
Het eerste wat je over Conchita Wurst moet opmerken is dat ze geen baard heeft. Geen echte. Het breed uitgemeten verhaal dat Conchita (geboren als Tom Neuwirth) na besloten te hebben als vrouw door het leven te gaan zich niet wilde scheren omdat zij geen afscheid kon nemen van haar geliefde ‘five o’clock shadow’, is precies dat: een verhaal.
Het weerstaat geen close-up. Dan zie je namelijk wel wat gezichtsbeharing, maar vooral viltstift. Het grootste gedeelte van de baard is ingekleurd, de haargrens is duidelijk nep. Bij mijn basisschoolmusical had ik ook zo’n baard.
Het tweede is dat ze nooit het Songfestival had moeten winnen. Het nummer was saai (al is dat subjectief), haar zang onzuiver met een geforceerde tril in haar stem (objectief), de performance weinig spectaculair (ze bewoog niet).
Waarom won ze dan toch? Omdat ze een baard heeft. Die niet echt is.
Conchita’s winst is de doorbraak voor de transgender, kopte de Volkskrant voorspelbaar, en onterecht. Wel als het een liedje, gewoon, over de liefde was geweest. Dan was het transgender-gedeelte van haar performance bijzaak geweest, een gegeven. Nu was het de hoofdzaak. Het liedje (geschreven door anderen) herinnerde ons er steeds aan: ‘Peering from the mirror/ No, that isn’t me/ Stranger getting nearer/ Who can this person be.’
We leven in een tijd waarin een nieuw seksueel bewustzijn heerst, of anders, een nieuw seksebewustzijn. De achtergrond daarvan is evident. De laatste decennia heeft de LesbianGayBisexualTransgender-gemeenschap de rechten opgeëist die ze nog te goed had, en is ze steeds mondiger aan het worden om die rechten op te eisen in de landen waar men nog achter loopt. Terecht, want in Oost-Europa staat de homo er benard voor, terwijl het coc deze week meldde dat het geweld tegen homo’s in Nederland (fysiek of verbaal) weer flink is toegenomen. Maar door die mondigheid is tegelijkertijd een nieuw soort zelfbewustheid gecreëerd bij iedereen buiten de lgbt-gemeenschap. Elke opmerking die wordt gemaakt vanuit de erkenning dat mannen en vrouwen verschillende seksen zijn, is kwetsbaar. Elke publieke figuur die in het openbaar iemand complimenteert met zijn of haar uiterlijk loopt het risico voor seksist uitgemaakt te worden. Als president Obama zegt dat een nieuw aangestelde vrouwelijke rechter niet alleen de beste juriste van het land is, maar ook ‘the best looking’, kan Obama dat als een onschuldige opmerking bedoelen (dat zei hij), de rechter kan het als een onschuldige opmerking interpreteren (dat zei ze), maar de blogosphere ontploft. Er bestaat niet meer zoiets als onschuld als het op seks aankomt, naïviteit is een ondeugd geworden.
Het gevolg is dat 5,1 miljoen Nederlanders op zaterdagavond naar het Eurovision Songfestival kijken, live uit Kopenhagen, en zichzelf allemaal dwingen te denken: ‘Vrouw met baard, moet kunnen, moet kunnen.’ Commentator Cornald Maas zegt het ook, om de zoveel minuten: dit is geen freakshow, hoor. Echt niet. Deze vrouw heeft met zichzelf geworsteld, en dit lied viert haar overwinning – ze is geen man, geen vrouw, geen hetero, geen homo, ze is gewoon Conchita. De 5,1 miljoen Nederlanders zijn zo bezig met het geen freakshow te vinden dat ze niet zien dat die baard nep is, dat de zang niet zuiver genoeg is. Ook tolerantie kan voor oogkleppen zorgen.