Ik las deze roman een beetje spoorzoekend. Ik was op de schrijfster, en de titel, gekomen door Lily King die in haar roman Writers & Lovers een ontmoeting beschrijft tussen twee schrijfsters die in een boekhandel hun geheimtips uitwisselen. Het is een enigszins subversieve scène, of misschien wil ik ‘m zo lezen. De ene schrijfster (haar eerste boek staat op het punt van uitkomen) is in die boekhandel omdat ze haar ‘lover’, een wat ouder type, tevens tamelijk succesvol schrijver (ik weet nooit zo goed hoe je succes in de VS moet zien) begeleidt, hij gaat er voorlezen uit zijn nieuwe roman. Eerst beschrijft King hoe beledigd de schrijver is als hij ziet in welke ruimte hij moet voorlezen en hoeveel (weinig) stoelen er klaar staan. Ze lopen even een blokje om en hij lucht zijn hart. ‘Ik weet dat ik een groot boek in me heb,’ roept hij tegen haar en tegen het universum. ‘Ik ben zevenenveertig en had al lang in zalen zo groot als een auditorium horen te staan.’ Etc. Terwijl hij aan het fulmineren is, dwalen háár gedachtes (die van de schrijfster-to-be dus) af naar het gegeven dat iedere jongen/man met wie ze heeft gedated in haar leven, ervan overtuigd was voor iets groots in de wieg gelegd te zijn. Het eerste intieme moment ging altijd gepaard met een bekentenis in die richting: een epiphany in de vroege jeugd, de vooruitziende blik van een leraar, een ongelooflijke IQ-test. Van haar eerste vriendje, tijdens haar studie, dacht ze nog dat het waar was. Later begon ze te denken dat het aan háár lag: dat ze telkens die types koos die leden aan waanvoorstellingen. En nu, luisterend naar het gefulmineer van de man naast zich, snapt ze het opeens: mannen worden op deze manier hun volwassenheid in geluisd. Ik heb ambitieuze vrouwen ontmoet, denkt ze, gedreven vrouwen, ‘but no woman has ever told me that greatness was their destiny.’
Oké, de ontmoeting met de andere schrijfster dus, na afloop van de lezing. Na wat aftastende uitwisselingen, luidt de hamvraag: ‘What do you read?’ En dan valt de naam Shirley Hazzard dus (‘She’s my personal god.’), en beiden zijn ultiem verheugd elkaar hierin te vinden. En beiden hebben als favoriet The Evening of the Holiday. ‘The glove,’ zegt de een. ‘The glove!’ zegt de ander, en legt haar hand op de arm van haar new best friend.
Long story not so short: ik bestelde The Evening of the Holiday, na geconstateerd te hebben dat ik wel Hazzards memoir over Graham Greene in huis heb (voor een andere keer), dat ze in 2018 overleden is, en veel awards en medals heeft gekregen tijdens haar leven. Vooral The Great Fire (2003) is in de prijzen gevallen (ook voor een andere keer).
The Evening of the Holiday is een merkwaardig boek, begin ik maar even te zeggen uit pure onmacht. Het heeft iets van een traditionele liefdesroman (ik schreef eerst bijna: damesroman), zoals het de affaire beschrijft tussen een koele Engelse dame en een Italiaanse charmeur. Hij is voor haar te glad, zij is voor hem te lelijk, en toch ontspint zich iets onvermijdelijks. Wat er gebeurt wordt niet aan de verbeelding overgelaten. Sterker nog: iedere gedachte, van beide partijen, wordt tot achter de komma uitgeschreven, opeens moest ik ook denken aan de roman van Marijke Schermer, Liefde, als dat het is. Alsof er vivisectie wordt gepleegd op iets principieel onbegrijpelijks. Nog maar even een associatie: de films van Antonioni, met name La Notte. Net als in die film is er een oudere intieme vriend die ziek wordt en stervende is, een getuige van iets dat opbloeit en ook weer gaat. Luisa heet deze oudere vriendin bij Hazzard, en door haar ogen wordt die liefde tussen de Engelse Sophie en de Italiaan Tancredi bijna een beetje berekenend, of zot, in ieder geval iets waarover je zo je gedachtes kunt hebben. Ik vond dit de mooiste stukken in de roman, de overpeinzingen van Luisa over de liefde, en wat het is dat je geneigd bent verliefdheid bij anderen te wantrouwen, of te doorzien. En dat liefde misschien iets is dat alleen gevoeld kan worden door de betrokkenen, en voor de ander altijd een abstractie zal zijn.
En er is nog iets dat maakt dat deze roman zich niet zozeer als een liefdesverhaal laat lezen, maar als een intellectuele tour de force, een Barthesiaans Uit de taal van een verliefde, gesitueerd in het alleraantrekkelijkste zuidelijke arcadische Italiaanse decor. De geliefden voelen wat alleen geliefden voelen: dat de dag nooit mag eindigen, dat de bestemming nooit bereikt mag worden, dat dit eeuwig zo mag voortduren, dat ze nog nooit zo gelukkig zijn geweest als nu, nu, nu. En ze stellen elkaar de vragen die geliefden elkaar stellen, hou je van me, hou je altijd van me, hou je morgen nog net zoveel van me. Maar de antwoorden blijven uit, er wordt gelachen, geslapen, maar er wordt niks bezworen, de tijdelijkheid hangt in de lucht, en dat heeft iets heel wreeds.
The glove, waar is de glove intussen. Ik kan dit niet helemaal zeggen, zonder het hele verhaal vrij te geven. Laat ik er alleen dit over opmerken: Hazzard excelleert erin om levenloze voorwerpen te bezielen met de blik van de verliefde. En ja, dat doet ze dus ook met handschoenen.