
Vanaf een bootje op de rivier de Ganges biedt Varanasi een lieflijk schouwspel. Biddende priesters knielen bij hindoetempels langs de kant van het water. Groepjes pelgrims lopen de trappen af naar de oever om zich te dompelen in de mythische rivier. Jongens in onderbroek springen vanaf de steigers het water in, terwijl hun vriendjes enthousiast foto’s nemen met hun goedkope smartphones. Maar ga aan wal, loop honderd meter verder, door een van de kronkelsteegjes naar het oude deel van de stad, en het is gedaan met de rust. In nauwe stegen delen jakkerende motoren de weg met traag herkauwende koeien en straatventers die snacks uit de sissende olie vissen.
Deze plek, de oudste en meest heilige stad van India, was de afgelopen weken het brandpunt van de Indiase parlementsverkiezingen. De dag voordat Varanasi naar de stembus ging, trok Rahul Gandhi, premierkandidaat van het Indian National Congress, door de nauwe straten. Zijn kar werd omgeven door een uitzinnige menigte die danste, op trommels sloeg en strooide met rozenblaadjes. Deze roadshow was een excursie in vijandelijk gebied. De sympathie van Varanasi ligt traditioneel bij de Bharatiya Janata Party (bjp), de grote tegenstander van de Congrespartij (Indian National Congress).
Rahul Gandhi (43), met zijn brede kaaklijn en driedagen-baardje, zwaaide naar de toeschouwers en glimlachte vriendelijk. Maar het was de grimas van iemand die een zware last op de schouders draagt. Hij moest de verkiezingen winnen namens de partij die zijn overgrootvader Jawaharlal Nehru oprichtte. Ook Rahuls oma, Indira Gandhi, was premier namens Congres, net als zijn vader, Rajiv. Rahuls moeder, Sonia, is momenteel partijvoorzitter. Aan Rahul-bhai, zoals zijn fans hem liefkozend noemen, de taak om een volgend hoofdstuk aan deze illustere familiegeschiedenis toe te voegen.
Dat Rahul grijnsde als een boer met kiespijn had alles te maken met Narendra Modi, de 63-jarige voorman van de bjp die zichzelf met een succesvolle campagne lanceerde als het alternatief voor de eeuwige Nehru-Gandhi-dynastie. Hij is de kampioen van jong India, dat met honderd miljoen first time voters een stempel drukte op deze verkiezingen. Narendra Modi koos Varanasi als district om zichzelf verkiesbaar te stellen, ter onderstreping van zijn devote hindoeïsme. Overal in de stad waren stickers op de muren geplakt: ‘NaMo for prime minister’.
Die wens kwam uit. Op vrijdag 16 mei sleepte de bjp een overwinning binnen die zelfs de stoutste dromen van de partij overtrof. De teller kwam uit op 282 van de 543 zetels, een absolute meerderheid. ‘Triumph of the will’ kopte het pro-Modi-tijdschrift Open. De Congrespartij van de Gandhi’s werd vrijwel gedecimeerd. Van hun 206 zetels bleven er een schamele 43 over.
Dat India met deze uitverkiezing een nieuw tijdperk in gaat, is zacht uitgedrukt. Volgens politiek commentator Swagato Ganguly is de winst voor Modi de dood van de nehruviaanse consensus, zo schreef hij in The Times of India. Nehru, die regeerde van 1947 tot 1964, was intellectueel gevormd in het linkse milieu van de fabian socialists in het Cambridge van de jaren dertig. Een sterke staat, een centraal geleide economie en steun voor de zwakkeren vormden de kern van het model dat hij voor India geschikt achtte. Hoewel zijn nageslacht de Indiase economie op sommige punten liberaliseerde, zit de nehruviaanse consensus er nog steeds diep in. Met name verreikende invloed van de staat en uitgebreid welzijnsbeleid voor minderheden zijn nog steeds pijlers van het Indiase landsbestuur. Socialisme als leidend beginsel is verankerd in de grondwet.
Modi is uit een compleet ander hout gesneden. Hij is liberaler, hij wil de Indiase markt openstellen voor buitenlandse investeerders en hij wil flink snijden in de bureaucratie. ‘Minimal government, maximum governance’, is zijn credo. Daarbij verwijst hij naar zijn prestaties in de deelstaat Gujarat, waar hij vanaf 2001 de hoogste minister was. Die staat werd onder Modi’s liberale koers een van de groeikampioenen van India, hoewel ze achterblijft bij andere staten als het gaat om bestrijding van armoede, ondervoeding en kindersterfte. De infrastructuur daar behoort tot de beste van het land. Vanwege zijn pro-business-opstelling is Modi populair bij de Indiase oligarchen.
Het Gujarat-model was dé troefkaart van Modi tijdens zijn campagne. Modi presenteerde zich als no-nonsense-technocraat die India vakkundig zal besturen en de economie uit het slop zal trekken. Precies dat is waar het land naar snakt. Tijdens de afgelopen termijn van de Congrespartij bleef er van booming India weinig over. De jaarlijkse groei viel terug van iets onder de tien procent op het hoogtepunt naar minder dan vijf procent nu. Voedselprijzen rezen de pan uit en de roepie kelderde dramatisch. De reputatie van India’s grand old party ging aan flarden vanwege corruptieschandalen. Congres-ministers verkochten licenties voor mobiele telefonie en steenkoolwinning ver onder de marktprijs aan partijen van hun voorkeur. Bij deze onvrede spon Modi garen. Er ging geen speech voorbij of Modi wreef de mensen in dat Congres de ontwikkeling van India in gevaar bracht. Een deel van het electoraat bleek het daarmee eens. Het mandaat dat de bjp heeft is het grootste in dertig jaar tijd.
Hier is wel een belangrijke kanttekening op zijn plaats: India heeft een first-past-the-post-systeem, waarbij een districtszetel met een klein verschil gewonnen kan worden. Een grote meerderheid van parlementszetels staat dus niet gelijk aan een overweldigende meerderheid van stemmen. Daarbij was de opkomst bij de verkiezingen 66 procent, een record, maar niet schokkend hoog. Bovendien is de bjp in sommige staten, zoals het linkse West-Bengalen en veel zuidelijke staten, nauwelijks populair. Uiteindelijk stemde ongeveer een derde van de kiezers voor de bjp. Met andere woorden: voor zeventig procent van het electoraat is Modi niet de man aan wie de toekomst van het land moet worden toevertrouwd.
‘De overwinning van Modi is niet alleen een kwestie van meer stemmen’, zegt Aatish Taseer, een Indiase schrijver, die Modi gedurende de verkiezingscampagne op de voet volgde. ‘Het is ook filosofisch gezien een overwinning op het oude India, dat braaf luisterde naar wat een klein eliteclubje te vertellen had en afwachtte welk deel van de welvaart aan hen toekwam. Modi is het boegbeeld van een nieuw India, dat is losgemaakt en hongerig haar deel opeist.’
Koushal Kishor Mishra, hoofd van de faculteit politieke wetenschappen van Benares Hindu University, ziet het succes van Modi vooral als een teken dat India het afgelopen jaar een mondige middenklasse heeft gekregen. ‘Modi staat voor zelfbeschikking en onafhankelijkheid. Hij is de stem van een klasse die vooruit wil.’ Mishra combineert zijn academische functie met een actief vrijwilligerschap voor de bjp, twee petten die wat hem betreft prima te combineren zijn. In zijn woning op de universiteitscampus geeft hij hoog op over Modi. ‘Een sterke leider’, noemt hij de nieuwe premier van India regelmatig. ‘Hij gaat India groot maken.’
Het thema van de sterke man is alom aanwezig in de gesprekken over Modi. Zijn fans wijzen op zijn daadkracht als bestuurder. Hij staat erom bekend ingewikkelde politieke procedures het liefst te omzeilen en ambtenaren in te zetten om direct zijn orders uit te voeren. Om de beruchte Indiase bureaukluivers op te porren zette hij als chief minister van Gujarat de resultaten van hun werk online, zodat ze openlijk konden worden afgerekend op hun productiviteit. Critici noemen hem een autocraat, en verwijzen daarbij naar de verbazingwekkende opmars die Modi maakte in de partijgelederen.
‘Modi heeft een enorm talent om dingen te organiseren’, zegt Vinod Jose, hoofdredacteur van The Caravan, een tijdschrift voor onderzoeksjournalistiek. Jose interviewde 150 mensen rondom Modi voor zijn artikel uit 2011 over de opmars van de nieuwe premier. ‘Hij heeft er jaren aan gewerkt om ervoor te zorgen dat hij de juiste man op het juiste moment zou zijn. Dat punt kwam met deze verkiezingen, met een koersloze Congrespartij en een land dat om verandering roept.’
Ook cultureel gezien zijn de verschillen tussen Modi en het ancien regime van het Indian National Congress groot. Waar het inc seculariteit als grondbeginsel heeft, is de bjp een partij van de hindutva, de hindoeïstische cultuurpolitiek. Zo verwijst het bjp-verkiezingsprogramma naar India als ‘natuurlijke thuishaven’ voor hindoes, zoals Israël dat voor joden is. Tijdens de verkiezingscampagne van Modi speelde er een subtiel hindoenationalisme door zijn retoriek. Het is in India verboden om religieuze symbolen in te zetten om stemmen te winnen. Toch liet Modi zich prominent fotograferen voor een beeltenis van Ram, een belangrijke hindoegod. In zijn speeches waarschuwde hij voor ‘infiltranten uit Bangladesh’ die naar hier zouden worden gehaald om de moslimstem te versterken. Hindoeïstische vluchtelingen uit Bangladesh daarentegen waren meer dan welkom als ‘zonen van India’, aldus Modi.
‘Dogwhistle politics’, zo omschreef Siddarth Varadarajan, onderzoeker bij het Center for Public Affairs and Critical Theory in New Delhi, Modi’s strategie in The Economic Times. De nieuwe premier weet goed waar de grenzen liggen tussen wat hij wel en niet kan zeggen. Maar hij weet ook hoe hij een boodschap zo moet verpakken dat de goede verstaander weet wat er bedoeld wordt, zoals een hondenfluitje alleen te horen is door de trouwe viervoeter en niet door de mens.
India’s progressieve intelligentsia vreest dat Modi van India een land zal maken waar niet-hindoes tweederangs burgers zijn. Ze wijzen erop dat de bjp nauwe banden heeft met de Rashtriya Swayamsevak Sangh (Nationale Vrijwilligers Organisatie), een paramilitaire organisatie geïnspireerd door het Europese fascisme in de eerste helft van de twintigste eeuw. De rss heeft het bevorderen van India als machtige hindoestaat als doel. Modi was van jongs af aan vrijwilliger bij deze club. Hoewel hij formeel niet meer verbonden is aan de rss is deze wel in zijn gedachten. ‘Mijn inspiratie om voor de natie te leven, heb ik van de rss. Ik leerde daar discipline. Ik leerde te leven voor anderen, en niet voor mezelf. Ik heb alles aan de rss te danken’, zei Modi eerder in een televisie-interview.
Ook wat komaf betreft is Modi een politicus van een ander slag. Het Indian National Congress is een dynastie-partij waarbij het politieke ambt vaak van vader op zoon wordt doorgegeven, met de Gandhi’s als schoolvoorbeeld van deze praktijk. Bij de bjp zeggen ze in meritocratie te geloven. Narendra Modi fungeert hierbij als icoon. Hij werd geboren als ganchi, een lage kaste van oliepersers. Zijn vader runde een theestal. Modi’s levensverhaal, van theejongen tot premierkandidaat, is door de bjp tot de laatste druppel uitgemolken om het electoraat ervan te overtuigen dat Modi is als zij: een gewone Indiër die met hard werken iets van zijn leven maakt.
Dat harde werken is iets waar Modi op hamert. ‘Ik ben mazdoor (arbeider) nummer 1’, riep Modi in zijn eerste publieke optreden na zijn overwinning. Narendra Modi, zo gaat het verhaal, staat iedere dag om half vijf op. Hij doet een uur yoga-oefeningen en surft dan over het web om de nieuwsberichten over hemzelf te lezen. Modi’s medewerkers weten dat ze vanaf half zes op telefoontjes kunnen rekenen. IJzeren discipline combineert Modi met een sobere levensstijl. Hij leeft celibatair en eet altijd in z’n eentje. Hij is strikt vegetariër en drinkt nooit alcohol. Hij schijnt geobsedeerd te zijn door persoonlijke hygiëne en wisselt zeker vier keer per dag van kleren.
De wortels van Modi’s Spartaanse levensstijl liggen in zijn jeugd. Als kind al legde hij zichzelf beproevingen op. Hij zwoer zout en chilipepers, de smaakmakers van iedere Indiase maaltijd, af. Net voor zijn achttiende verjaardag verliet hij het ouderlijk huis voor een jarenlange zwerftocht door India, waarmee hij meteen aan een gearrangeerd huwelijk ontsnapte. Dergelijke feiten worden opgedist in Narendra Modi: A Political Biography, een van de weinige geautoriseerde biografieën die over Modi verschenen.
De biografie is geschreven door een Engelse journalist die, ondanks alle claims in het voorwoord dat hij objectief wil zijn, een hagiografie van het zuiverste soort produceerde. Het boek verscheen kort voor de verkiezingen, maar staat bol van de verwijzingen naar een aanstaand premierschap voor de bjp-voorman. ‘Modi, die binnenkort het lot van meer dan een miljard mensen kan bepalen…’ – alsof het een onafwendbare lotsbestemming is. Het boek past in Modi’s zorgvuldig geregisseerde persoonscultus. Modi heeft een eigen televisiestation (‘NaMo-TV’), trekt miljoenen volgers op Twitter en verschijnt in hologramvormen om kiezers toe te spreken. Bij sommige theestalletjes, waarvan de eigenaar pro-bjp was, waren kopjes ‘NaMo-chai’ te verkrijgen.
Als politicus gaat Modi er prat op dat hij vooral niet tot de elite behoort. ‘Ik ben een outsider in New Delhi, en ook in de politiek’, zei hij in een groot kranteninterview dat tijdens de verkiezingscampagne verscheen. ‘New Delhi’ staat hier voor een bolwerk van hogere klassen en de Indiase chattering classes. ‘Ik heb vijftig jaar van mijn leven rondgereisd en met de mensen gesproken over wat hun problemen zijn. Ik heb ook gezien hoeveel talent ze hebben en hoe ze levensomstandigheden verbeteren door hard te werken.’
Modi’s imago als man van het volk maakt hem ook populair onder de arme plattelandsbevolking. Op de dag dat de Rahul Gandhi-karavaan door de straten van Varanasi trok, was Modi honderd kilometer zuidelijker te vinden in Robertsganj, op het platteland van Uttar Pradesh. Met 220 miljoen inwoners is dit India’s meest rijk bevolkte deelstaat. Het ontwikkelingsniveau ligt onder dat van Sub-Sahara-Afrika. Robertsganj is een plek die het verdriet van India symboliseert. Twee doorgangswegen die elkaar kruisen, met daarlangs krakkemikkige huisjes. Het is er gortdroog en stof bedekt alles als een laag talkpoeder. De mensen hier zijn klein en mager, een teken van stelselmatige ondervoeding.
Ik sprak er met Nirmala, een vrouw van middelbare leeftijd, op een houten bankje voor haar tabakswinkel. Ze woont met in totaal vijf families in het piepkleine boerderijtje daarachter. ‘De winkel levert net genoeg op om eten te kopen, maar meer ook niet’, vertelde ze. Ze hoopte vurig op Modi als premier. ‘Water en elektriciteit’, luidde het antwoord op de vraag wat ze dacht dat er dan zou veranderen. ‘Goede watervoorzieningen voor de landbouw, elektriciteit om bedrijven te laten draaien. Beide leveren werk op.’
Later die middag landde Modi’s helikopter op een zanderig veld, net buiten het dorp. Hij ging gekleed in een smetteloze witte kurta, met op zijn neus een montuurloos brilletje van Italiaans ontwerp. Zijn karakteristieke volle baard was keurig geschoren. Het vormde een schril contrast met de zweterige menigte, getooid met hoedjes en vlaggen in saffraangeel (de officiële bjp-kleur), die hem toejuichte. Modi hield een kort verhaal volgens een vast stramien: ontwikkeling van het platteland beloven en de Congrespartij afkraken. ‘Rahul Gandhi weet niet wat armoede is. Hij werd geboren met een zilveren lepel in de mond. Hij bezoekt de armen om publiciteitsfoto’s te kunnen nemen’, was de variatie op het thema in Robertsganj. Modi deed dit afgelopen weken meer dan vierhonderd keer: neerstrijken, een verhitte speech afsteken en hop, op naar de volgende bestemming.
Dat Modi erin slaagt zich te presenteren als kampioen van ruraal India toont hoezeer hij met het oude India afrekent. Traditioneel werpt de Congrespartij zich op als genadevolle beschermer van India’s arme onderklasse. Het Indian National Congress is verantwoordelijk voor de talloze subsidies op voedsel, brandstof en werk. Maar dat model is in de ogen van velen failliet. India groeide in het afgelopen decennium rap, maar de vruchten vielen nauwelijks bij de arme plattelandsbevolking in de schoot. Velen van hen moeten rekenen op voedselbonnen en gesubsidieerd werk om het hoofd net boven water te kunnen houden. In deze uitzichtloosheid is de methode Modi (geen douceurtjes, maar voorzieningen) een aantrekkelijk alternatief.
Toch voelen grote delen van de bevolking vrees in plaats van hoop bij Modi. Aan de oever van de Ganges ontmoette ik Ahmed Sohail Siddiqui. Hij was jarenlang trouw bjp-lid en hield zich bezig met strategieën waarmee de hindoepartij acceptabel kon worden gemaakt voor moslims in India (veertien procent van de bevolking). Tien jaar geleden zegde hij zijn lidmaatschap op omdat de partij een steeds sterker anti-islamitisch geluid liet horen. Hij was in Varanasi om de omvangrijke moslimpopulatie van de stad ervan te overtuigen vooral niet te stemmen op de bjp, die pogingen onderneemt bij deze bevolkingsgroep in het gevlij te komen.
‘Modi zal dit land in tweeën splijten’, zei Siddiqui. ‘We zullen opnieuw een golf van geweld tegen moslims zien.’ Hiermee verwoordt hij de grootste zorg over de politieke omwenteling in India: dat de uitverkiezing van tot Modi tot premier sektarisch geweld tussen hindoes en moslims zal aanwakkeren. ‘Gujarat 2002’ is het ijkpunt in deze discussie. In dat jaar vond daar een pogrom plaats waarbij duizend mensen, voor het merendeel moslims, werden afgeslacht. Nog eens zestienduizend moslims werden van huis verdreven en kwamen terecht in opvangkolonies, door Modi omschreven als ‘baby-fabrieken’. De meesten wonen daar nog steeds.
Deze pogrom was een wraakactie voor een treinbrand waarbij 58 hindoepelgrims waren omgekomen. Over de oorzaak van de brand bestaan verschillende verhalen. Het ene onderzoek houdt het op een ongeluk, een ander zegt dat hij was aangestoken. Voor Modi was er weinig twijfel. Hij bevestigde het gerucht dat de brand een daad was van moslims die onder invloed stonden van Pakistan. Hij liet de verkoolde lichamen van de pelgrims als martelaren door de straten van Ahmedabad, de hoofdstad van Gujarat, voeren. Vervolgens koelde een meute hindoes zijn woede op de bewoners van een gegoede moslimwijk. Modi deed als chief minister nauwelijks iets om het geweld te beteugelen, menen critici. Sommigen zeggen dat hij de slachtpartij zelfs aanmoedigde.
Er loopt een gerechtelijk onderzoek naar de rol van Modi in de Gujarat-rellen. Belastende bewijsstukken zijn nog niet boven tafel gekomen. Maar de rechtsgang is met een hoop vraagtekens omgeven. Een sleutelgetuige, Modi’s voormalige minister van Binnenlandse Zaken, werd in 2003 onder onopgehelderde omstandigheden vermoord. Een andere van zijn naaste medewerkers heeft onder ede beweerd dat de staatsadvocaten van Modi gerechtelijke onderzoeksrapporten konden inzien en wijzigen voordat ze gepubliceerd werden. Indiase onderzoeksjournalisten hebben met een verborgen camera daders gefilmd die beweren dat ze van Modi ‘drie dagen de kans kregen om te doen wat ze willen’.
Volgens mensenrechtenorganisaties kleeft er bloed aan de handen van het regime-Modi. De aanval op moslims in Gujarat was van tevoren gepland, concludeerde Human Rights Watch in 2002, en werd mede georganiseerd met hulp van politie en politieke functionarissen in de deelstaat. Zo beschikten de relschoppers over gedetailleerde adresgegevens van moslims in Ahmedabad. In een rapport uit 2012 concludeert Human Rights Watch dat onderzoeken naar de verantwoordelijkheid voor de rellen in Gujarat stelselmatig zijn gefrustreerd.
Zelf zwijgt Modi in alle talen over wat er in Gujarat gebeurde. Hij beroept zich erop dat hij niet veroordeeld is en dus schone handen heeft. Als hij al spreekt over het onderwerp is het in weinig sympathiserende bewoordingen. In een interview met de Indiase media vorig jaar zei Modi het lot van de omgekomen moslims te betreuren zoals bij ‘een puppy die wordt overreden door een auto’. De verontschuldigingen waar zijn critici om vragen blijven uit. ‘Waarom over 2002 praten’, zei hij in een interview met The Washington Post. ‘Het is verleden tijd, wat doet het ertoe?’
Vanwege deze omstreden opstelling is Modi voor velen nog steeds persona non grata, vooral bij de Indiase culturele bovenlaag en in het Westen. In een open brief in The Guardian, ondertekend door onder anderen Salman Rushdie en Anish Kapoor, stelde een internationaal gezelschap kunstenaars, politici en wetenschappers dat Modi’s weigering om verantwoordelijkheid te nemen voor het geweld tegen moslims in 2002 ‘niet te verenigen is met India’s seculiere grondwet en pluralistische samenleving’. Kort voor de verkiezingen publiceerde ook The Economist een artikel waarin het weekblad stelde geen steun te kunnen verlenen aan een politicus met zo’n voorgeschiedenis.
Maar de overweldigende verkiezingswinst van Modi laat zien dat de critici in de minderheid zijn. India koos voor de belofte van economische vooruitgang en liet de schaduwzijde van de bjp-voorman voor wat het was. Dit, zo verwacht Aatish Taseer, kan de trend zetten voor het premierschap van Modi. ‘Mijn grote angst is dat als hij zijn economische beloftes waarmaakt alles hem vergeven zal worden. Voor Modi is de pluriforme cultuur van India niet het uitgangspunt. Hij heeft zijn aandacht tijdens deze verkiezingen verlegd naar economische politiek, maar de hindutva-agenda is niet ver weg. Mijn vrees is dat we die gaandeweg steeds meer zullen zien.’ Taseer maakt een vergelijking met de Turkse premier Erdogan: ‘Ook bij hem gingen economische hervormingen gaandeweg steeds meer gepaard met een conservatieve religieuze agenda.’
Ook volgens Vinod Jose is India aangekomen op een moment waarop de combinatie liberalisering en nationalisme de toon zal zetten. ‘Het oude idee van India als socialistische, inclusieve staat wordt met Modi ingeruild voor het tegenovergestelde. Hij kiest voor het vrijemarktkapitalisme en het promoten van het hindoeïsme als leidende cultuur van dit land. Voor veel kiezers is het een uitruil. Ze willen groei en nemen conservatieve cultuurpolitiek op de koop toe.’
Het is afwachten of Modi direct een nationalistisch reveil zal leiden, of dat hij vooral zal inzetten op economie. Maar voor Jose, net als voor de meeste analisten, is het duidelijk dat met Narendra Modi een nieuw type leider heeft plaatsgenomen in New Delhi. ‘Talk like a democrat, walk like an autocrat’, zo omschreef het Yale MacMillan Centre, een Amerikaanse denktank, het beleid van Vladimir Poetin in zijn vroege jaren. Het is een motto dat volgens velen ook bij Modi past. Modi staat erom bekend geen tegenspraak te dulden. Verschillende journalisten in Gujarat zijn voor de rechter gesleept wegens laster toen ze kritisch waren over zijn bewind. Net als Poetin is Modi het type leider dat zichzelf vereenzelvigt met de natie die hij bestuurt. ‘Iedere kiezer was Narendra Modi’, zei Modi in zijn overwinningsspeech. En net als bij de Russische president hangt er een mistige wolk om de persoon Modi heen waarin feit en verzinsel moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn.
Modi lijkt, kortom, een type leider dat op veel plekken in de wereld uit de democratische tombola is komen rollen: autoritair, economisch liberaal en cultureel uiterst conservatief. Die leiders bewijzen dat democratie niet vanzelf uitdraait op gematigde politiek. Turkije onder Erdogan en Rusland onder Poetin lieten al zien dat ook verkozen leiders een land zo kunnen besturen dat opvattingen die afwijken van de dominante meerderheid flink beperkt kunnen worden. Wat dit soort leiders onderscheidt van dictators is dat ze regeren met een duidelijk mandaat van het volk, verkregen op basis van een economisch succesverhaal. Wel zijn ze de doodklap voor de hoop dat democratie, pluralisme en consensus één pakket vormen. Of de grootste democratie ter wereld zich inderdaad in het rijtje autocratische democratieën zal voegen moet blijken, maar met Modi als nieuwe premier zijn de voorwaarden daarvoor aanwezig.