Luc Tuymans – in het licht van de argwaan, regie John Albert Jansen © AVROTROS

Luc Tuymans zien we, in een documentaire van John Albert Jansen, bij het maken van drie fresco’s in het Gents Museum voor Schone Kunsten (2017). En bij het inrichten van een solotentoonstelling in Palazzo Grassi in Venetië tijdens de Biënnale (2019). Alleen die feiten maken de statuur van de schilder al duidelijk. La pelle (De huid) in Venetië bood een selectie uit zijn gigantisch oeuvre, hier met commentaar van de maker. Zelf kijken want indrukwekkend, maar mijn woorden schieten volstrekt tekort. Tegelijk geeft Tuymans, in monologen, ook inzicht in zijn persoonlijke ontwikkeling. Openingszin: ‘Argwaan maakt het me mogelijk een soort scherpte aan de dag te leggen; iets te bekijken vanuit verschillende punten om dan tot één punt te komen, dat van argwaan, het meest ambigue’ – waarmee hij letterlijk een plek op zijn schilderijen bedoelt, maar vooral ook op een wezenskenmerk. Wat een paradox oplevert, want voor iemand die wantrouwen als essentie ervaart is hij hier, zij het soms cryptisch, redelijk open en communicatief. Dat alleen al lijkt me verdienste van de regisseur: er is kennelijk vertrouwen, anders was de film ook nooit gemaakt.

Hij was een bijzonder kind dat altijd tekende. De mensen die op bezoek kwamen, achteraf, uit het hoofd. Het was een manier om zich in isolement terug te trekken: zonder te spreken louter visueel bezig te zijn op een begrensd stuk papier, en zo met rust gelaten te worden. Er zijn weinig vroege portretten over, de meeste zijn vernietigd. Het zijn ‘ideële, gemaskeerde zelfportretten’ zoals Suïcide (!) waarin het gezicht volledig is weggevaagd. Een gezichtloosheid of, nog vaker, gezichtvaagheid, die ook in later werk terugkomt. In het vroege werk ziet hij eigen getourmenteerdheid, verlegenheid, ‘het feit van niet echt te communiceren, spreken, deel te nemen’. Tot hij na de puberteit besloot ‘ik heb geprobeerd erbij te horen, maar ga dat echt niet meer doen’. Hij ging een eigen weg, in leven en kunst.

‘Ik ben de kunstwereld gaan beschouwen als een soort oorlogszone’, zegt hij, waar hij zich, succesvol, toch steeds beter overeind is gaan houden. En oorlog, ja, beter nog ‘De Oorlog’ keert steeds terug in zijn kunst. Als hij tegen een journaliste zegt dat Vlamingen collaboreerden en Nederlanders in het verzet zaten is dat grootscheepse overdrijving in beide gevallen. Maar als je net De opgang van Stefan Hertmans hebt gelezen, begrijp je die inzake Vlaanderen toch beter. En dat ‘foute’ zat bij Tuymans dichtbij in de familie. Wat hij al jong, geschokt, ontdekte. Het ‘schuldige landschap’ van Armando is familie van de ‘schuldige locaties en personen’ in dat van hem. In Venetië hangt niet zijn schilderij van de gaskamer in Dachau, die hij ooit ter plekke aquarelleerde. Schilderij dat toch bij uitstek over ‘huid’ gaat, zegt hij. Of, beter, over het onderhuidse. Niet het geweld toont hij, maar de mogelijkheid, de dreiging ervan. En toch, dat paleis, die rijke kunstelite, het schrijnt met de gruwel. Vindt hij zelf ook.

John Albert Jansen, Luc Tuymans – in het licht van de argwaan, AVROTROS Close Up, woensdag 24 februari, NPO 2, 22.55 uur