Deze ‘twaalf apostelen van de naakte waarheid’, zoals Theun de Vries ze omschrijft in zijn magistrale kroniek Ketters (1982), waren aanhangers van Melchior Hoffman, een in 1495 geboren bontwerker en handelaar uit Zwaben die zichzelf zag als de wederopstanding van de profeet Elia en die zich met zijn preken over een zeer nabije ondergang van de wereld volgens het scenario van het boek Openbaringen uit het Nieuwe Testament snel een enorme aanhang had verworven in met name de Lage Landen. Even fel bestreden door de katholieke autoriteiten als door zijn machtige medeketter Maarten Luther, verkondigde Hoffman dat de Apocalyps aanstaande was en er onder een ‘nieuwe hemel en een nieuwe aarde’ een duizendjarig rijk van opperste zaligheid in het verschiet lag - dat wil zeggen voor degenen die zich tijdig hadden laten herdopen en zo niet meer het merkteken droegen van de paus, in deze kringen beter bekend het ‘Beest’, gezeteld in de ‘grote scharlaken hoer’ Rome.
Het leerstuk van de Apocalyps, de erfenis die het christendom had meegekregen uit de vergeldingszuchtige traditie van de joodse mystiek (met name in haar haatfantasieën jegens het Romeinse Rijk), had de Heilige Roomse Moederkerk altijd al onoverkomelijke problemen bezorgd. De lokroep die de Openbaringen uitoefenden op alle vertrapten en verdrukten, met zijn belofte van ultieme wraak en aanstaande verlossing van al het lijden, creëerde een ongewenst pathos in met name de onderlagen van de bevolking. Het leidde tot ongewenst gedrag, zoals verzaking van alle wereldse zaken, massaal geëxalteerd gedrag en vooral: ongehoorzaamheid aan de kerkelijke autoriteiten. Om die reden poneerde Luther de stelling dat de Openbaringen bij de gratie van een misverstand in het Boek der Boeken was opgenomen.
DE ROOMSE KERK had deze denkrichting al eens een keer op draconische wijze vertrapt in de Zuidfranse Languedoc, alwaar rond de twaalfde eeuw een religieuze cultus floreerde die als de basis van alle latere ketterij mag worden gezien. In de Languedoc waren de religieuze tradities van het arianisme, het manicheïsme en de gnosis - alle gekenmerkt door een forse joods-kabbalistische inbreng - versmolten tot een alternatief christendom, dat wellicht veel dichter bij de bron van het originele - joodse - geloof stond dan de met allerlei verdichtsels en hevige censuur bij elkaar gehouden leer van Rome. De aanhangers van deze richting werden aangeduid als de Katha- ren (waaraan later het Nederlandse begrip ‘ketter’ zou worden ontleend). Van de dogma’s van de r.k.-kerk trokken zij zich weinig aan. Hun godsbegrip stond los van de instituties, het ging ervan uit dat ieder mens een god in zijn gedachten was, als deze zich tenminste kon ontworstelen aan de greep van het materiële. Verzaking van al het aardse was het hoogste doel bij de Katharen, enigszins analoog aan de praktijken der Indiase brahmanen. Bij de Katharen vervulden ook vrouwen belangrijke functies als priesteressen, en in sommige van hun rituelen grepen zij terug op oud-Griekse dionysische gebruiken, gericht op extase en roes als aangewezen voorportalen van de dood en de wederopstanding.
Toen op 14 januari 1208 de pauselijke legaat Pierre de Castelnau werd vermoord in de Languedoc, riep paus Innocentius III de Noordfranse edelen op tot een kruistocht tegen het ‘rotte zuiden’ der Katharen. In 1209 vielen dertigduizend soldaten onder leiding van Simon van Montfoort moordend en plunderend de Languedoc binnen. Alleen al in de stad Béziers werden vijftienduizend mannen, vrouwen en kinderen vermoord. ‘Dood allen’, was het bevel van de pauselijke vertegenwoordiger ter plekke, ‘God zal de zijnen herkennen.’ De slachting duurde in totaal twintig jaar. In maart 1244 viel de laatste Katharenvesting, Montségur, die later zou worden geïdentificeerd als Montsalvat, het mysterieuze slot alwaar de Katharen naar eigen zeggen over de geheimen van de heilige graal hadden gewaakt.
Na de Katharen kwam de al evenzeer van de katholieke mainstream afwijkende orde der Tempeliers aan de beurt. Deze orde, aanvankelijk fungerend als de voorhoede van de kruisvaarders, was in het Heilige Land gaandeweg uitgegroeid tot een bedreigende macht voor het Vaticaan. Ook bij de Tempeliers waren er afwijkende religieuze gebruiken in het geding. Zij stonden in contact met de Katharen (de vierde grootmeester van de Tempeliersorde, Bertrand de Blanchefort, regerend van 1153 tot 1170, was zelf een Kathaar), en toen de paus zijn invasie van de Languedoc aankondigde, zorgde hij er dan ook voor eerst de Tempeliers met beschuldigingen van afgoderij en spiritisme de mond te snoeren. Dank zij hun opgebouwde macht in het koninkrijk van Jeruzalem en omstreken wisten de Tempeliers nog enige tijd hun huid te redden, maar toen zij na een reeks catastrofale nederlagen tegen de moslimlegers in 1291 ook hun laatste Palestijnse vesting (Akko) moesten opgeven, prijkten ook de Tempeliers op een zwarte lijst van de paus. Op vrijdag 13 oktober 1307 werden alle Tempeliers in Frankrijk gearresteerd en aangeklaagd wegens immorele seksuele praktijken en godslastering. In de daaropvolgende processen werden de Tempeliers van alles en nog wat beschuldigd: ze zouden afgoderij, hekserij en homosekualiteit hebben bedreven, kinderen ritueel hebben geofferd, vrouwen hebben geaborteerd, kruisbeelden hebben bespuugd en wat al niet meer. In 1312 kwam het tot een officieel verbod van de Tempeliers in Frankrijk. Twee jaar later werd grootmeester De Molay samen met enkele andere kopstukken levend verbrand. Volgens de overlevering gebruikte de grootmeester zijn laatste momenten om de paus en Philips de Schone te vervloeken, alsmede hun opvolgers. Zowel de paus als de koning stierven nog datzelfde jaar onder raadselachtige omstandigheden.
DEZE ONTWIKKELINGEN betekenden geenszins het einde van de Tempeliersbeweging. In Groot-Brittanië kon de orde nog jaren ongestoord bestaan. Veel Franse Tempeliers hadden daar een veilig heenkomen gezocht. In Duitsland ging de orde op in die van de Johannieters (die later werden omgedoopt in de Maltezer Orde) of de reeds bestaande Duitse Orde met hun eigen staat aan de Oostzeekust. Ook in Spanje gingen de Tempeliers op in andere ordes, terwijl het in Portugal na een officieel onderzoek zelfs tot vrijspraak kwam. Aldaar veranderden de Tempeliers de naam in Christusorde, onder welke naam ze zich met name met de zeevaart bezighielden, profiterend van de cartografische kennis die de orde door haar contacten in de Arabische wereld had opgedaan. Vasco da Gama was lid van deze orde, terwijl prins Hendrik de Zeevaarder er grootmeester van was. Christoffel Columbus trouwde met de dochter van een voormalig lid van de Christusorde, en werd volgens de rijke Tempeliers- -mythologie zo in staat gesteld zijn tocht naar Amerika te maken.
De Kathaarse ideeën over aanstaande verlossing, in theologische kringen aangeduid als het chiliasme (genoemd naar het Griekse woord voor duizend, chilias) bleven dus, alle bloedbaden ten spijt, circuleren, om begin zestiende eeuw vooral in de Lage Landen tot een nieuwe bloei te komen. Melchior Hoffman, door Luther omschreven als,een dweper die zich aan satan had verkocht’, predikte zijn verlossingsleer met succes in het Oostfriese Emden en riep Straatsburg uit tot het nieuwe Jeruzalem. De profeet werd uiteindelijk in een kerker gegooid om daar in 1543 definitief weg te teren, maar zijn apostelen gingen onvermoeid verder.
De Haarlemse bakker Jan Matthijsz en Jan van Leiden maakten nog meer furore dan Hoffman. In het Westfaalse Münster riepen zij in 1534 hun eigen Jeruzalem uit. De stad werd onmiddellijk belegerd. Bij een uitval verloor Jan Matthijsz het leven nadat de door hem verwachte militaire assistentie van de hemelse heerscharen uitbleef, en vervolgens kroonde zijn secondant Jan van Leiden zich tot bijbels koning in de linie van het Huis van David, met Matthijsz’ weduwe Dieuwertje als konigin Divara. Münster fungeerde een jaar lang als een belegerde commune, alwaar de komst van de duizendjarige rijk niet lang meer op zich zou laten wachten. Binnen de stadsmuren moet het een Woodstock-achtige toestand zijn geweest, een soort psychedelische theocratie. Particulier bezit bestond er niet, en ook zaken als veelwijverij waren er toegestaan, niet in het minst gestimuleerd door de voorspelling van Jan van Leiden dat het duizendjarige rijk zou aanbreken zodra er zich 144.000 recht- vaardigen in het nieuwe Jeruzalem hadden gevestigd.
IN DE NEDERLANDEN riepen chiliasten als de Amsterdammer Jacob van Campen op tot een soort nieuwe kruistocht ter bevrijding van Münster. Zevenentwintig schepen vol met aanhangers van Jan van Leiden trokken de Zuiderzee over. De gelovigen vielen echter bij aankomst aan gene zijde onmiddellijk in handen van de kerkelijke autoriteiten. Op 26 juni 1535 werd Münster ingenomen. De ketters werden met gloeiende tangen gemarteld, afgemaakt met het zwaard en vervolgens in ijzeren kooien aan de Sint-Lambertuskerk gehangen - een afschrikwekkend voorbeeld dat niet kon verhinderen dat de ketterij enkele decennia later toch de overhand kreeg.
Sindsdien heeft de cultus van de Apocalyps een aanzienlijke carrière gemaakt. Binnen de protestantse wereld heeft het millenniarisme, de leer waarin de eindtijd als richtsnoer voor hedendaags handelen geldt, gezorgd voor een bonte variëteit aan stromingen en substromingen, van de zeven- dedagsadventisten tot allerlei soorten pinkstergemeentes. In de jaren dertig van de vorige eeuw verkreeg het centrale leerstuk van Jan van Leiden c.s. - de theorie dat Gods uitverkorenen reeds voor de Apocalyps ten hemel zouden varen - een hernieuwde populariteit met het zogenaamde pre-millenniaritische evangelie van de Britse zieneres Margareth MacDonald. In Groot-Brittanië, maar vooral in de Verenigde Staten zorgde dat voor booming business inzake de verkondiging van een op handen zijnd Armageddon. Door middel van de onmogelijkste exercities op het gebied van getalsmystiek - verwant aan de praktijken der oude kabbalisten - kwamen de nieuwe Jan van Leidens met de meest exacte berekeningen omtrent het scenario voor Armageddon. Sektes als de Jehova’s Getuigen - een soort cross-over-religie die het midden houdt tussen het pre-millenniaristisch christendom en sommige takken van de vrijmetselarij - plaatsten de aanstaande Apocalyps in het centrum van hun denken. De bijbelse bewijsvoering voor hun verlossingstheorieën voor de uitverkorenen blijft uiterst discutabel, maar wordt ruimschoots gecompenseerd door een niet-aflatende stroom van propaganda richting de aangesloten gemeente.
Inmiddels kent heel de wereld de plaatsen waar zich Münsterachtige taferelen hebben afgespeeld. De slachting die de sekte van Charlie Manson aanrichtte ten huize van Roman Polanski en zijn echtgenote Sharon Tate, het drama van Jonestown in 1978, de belegering van de vesting van de Branch Davidians in Waco, Texas, de rituele moord op aanhangers van de Tempeliersachtige Orde van de Zonnetempel in Canada en Zwitserland in 1994 en 1995 het zijn allemaal ge- beurtenissen die in gang gezet werden door een rotsvast geloof in het idee dat de eindtijd in volle glorie was uitgebroken.
De Apocalyps is al lang niet meer het primaat van de protestantse wereld. De Orde van de Zonnetempel, onder leiding van de Belgische natuurgenezer Luc Jouret en de mysterieuze Frans-Canadese occultist Joseph di Mambro, beriep zich nadrukkelijk op de erfenis van de Tempeliersorde en fungeerde als een soort vergaarbak van New-Agetypes, ex-nazi’s, ex-communisten en andere heilzoekers. Christelijk viel die orde nauwelijks meer te noemen. De Zonne- tempel onderhield nauwe contacten met de extreem-rechtse Internationale Lu- ciférienne, alwaar de Franse ex-Gestapo-medewerker Julien Origas de scepter zwaaide. In deze kringen borduurde men liever voort op de neoheidense traditie die Heinrich Himmler gaarne in heel Europa zag ingevoerd zodra het duizendjarige rijk van het nationaal-socialisme eenmaal vaste voet aan de grond had gekregen.
EVENMIN CHRISTELIJK is natuurlijk de Japanse sekte van de Hoogste waarheid, de Aum-sekte van Shoko Asahara. Asahara, een goede vriend van de Tibetaanse Dalai Lama, creëerde hoogstpersoonlijk een apocalyptische variant van het Zen-boeddhisme. De aanslag met het zenuwgas sarin die Asahara zijn volgelingen op 2 maart 1995 in de metro van Tokio liet plegen (elf doden en 4700 gewonden) was bedoeld als katalysator van de Apocalyps. Asahara was en is ervan overtuigd dat het tand van de Rijzende Zon op het punt staat onder te gaan in het einde der tijden, waarbij alleen de aanhangers van zijn sekte genade zullen vinden.
De Aum-sekte (de naam is gebaseerd op de beginletters van de sanskrietwoorden voor schepping, bescherming en destructie) trekt wereldwijd zoveel aandacht omdat hier voor het eerst een geloofsgroep is opgestaan die niet langer passief het einde der tijden wil afwachten, maar via de weg van de totale terreur probeert dit proces te versnellen. Het Amerikaanse Chemical and Biological Arms Control Institute luidde mondiaal de noodklok nadat bekend werd hoe imposant het arsenaal aan strijdgassen is waarover de Japanse sekte beschikte. De angst is groot dat een deel van die voorraad nog altijd op onbekende opslagplaatsen ligt te wachten op een nieuwe terreurdaad. Volgens verklaringen van de Japanse legerleiding was het gifgasarsenaal van de Asahara-aanhangers ‘groter en beter dan de voorraad in de gasfabrieken van Irak’.
Niet alleen bezat de sekte een enorme voorraad van het door IG Farben in 1938 ontwikkelde sarin (waarmee al voor de aanslag in Tokio druk zou zijn geëxperimenteerd in Australië), ook zou de sekte reeds druk in de weer zijn met biologische oorlogsvoering. Aanhangers van de sekte waren gesignaleerd in Zaïre, alwaar men geïnteresseerd bleek in het eventuele gebruik van het inmiddels wijd en zijd beruchte Ebola-virus. Ook kwam de Japanse legerleiding er naar eigen zeggen achter dat er leden van Aum waren geïnfiltreerd bij de militaire diensten die onderzoek doen naar straling en chemische en biologische oorlogsvoering, zo meldde The American Spectator in juli 1995. Al even alarmerend waren de berichten over verregaande samenwerking tussen de sekte en bepaalde delen van het leger in Rusland, alwaar Asahara reeds meer dan dertigduizend aanhangers had gerecruteerd voor zijn heilsleer (in Japan was hij nooit verder gekomen dan tienduizend aanhangers). Dank zij uitstekende contacten met bepaalde leden van het Russische leger en inlichtingenwezen wist Asahara onder meer kalasjnikovmachinegeweren en een MIL 17-helikopter van Rusland naar Japan te smokkelen. De Russische secretaris van de Veiligheidsraad, Oleg Lobov, kwam in februari 1992 hoogstpersoonlijk langs bij Asahara in Tokio. Na de sarinaanslag op de metro van Tokio werd Lobov ontslagen en de Russische afdeling van Aum verboden verklaard.
DE VERRICHTlNGEN VAN DE Aum-sekte plaatsen het hele streven naar de Apocalyps dus in een nieuw perspectief. Nieuw waren niet alleen de in de strijd gegooide middelen, ook de studie naar de aanhang van Asahara leerde dat er grote veranderingen gaande zijn in het circuit van de eindtijdfetisjisten. Tot voor kort gold deze denkrichting als de natuurlijke biotoop van de onderliggende klassen, van de plebejers die hun heil bij Jan van Leiden zochten tot de arme, grotendeels zwarte proletariërs die dominee Jim Jones met zich meenam naar zijn zelfmoordkamp in Guyana. Bij de Aum-sekte verschillen de leden echter volkomen van dit patroon: hier waren hoog opgeleide dertigers aan het werk, met een technische en administratieve know-how die iedere regering zich zou wensen. Het feit dat juist deze klasse van materieel en intellectueel uiterst succesvolle mensen zich voor het karretje van de apocalyptische verlossingsgedachte liet gespannen, is een gegeven dat de Japanse overheid confronteert met bijna onoplosbare vragen over de stand der dingen in het tand van de Rijzende Zon.
Hetzelfde geldt voor de aanhangers van Luc Jourets Orde van de Zonnetempel. Ook hier was bijna uitsluitend sprake van leden uit de uiterst gegoede maatschappelijke compartimenten. Onder de in totaal 67 slachtoffers die in de rijen van deze orde vielen (niet door zelfmoord, maar door moord) bevonden zich topjournalisten, hoge regeringsvertegenwoordigers, topmedewerkers van banken en ga zo maar door. Hier had de beau monde van Canada en Zwitserland een occult Waterloo gevonden. Naspeuring door de autoriteiten naar de ware toedracht van de rituele moord op de leden van de orde zijn nog altijd met de nodige raadselen omgeven. Gewezen wordt op de mogelijkheid dat de orde fungeerde als een witwaskantoor voor drugswinsten en tegelijkertijd actief was in de extreem-rechtse ondergrondse (onder meer gericht tegen Cana- dees-Indiaanse activisten die hun stamgrond juridisch met succes opeisten). Deze en dergelijke zaken zouden binnen de orde tot een bestuurscrisis hebben geleid, die alleen kon worden getemperd door een gensceneerd zelfmoordritueel.
De Italiaanse professor Massimo lntrovigne van het Centrum voor Studie van de Nieuwe Religies in Turijn publiceerde verleden jaar een indrukwekkende studie over de Zonnetempel, waarin hij de moordpartij onder de aanhangers van de sekte plaatste in de traditie van het neotempelierendom enerzijds en intriges in het internationale inlichtingenwezen anderzijds. Joseph di Mambro’s aantoonbare contacten met Licio Gelli’s neo-fascistische loge P2 en de Franse inlichtingendienst SAC duiden volgens Introvigne op een politiek uiterst obscuur komplot, waarin occultisme als dekmantel diende voor heel wat la- ger-bij-de-grondse overwegingen.
Hier en daar wordt het drama van de Zonnetempel overigens net zoals dat van Jonestown - gezien als een experiment tot bewustzijnsbeïnvloeding, uit de koker stammend van een bizarre onderwereld van geheime diensten. Het feit dat de niet al te kapitaalkrachtige apotheker Di Mambro in zijn glorietijd maar liefst 93 miljoen US-dollar op zijn Australische bankrekening koesterde, wijst ook op betrokkenheid van de sekte bij eventuele criminele activiteiten.
De Franse inlichtingendienst RG luidde naar aanleiding van het drama van de Zonnetempel de noodklok over een op handen zijnde hausse aan zelfmoordsekten. ‘De samenhang tussen het begin van het tijdperk van de Waterman en het einde van de twintigste eeuw brengt het risico met zich mee van meer collectieve zelfmoorden ’, aldus de dienst in een rapport aan de Franse regering.
HET SUïCIDAAL-RELIGIEUZE virus is inmiddels ook weer teruggevlogen naar het ideologische stamland van de Apocalyps. Vanuit Waddinkxveen en Vroomshoop verkondigt dominee Wim Griffioen op geheel eigen wijze de aanstaande wereld- ondergang, gepland op 14 mei a.s. Sommige van zijn aanhangers waren zo onder de indruk van dit gegeven dat zij zich inmiddels naar Jordanië hebben begeven om daar op een afgesproken moment de hand aan zichzelf te slaan. De geest van Jan van Leiden waart nog altijd rond in Nederland.
Apocalyps nu!
Sektes die zweren bij de eindtijd zijn er altijd al geweest. Nieuw is dat hun leden eerder tot de beau monde dan tot de onderklasse behoren. Nieuw is bovendien dat ze de Apocalyps graag een handje willen helpen.
IN DE NACHT VAN 10 februari 1535 werden de bewoners van Amsterdam opgeschrikt door twaalf naakte mannen en vrouwen, die wild gesticulerend door de straten renden onder het slaken van de kreet: ,Wee, wee, de wrake Gods, wee over de wereld en de goddelozen.‘ Op één vrouw na werden de demonstranten allen bij de kladden gegrepen door de hulpjes van de schout en ter dood gebracht.
www.groene.nl/1996/19