
‘We hadden maar één ambitie: we wilden de allerbeste zijn’, rapt Sticks op het nieuwe nummer Secret Wars. De gretige periode die hij beschrijft dateert al weer van twintig jaar terug, toen hij doorbrak als onderdeel van het trio Opgezwolle – een van de beste en belangrijkste acts uit de Nederlandse hiphopgeschiedenis.
Inmiddels heeft Sticks talloze geslaagde platen op zijn naam staan, de meeste in samenwerkingsverband. Hij bracht recent een lijvig boek met onder meer handgeschreven lyrics uit, startte meerdere museum-exposities en bouwt de laatste jaren ook steeds nadrukkelijker aan een solocarrière. De geldingsdrang van het begin is verdwenen, inmiddels is Sticks (1982) voor hiphopbegrippen een veteraan. En dus breekt de tijd aan voor beschouwingen over zijn zeldzame positie binnen het genre, over zijn eerdere werk, over vergankelijkheid, over maatschappelijke onrust.
Dit alles doet Sticks op zijn nieuwe soloproject Alles over hoop zoals we hem kennen: hij rapt geroutineerd en comfortabel, op het lome af. Heldere intonatie, soepele alliteraties, en ondersteund door stevige bassen en harde drums loodst hij je moeiteloos door deze drie kwartier ferme hiphop heen. Wat opvalt is zijn openhartigheid over zijn mentale inzinkingen: op Krassen weidt hij uit over depressieve momenten, over de flats in het Holtenbroek van zijn jeugd (Zwolle) waar hij opgroeide en tegenwoordig niets meer te zoeken heeft. ‘Trillend in de Appie Heijn,’ klinkt het kort daarna. ‘Fuck mij/ Weer zo’n artiest met zelfmedelij.’
Dit laatste is typisch Sticks: hoe serieus hij hiphop al twintig jaar neemt, de relativering is ook altijd dichtbij. Of de tekstuele kwinkslag. Al heeft hij zich op dit nieuwe werk duidelijker dan vroeger voorgenomen om wezenlijke dingen over de wereld te vertellen. Meermaals rapt hij over zijn twee jonge kinderen: toen hij ze kreeg, deelt hij, ‘kwam alles naar boven’ – aan trauma’s, weggestopte herinneringen, tekortkomingen.
Nog meer ernst: Alles over hoop wordt ingeleid door de Belgische psychiater Dirk De Wachter, die verderop op de plaat nog eens benadrukt hoe willekeurig het bestaan van een mens is. Verfrissend om zoiets eens te horen op een hiphopplaat, aangezien de grondtoon van dat genre doorgaans grootspraak is, al betrapte ik me tegelijk op de gedachte: tja, de gedachtes van De Wachter zijn zo wijdverspreid, daar is Sticks niet voor nodig.
Hetzelfde geldt voor de momenten dat hij de samenleving analyseert. Nederland is ‘een zinkend schip met een idioot aan het roer/ Een peoples manager die alleen maar geeft om beeldvorming/ Verdeeldheid, het borrelt al langer.’ Forum voor Democratie is opportunistisch, rapt hij erna, en sociale media geven ruimte aan rare theorieën.
Tja, dat zijn toch niet meer dan goedbedoelde gemeenplaatsen.
Sticks verscheen kort na de eeuwwisseling als hongerige twintigjarige met maar één ambitie. Hij kwam, zag en bleef, en zetelt nu boven aan de hiphoppiramide. Misschien wordt het toch tijd dat iemand hem daar eens uitdaagt of naar de kroon probeert te steken.
Sticks, Alles over hoop