Stefano Keizers, Hans Teeuwen © Julie Hrudova

‘Wat vind je van het werk van je collega Hans Teeuwen?’ vroeg de interviewer van Trouw aan Stefano Keizers in de aanloop naar de première van zijn derde voorstelling: Hans Teeuwen. Het droogkomische antwoord van Keizers (pseudoniem van Gover Meit) luidde dat hij Teeuwens werk nauwelijks kent: ‘Maar hij is vast heel erg goed. Anders zouden er niet zoveel mensen naar mijn voorstellingen komen.’

Een provocatie, natuurlijk. Hans Teeuwen is niet alleen commercieel een slimme titel, maar ook een verwijzing naar het centrale thema van de voorstelling: de worsteling van Keizers met zijn populariteit, en de drang tot ontmaskering van een publiek dat alles wat hij doet voor zoete koek slikt. In toon en stijl doet Hans Teeuwen sterk denken aan Trui (1998), de voorstelling van Hans Teeuwen waarin de cabaretier weigerde het slotapplaus in ontvangst te nemen.

Keizers’ variant op deze Teeuwen-klassieker is een aaneenschakeling van gimmicks van een maker die zijn beroemdheid half-ironisch omarmd heeft en de illusie wekt dat hij niet meer hoeft te werken voor zijn applaus. Zo mag het publiek hem levensvragen stellen, waar hij grappige antwoorden op improviseert, neemt hij aan het begin van de avond alvast de bloemen in ontvangst, en zingt hij een slecht liedje dat hij daarna onderuit haalt als ‘cabaretesk gejank’. Dat kun je artistieke luiheid noemen, maar Keizers wil er wel degelijk een punt mee maken.

De schijnbaar willekeurige scènes bouwen op naar een climax: een act waarin Keizers – spoiler alert – het uithoudingsvermogen van zijn publiek test door aan te kondigen dat hij samen met hen van 1 tot 725 wil tellen. Wat er dan gebeurt met de zaal is fascinerend. Op knappe wijze maakt Keizers het publiek medeplichtig aan een act die hij vervolgens kan ontmaskeren als ondermaats en leeg.

Maar voor een cabaretier wiens voorstellingen een happening-karakter hebben, is het teleurstellend als veel van wat hij doet al eerder vertoond is, ook al is dat spel met de cabarettraditie deel van de opzet. Behalve aan Teeuwen doet het hardop tellen van Keizers denken aan Micha Wertheim, die zijn publiek er al eens mee confronteerde dat het zich bereid had getoond een kwartier lang naar flauwe woordgrappen over Jan Lul te luisteren. Het pauzenummer (waarin Keizers zijn publiek geen pauze gunt, maar zichzelf wel), is ook een nogal sleets cabaretcliché.

De onderliggende thematiek is niettemin boeiend. Keizers toont zichzelf als onzekere kunstenaar met een hang naar applaus, die te veel zelfhaat heeft om de erkenning van zijn werk serieus te nemen en steeds balanceert op het randje van depressie en lethargie. De ontmaskering van het publiek is uiteindelijk dus ook een ontmaskering van de maker. Daarmee krijgt Hans Teeuwen een diepere gelaagdheid en tragiek. Meits fantasie om zijn gehypete alter ego Stefano Keizers te begraven en te reïncarneren als onopvallende theatertechnicus mondt uit in een ontroerende slotscène, waarmee hij nog één keer zijn publiek (en zichzelf) ontmaskert.

Stefano Keizers, Hans Teeuwen, tournee t/m 7 oktober. Gezien op 8 maart, Leidse Schouwburg