelende motief is, in Waughs eigen woorden, de werking van ‘Grace’, genade, of goedertierenheid. Dat schrijft hij in 1947 in een beroemd memo aan de producenten in Hollywood die zijn werk wilden verfilmen. Evelyn Waugh: ‘De genade van God is niet beperkt tot vrolijke, bespottelijk conventionele deugdzaamheid… God heeft een eigen plan voor iedereen, verlossing is mogelijk voor iedereen. Het verhaal van Brideshead Revisited laat zien hoe verschillende plannen binnen één familie in werking treden.’
Wat Waugh bedoelt, komt mooi naar voren in een gesprek op het landgoed Brideshead tussen Lady Marchmain en Charles Ryder, de buitenstaander van lagere komaf. De edelvrouw lamenteert over het feit dat ze haar leven lang al jaloers was op de bevoorrechte positie van arme mensen. Maar inmiddels weet ze beter; God houdt evenveel van rijke mensen. En dat komt door de werking van Grace.
Voor Waugh was de theologische thematiek de kern van zijn roman. De reden waarom hij hier zo op hamert, stelt Waugh met humor en ironie, is dat hij ervan overtuigd is dat een Brideshead-film een revolutie teweeg zou brengen. Immers, het thema is geen hogeschoolwiskunde; het is gebaseerd op beginselen die ‘al 2000 jaar door miljoenen eenvoudige mensen worden begrepen’ – ook al vormen ze ‘de antithese van zoveel van de huidige filosofie in Hollywood’.
Het is een heerlijk stuk, dat memo, vol dubbele bodems. In het licht van Waughs denigrerende houding tegenover Amerika is het wrang dat de nieuwe verfilming van Brideshead Revisted faalt. Dat is niet de schuld van de ‘heidenen’ in Californië, maar van Waughs eigen mensen. De film is een Britse productie die past binnen het artistiek toenemend dubieuze genre van English heritage cinema. Recente bijdragen daaraan waren teleurstellend: Atonement (2007), naar de roman van Ian McEwan, en Becoming Jane (2007), over Jane Austen, van regisseur Julian Jarrold, die nu ook de Brideshead-film voor zijn rekening neemt. Het probleem met al deze films is niet dat ze een elitaire en nostalgische visie van het verleden scheppen, hoewel je daar ook vraagtekens bij zou kunnen zetten, maar juist dat ze dat op zo’n conservatieve manier doen. Alledrie genoemde films zijn het cinematografische equivalent van een kasteelroman: alles is gericht op het in stand houden van conventies, waardoor de vernieuwing van visuele narratieve technieken onmogelijk wordt. Bij Brideshead bevreemdt dat te meer omdat scenarist Andrew Davies eerder met zijn baanbrekende televisieverfilming van Charles Dickens’ Bleak House wél voor innovatie zorgde door dit klassieke werk aan te bieden als een visueel uitdagende, dagelijkse soap.
Een interessante vraag is of heritage cinema ook een duistere kant zou kunnen hebben, waarin heersende normen en waarden onderuit worden gehaald. Brideshead Revisited lijkt zich daar bij uitstek voor te lenen, dankzij Waughs kritiek op de repressieve, wereldvreemde moraal van de aristocratie, vertegenwoordigd door Lady Marchmain en haar kinderen, Julia, Brideshead en Sebastian. De verteller, de schilder-in-wording Charles Ryder, raakt onder de invloed van deze familie. Cruciaal is dat Charles van lagere komaf is en dat hij als verdoofd en later als verslaafd valt voor de schoonheid en inspiratie die ‘heritage’ biedt, vertegenwoordigd in de eerste plaats door het schitterende, barokke landgoed van de Marchmains, en vervolgens door de mooie, excentrieke Sebastian.
Vooral pijnlijk is de marginalisering van Teresa Marchmain in de film, ook nog prachtig gespeeld door Emma Thompson. Zij is, zoals de wegkwijnende Sebastian haar typeert in het ziekenhuis in Fez tijdens het bezoek van Charles, een ‘femme fatale’. En: ‘She killed at a touch.’ Een gemiste kans: in de film krijgt Emma Thompson nooit de kans het karakter van de ‘Marchioness’ (woordspeling: Marchmain en lioness) uit te diepen. Eveneens gebrekkig is de uitwerking van de relatie tussen Charles (Matthew) en Sebastian (Ben Whishaw). Veel te snel kiezen de makers ervoor de erotische spanning tussen die twee weg te moffelen ten gunste van de in heritage cinema blijkbaar onmisbare ansichtkaartscènes, in dit geval plaatjes van een zwoel naar elkaar kijkende Charles en Julia (Hayley Atwell). Na een uur van deze uit de duim gezogen onzin hunker je naar de statige stem en koude blik van Jeremy Irons als Charles in de televisiebewerking van Waughs roman uit begin jaren tachtig. Hoe literair was die serie wel niet. Als je die afleveringen nu terugkijkt, valt vooral dat op: het schitterende spel van Irons en Anthony Andrews als Charles en Sebastian en de nauwgezette aandacht voor Waughs zinnen, door John Mortimer bewerkt voor televisie. De nieuwe filmversie is glad. Lief. Gemakkelijk. Misschien op een zekere manier te Engels, te veel heritage cinema. In Waughs roman zegt Anthony Blanche: ‘Charm is the great English blight. It kills love; it kills art.’

Te zien vanaf 18 september