De eerste maal dat de Amerikaanse rechter Antonin Scalia zich ervan bewust werd hoeveel New York hij in zich had, was toen hij als hoornspeler meeliep in zijn schoolorkest tijdens een mars in Washington. ‘De mensen stonden daar gewoon en keken ons aan’, zei hij in een interview in 2008. ‘Je weet wel, in New York zeggen mensen: “Hé, speel wat voor ons. Hé schooiers, waarom spelen jullie niet wat?” Ze zijn levendig, ze houden van confrontatie.’

Scalia hield intens van confrontatie. Opgegroeid in de wijk Queens met alle soorten Europese immigranten om hem heen, en uiteindelijk beland in het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten, hield hij er zijn leven lang van om zich te meten met anderen, op papier of met de tong: scherp, compromisloos, en humorvol. (En niets, zo zei een vriend, waardeerde hij meer dan een goede grap over hemzelf.) Hij werd daarmee de troetelconservatief van progressief Amerika: iemand die nooit van koers raakte door de eindeloze stroom kritiek en verwijten van links-leunende columnisten, interviewers, juristen en advocaten, maar die altijd op zijn levendige en prikkelende manier in gesprek bleef. En die altijd linkse vrienden bleef houden, zoals zijn collega-hogerechter Ruth Ginsburg (afkomstig uit een gezin van Russisch-joodse immigranten in Brooklyn) met wie hij jaren Nieuwjaar vierde.

Scalia’s ouders waren immigranten uit Sicilië, die zelf de mogelijkheden van de Amerikaanse droom al hadden aangegrepen: zijn vader was gepromoveerd aan Columbia en gaf les aan Brooklyn College, zijn moeder was lerares. Evengoed ging Antonin naar publieke scholen en ‘verspilde hij zijn jeugd’, zei hij later, aan honkbal, stickbal (een soort New Yorks honkbal in steegjes), rollerhockey, rijden in de ondergrondse, sleeën in parken. Die jeugd gaf hem zijn belangrijkste leerschool, zei hij later, die zijn kinderen zouden moeten missen. ‘Dat is het enige van mijn succes waar ik spijt van heb’, zei hij. Dat zijn kinderen opgroeiden zonder simpele mensen om hen heen, ‘dat ze zelfs geen familie hebben die niet erg slim is’. Want intellect en opleiding waren voor hem van ondergeschikt belang. ‘Hersenen zijn zoals spieren: je kunt ze inhuren per uur’, zei hij. ‘Het enige wat niet te koop is, is karakter.’ Karakter hield voor Scalia in: goed proberen te zijn, moreel zuiver, inclusief religie.

Scalia doorliep zijn middelbare school met de hoogste cijfers, studeerde met beurzen aan Georgetown en Harvard, reisde door Europa en ging daarna aan de slag als jurist in Ohio. Na een paar jaar keerde hij terug naar de universiteit, in Virginia, en trad weer een paar jaar later, begin jaren zeventig, als jurist in dienst van de overheid. Opnieuw rees zijn ster snel. Eind jaren zeventig keerde hij weer terug naar de universiteit, nu in Chicago, maar wel met de ogen gericht op een topbaan in Washington. Na de verkiezing van Ronald Reagan, in 1980, liep hij echter de benoeming mis voor landsadvocaat. ‘Ik was bitter teleurgesteld’, vertelde hij in zijn biografie American Original. ‘Ik ben het nooit vergeten.’

Hij nam wel dienst in een rechtbank die als een soort opstapje tot het Hooggerechtshof geldt, en viel daar op met stevige, scherpe en soms grappige uitspraken. In 1986 werd hij door Reagan voor het Hooggerechtshof genomineerd, wat met 98 tegen nul stemmen door de Senaat werd bekrachtigd. Na uiteraard wat verbale stoeipartijen met zijn tegenstanders. Een Democratische senator bij de nominatiecommissie herinnerde zich dat Scalia hem eens verslagen had bij een potje tennis. Hoe keek Scalia daar nu op terug, vroeg hij hem plagerig. ‘Het was een moment waarop mijn integriteit het won van mijn oordeel’, zei Scalia.

‘Hersenen zijn zoals spieren: je kunt ze inhuren per uur’

Die Senaatsbevestiging vond plaats in een tijd, zo kort geleden nog maar, dat het in de VS alleen fatsoenlijk werd gevonden een presidentiële kandidaat voor het Hooggerechtshof af te wijzen om belangrijke principiële redenen. ‘Het was de stem, van alle vijftienduizend stemmen die ik heb uitgebracht, waar ik de meeste spijt van heb’, zei de latere Democratische vice-president Joe Biden. ‘Want Scalia was zo effectief.’

De grappige, slimme, interessante Scalia was niet alleen een heel goede rechter maar ook oerconservatief. Hij liet altijd zijn respect voor de Amerikaanse grondwet gelden boven zijn politieke opvattingen, bijvoorbeeld toen hij met tegenzin oordeelde dat ‘morsige, baardige, sandaal-dragende types helaas het recht hebben de Amerikaanse vlag te verbranden’. Maar hij interpreteerde die grondwet als een document dat onveranderbaar was over de tijd. Oftewel: hij wees ‘eigentijdse’ interpretaties van de grondwet af, en wilde dat de wet gold zoals de opstellers ervan tweehonderd jaar geleden wilden.

Wat wapenbezit betreft, bijvoorbeeld, of immigratie, verplichte zorgverzekering, om een paar omstreden beslissingen te noemen (al genoot iedereen ervan hoe hij Obama’s juridische verdediging van de zorgverzekering afserveerde als ‘jiggery-pokery’ en ‘pure appelmoes’). Of zijn doorslaggevende stem om de hertelling van stemmen in Florida te staken, waardoor George W. Bush president werd in 2000. ‘Get over it’, was zijn standaardantwoord als hij er later naar werd gevraagd. Zijn ‘originalism’, zoals zijn visie op de grondwet werd genoemd, betekende ook dat Scalia tegen het homohuwelijk en abortus was. En tegen de uitspraak van het Hooggerechtshof, uit 1963, om armen een pro-deo-advocaat te geven als ze geen jurist konden betalen, en zelfs tegen de uitspraak uit 1964 die rassensegregatie op scholen had opgeheven.

Met zijn dood raken de conservatieven hun meerderheid in het Hooggerechtshof kwijt, iets wat zij kennelijk als een onmetelijk onrecht zien. Maar er valt ook een belangrijke persoon in de VS weg die praat met en wordt gehoord door de andere kant. Er zijn er niet veel meer over.


Beeld: Antonin Scalia (Stephen Masker)