
‘Het belangrijkste van Design Indaba is niet die ene week waarin alle evenementen plaatsvinden. Nee, het zijn die andere 51 weken, waarin we de mouwen oprollen en aan de slag gaan. Mijn mensen werken het hele jaar door. Dat houdt ze alert en geïnspireerd. Naast de think tank hebben wij ook een do tank. Dat onderscheidt ons van vergelijkbare initiatieven.’ Ravi Naidoo is de bedenker van ’s werelds grootste design-expo, die sinds 1995 in het Zuid-Afrikaanse Kaapstad wordt gehouden en zo’n 45.000 bezoekers trekt.
Hij somt wat do’s op; het zijn er inmiddels meer dan honderd, doorgaans met een voorname sociale component. Sommige zijn klein, zoals de aanschaf van digitale apparatuur voor de noodlijdende art house-bioscoop Labia in Kaapstad, die een belangrijke rol speelt in het filmprogramma van Design Indaba. Andere hebben te maken met het verlevendigen van de buitenruimte, zoals de introductie van opklapbaar straatmeubilair voor de smalle trottoirs in de Kaapse wijk Woodstock. ‘Dat idee werd overgenomen door acht steden, waaronder Eindhoven.’
Er zijn ook ambitieuzere projecten. Naidoo’s favoriet is de 10x10 Low Cost Housing, waarbij lokale architecten door Design Indaba werd gevraagd om in samenwerking met buitenlandse deelnemers pro bono ontwerpen voor betaalbare, duurzame stedelijke huisvesting te bedenken. Ze kwamen onder meer met ‘10x10’, een ontwerp met zandzakken als voornaamste bouwmateriaal. Als experiment werden tien zandzakhuizen gebouwd voor krottenbewoners van Freedom Park in Kaapstad. Het ontwerp won de internationale Curry Stone Design Prize. ‘We hebben het ontwerp daarna vrijgegeven als open source-architectuur. De huizen worden nu tot in Ghana gebouwd. Design is de vaardigheid om de levenskwaliteit van de mensen te verbeteren. Ik ben dol op designers, ze zijn vaak heel progressief’, zegt de 51-jarige Naidoo, kaalgeschoren hoofd met een grijs baardje, een blauw shirt met witte horizontale streepjes, jeans en blote voeten in moccasins.

Er hangt of staat veel kunst in het kantoor van zijn bedrijf Interactive Africa aan de drukke Mill Street in Kaapstad. Naast het bureau van de receptioniste staat een levensgroot crèmekleurig beeld van een naakte, gezette vrouw, geënt op het werk van Lucian Freud en gemaakt door een studente van de Michaelis-kunstacademie iets verderop. ‘Ravi noemt het beeld Doreen’, weet de receptioniste.
De glazen wanden zijn opgesierd met spreuken als Work hard and be nice to people en Think about all you say. Beide zijn van toepassing op Naidoo. Hij is oprecht geïnteresseerd in zijn gesprekspartner en trekt ondanks een druk programma alle tijd uit voor het gesprek. Hij praat snel maar niet gehaast en articuleert duidelijk, waarschijnlijk het resultaat van twaalf jaar speech and drama-klassen. Hij is scherp en switcht moeiteloos van onderwerp. In drie minuten tijd hebben we het over Zuid-Afrikaanse kunst, fietsen in Kaapstad, zijn afkeer van de geurloze Nespresso-capsules, de teloorgang van de Zuid-Afrikaanse kwaliteitskrant The Weekender, zijn liefde voor de zaterdageditie van The Financial Times en de tournee die de Virginia Jubilee Singers eind negentiende eeuw door Zuid-Afrika maakten.
Pessimism is not always deep is ook een van de slogans aan de muur. Maar gelukkig draagt Naidoo evenmin dat blije optimisme uit dat de nabijheid van sommige bebaarde creatieven zo onverdraaglijk maakt. Zijn jargon is minder gelikt dan je op grond van interviews in diverse vakbladen zou mogen verwachten. Wel heeft hij een paar tics. Zo gebruikt hij opvallend vaak het woord ‘leverage’, populair in de financiële wereld. ‘De 21ste eeuw is een ideeënsamenleving, en je hebt een fantastische leverage van ideeën’, stelt hij bijvoorbeeld. Een ander regelmatig terugkerend woord, kenmerkend voor zijn businessfilosofie, is ‘impact’. Zoals in: ‘Bij alles wat we doen vragen we ons af: wat is de impactquotïent?’
Ravi Naidoo werd geboren in 1964 en maakt daarmee deel uit van wat hij de ‘Mandela-generatie’ noemt, idealistische intellectuelen die tijdens hun studie diverse noodtoestanden meemaakten, en die, nadat Nelson Mandela in 1994 als eerste zwarte president van Zuid-Afrika was gekozen, zich met veel enthousiasme inzetten voor de droom van een better life for all. ‘Je groeide op en zag die fantastische groep mensen, onder wie Mandela. Ze hadden een visie en waren op allerlei niveaus altruïstisch. Wij wilden een extra steentje bijdragen aan de samenleving, haar helpen opbouwen.’ Zuid-Afrika was wild en sexy en alles leek mogelijk. ‘We waren zo cool. Ik bezocht talloze soirées waar Bill en Hillary Clinton ook waren. Half Hollywood kwam naar Zuid-Afrika. En elke zwarte Amerikaan die ertoe deed bezocht ons voor een spirituele bedevaart, Quincy Jones, Michael Jackson. Het bruiste, de energie was ongelooflijk.’
Van die visie en energie is weinig meer over. ‘Natie opbouwen is veranderd in natie redden’, zegt Naidoo, waarbij hij verwijst naar de politieke, sociale en economische malaise waarin Zuid-Afrika verkeert. ‘Een zelfzuchtige kliek heeft de controle over de staat overgenomen. Het draait allemaal om zelfverrijking. Het is beangstigend om te zien hoe snel die teloorgang zich voltrok.’

Naidoo groeide op in Chatsworth, een tijdens de apartheid voor Indiërs bestemde buitenwijk van de oostelijke havenstad Durban. Hij komt uit een middle class-gezin, met zijn vader als zijn grote rolmodel. Naidoo senior besloot op een dag om zijn veilige baantje als onderwijzer op te geven om een Child and Family Welfare Society op te zetten. In plaats van ontspannen les te geven moest hij nu continu fondsen werven om de boel draaiende te houden. ‘Hij was heel politiek geëngageerd. De meeste familieleden dachten dat hij zot was: waarom zou je jezelf die onzekerheid op de hals halen? Ik vond het fantastisch.’
Ook zijn eigen carrière wordt getekend door ontwrichtende beslissingen. Na een jaar scheikunde aan de Universiteit van Durban schreef hij zich in 1985 in aan de gerenommeerde Universiteit van Kaapstad (uct) voor een studie medicijnen. Het was de tijd waarin een donker gezicht op de campus nog hoogst ongebruikelijk was. Naidoo had er zelfs ministeriële goedkeuring voor nodig. Hij kreeg een kamer in een studentenhuis met voornamelijk blanke jongens. ‘Je kon merken dat ze voor het eerst contact hadden met een niet-blanke die op hun niveau kon praten. Ze waren gewend aan de schoonmaakster en de tuinman.’ Hij grinnikt. ‘Ik heb hele therapiesessies met ze doorgemaakt, vaak na de nodige drank. Ze vertelden me dan over hun ervaringen in het leger, het traangas in de townships en de gevechten in Angola en Namibië. Dan zeiden ze: “Ravi, man, ons werd geleerd om mensen als jij te haten. Het spijt me zo.”’
Hij koos fysiologie als afstudeerrichting. ‘Ik onderzocht de beweging van potassium door de poriën van het cellulaire membraan van klonen van hypofysecellen – niet echt een lekkere binnenkomer op een feestje.’ Dit was eind jaren tachtig, de politieke veranderingen hingen in de lucht, met geruchten over de nakende vrijlating van Mandela. Naidoo wilde onderdeel zijn van dat nieuwe Zuid-Afrika. Hij besloot om zichzelf ‘opnieuw uit te vinden’ en schreef een brief naar alle belangrijke reclamebureaus, waarin hij zijn lot in absurdistische termen uiteenzette. ‘Ik schreef dat mijn scrotum was vastgespijkerd aan een laboratoriumkruk, terwijl ik in de diepte van een microscoop staarde. En alleen zij konden mij redden uit die penibele situatie.’ De brief trof doel. De twee grootste reclamebureaus maakten hem meteen het hof. Hij koos uiteindelijk voor Young Rubicam, met zijn hoofdkwartier op Madison Avenue in New York. Hij klom gestaag op. Maar hij was ontevreden en besloot om een mba te behalen aan de UCT Graduate School of Business. Daar voelde hij zich als een vis in het water, zeker nadat hij was uitgeroepen tot Nedbank MBA Student of the Year. ‘Voor het eerst studeerde ik iets wat me echt opwond. Ik vond het reclamewereldje te beperkt. Buiten werd alles steeds complexer, maar op kantoor ging het nog altijd om: beeld, logo, belofte. Halverwege mijn studie zei ik mijn baan vaarwel en richtte ik mijn bedrijf Interactive Africa op.’
Met dit bedrijf wil Naidoo niet alleen winst maken maar ook de door zijn vader gepropageerde sociale rol vervullen – niet alleen in het land, maar op het hele Afrikaanse continent. Een hoogtepunt was de African Connection Rally, die hij in 1999 bedacht nadat hij had ontdekt dat er meer mobieltjes in Manhattan waren dan in heel Afrika. Voor handel en democratie is het van groot belang dat mensen gemakkelijk met elkaar in contact kunnen komen, luidde zijn redenering. Samen met de Canadese ngo idrc en de Zuid-Afrikaanse minister van Telecommunicatie zette Interactive Africa een telefonietournee op die begon in het noordelijkste puntje van Afrika, het Tunesische Bizerte, en eindigde in het uiterste zuiden, Cape Agulhas in Zuid-Afrika. Een karavaan four wheel drives, compleet met 25 journalisten, trok in ruim drie weken door vijftien landen en legde daarbij zestienduizend kilometer af. ‘We vertelden de multinationals, de Alcatels en Nokia’s van deze wereld, dat ze niet huiverig moesten zijn om in Afrika te investeren en de diverse overheden raadden we aan om hun telecommunicatiebeleid op orde te brengen. Wij brachten belverkeer naar mensen die nog nooit een beltoon hadden gehoord.’

In 2002 was Interactive Africa nauw betrokken bij First African in Space, een project van de Zuid-Afrikaanse zakenman Mark Shuttleworth (schatrijk dankzij een patent op internetbeveiliging) die op 23 april, tegen betaling van zo’n twintig miljoen dollar, in een Russische Soyuz TM-34 de eerste Afrikaanse ruimtevaarder werd. In samenhang met die reis, waarbij Shuttleworth vanuit een ruimtestation als stunt een telefoongesprek met Mandela voerde, werd het merk Hip to be Square gelanceerd, bedoeld om de zwarte jeugd van het belang van technologie en wiskunde te doordringen. Wiskunde was tijdens de apartheid het ondergeschoven kindje in het zwarte onderwijs en het was belangrijk om scholieren ervan te overtuigen dat het vak niet duf en saai was. ‘Het werd een hippe road show die door heel zuidelijk Afrika trok’, vertelt Naidoo. ‘We deden ’s ochtends een lagere school aan, ’s middags een middelbare school en in de weekends gingen we naar gemeenschapscentra en winkelcentra. We begonnen dan met een maffe wetenschapper die een raket in de lucht schoot en bizarre experimenten deed. Een dj verzorgde de soundtrack met veel hiphop en kwaito, en een graffitikunstenaar bewerkte een canvas dat de school daarna kreeg. En dan kwam Shuttleworth met zijn bevlogen presentatie die je kippenvel bezorgde. In zes weken bereikten we 120.000 jongeren, allemaal over die ruimtemissie en waarom het hip is om square te zijn.’
De overheid liet de kans onbenut. Zuid-Afrikaanse scholen behoren qua wiskunde inmiddels tot de bedroevendste ter wereld. ‘Veel van de scholen die we wilden bezoeken hadden destijds zelfs helemaal geen wiskundeleraar. Dus je begint vanaf nul’, zegt Naidoo. ‘Wij probeerden de bèta-vakken weer sexy te maken. We hoopten dat het ministerie van Onderwijs en de docenten de vakken ook serieus zouden nemen. Dat gebeurde niet. Dit zijn de jongeren die van de post-’94-vrijheid hadden moeten profiteren. In plaats daarvan hebben we een onopgeleide onderklasse gecreëerd.’
tussendoor organiseerde hij de Design Indaba. Het woord indaba komt uit het Zoeloe en verwijst naar een bijeenkomst waar lokale notabelen belangrijke zaken bespreken – een stuk exotischer dan expo of fair. De eerste Design Indaba van 1995 trok veertig exposanten, in 2015 waren het er 620. Het is een enorm evenement, waar een keur van internationale beroemdheden te horen is, van koks tot architecten tot trendwatchers: Ferran Adrià, Paul Smith, David Adjàye, Alberto Alessi, maar ook Nederlanders als Li Edelkoort, Henk Ovink en Hella Jongerius. In hun kielzog komen tientallen verslaggevers van onder meer The Guardian, The New York Times, Icon Magazine en Frame Magazine. Design Indaba is veel meer dan een expo met mooie ontwerpen. Naidoo: ‘Het is een plek om ideeën te lanceren. Rijkdom zit niet langer in de aarde verborgen, maar tussen je oren. We leven in het tijdperk van de ideeënsamenleving. En dit is ook de eeuw waarin velen van ons zzp’er zullen zijn. Dus hoe moeten we ons die wereld voorstellen? Dat is onze focus.’
De Design Indaba zette Kaapstad op de kaart. In 1995 was het een slaperige badplaats die alleen rond Kerst opleefde dankzij het toerisme. Voor zijn eerste indaba kon Naidoo daardoor nog rekenen op gratis hotelovernachtingen en goedkope vliegtickets. Zelfs het sjieke Mount Nelson stelde kamers beschikbaar. Nu kijkt iedereen gretig uit naar die jaarlijkse februari-invasie en betaalt hij het volle pond voor zijn gasten.Het geheim achter het succes van Design Indaba en de ruim honderd gerelateerde sociale projecten is het ‘hybride karakter’ van Interactive Africa. Naidoo en zijn dertig man sterke team besteden veertig procent van hun tijd aan commerciële onderdelen, zoals het publiceren van het Vodacom-tijdschrift, dat tijdens de hoogtijdagen een oplage van 1,2 miljoen had. Dat stelt hen in staat de inkomsten uit de Design Indaba te herinvesteren in het evenement, zodat dat ieder jaar kan groeien. ‘Het geeft ons de vrijheid om gedurfde ideeën te ontwikkelen.’
Voor What Design Can Do, dat volgens Naidoo qua opzet en inhoud opvallend veel gelijkenissen vertoont met Design Indaba (‘nabootsing is de hoogste vorm van vleierij’, zegt hij vergoeilijkend), brengt hij Afrika naar Amsterdam. Regelmatig reist hij naar alle hoeken van het continent op zoek naar talent. Nu is hij net terug van een trip naar Addis Abeba, Kampala en Kigali en staat hij op het punt om af te reizen naar Abidjan, Accra, Lagos en Dakar. Wat hij per se duidelijk wil maken is dat Afrika absoluut meetelt op het gebied van design, en dat de Afrikaanse designers niet zoals hun voetballende continentgenoten azen op een carrière in Europa. Een van zijn protégés, die ook naar Amsterdam komt, is de Rwandees Christian Benimana. ‘Die wilde dolgraag architectuur studeren, maar die opleiding bestond niet in Rwanda. Toen heeft hij zichzelf Mandarijn geleerd en studeerde hij af aan een Chinese universiteit. Nu bouwt hij in Kigali klinieken, ziekenhuizen en scholen. Prachtig werk’, zegt Naidoo.

Een andere gast die hij heeft uitgekozen is de Keniaanse Juliana Rotich, die in Nairobi betrokken is bij iHub, een broedplek voor jonge techbedrijven. Naidoo: ‘Zij zette Ushahidi op, dat uitgroeide tot het sociale netwerk voor demonstranten in Turkije, Egypte, noem naar op. Onlangs heeft ze een modem ontwikkeld dat je in staat stelt om naadloos over te schakelen van satelliet op gsm, op wifi, et cetera, zodat ook mensen in de binnenlanden niet van internet verstoken blijven.’
Arm Afrika? Ga toch weg, wuift Naidoo. Hij zal de jonge Afrikaanse creatieve voorhoede aan het Amsterdamse publiek presenteren. Naast Benimana en Rotich komt ook de Senegalese modeontwerpster Selly Rabe Kane en mogelijk nog een vierde deelnemer. ‘Ze beschikken allemaal over grote empathie. Dat is belangrijk. Dat impliceert dat je de bevolking begrijpt en ook op dat niveau relevant bent. Kijk naar Benimana. Bij ons geen verafgoding van de architect, zoals in het Westen.’
Naidoo zal een korte voordracht houden. Daarna volgt een debat. ‘Het wordt lekker brutaal’, voorspelt hij. ‘Al mijn gasten zijn goede sprekers. We gaan het ze een beetje ongemakkelijk maken, daar in Amsterdam. Wij hebben een jonge bevolking. Wij gaan de dienstensector van jullie overnemen. Wij jatten straks jullie ontbijt. Dan stel ik de vraag aan het publiek. Weten jullie waar de rebranding van Michelin wordt gedaan? Nee? In Johannesburg, door een Zuid-Afrikaans bureau. Gekozen uit inzendingen uit de hele wereld. En de rebranding van Qatar? Ook in Johannesburg. Miljoenen euro’s mee gemoeid. En Virgin? Precies, hier in Kaapstad. Met ons hoef je geen medelijden te hebben. Jullie hoeven je geen zorgen te maken dat we blijven en asiel aanvragen. Wij houden van Afrika. We zijn niet verbitterd en hulpeloos.’
Ravi Naidoo treedt op 1 juli op
Beeld: (1) Ravi Naidoo (Design Indaba); (2 t/m 4) het 10x10 Low Cost Housing Project, met zandzakken als voornaamste bouwmateriaal. De huizen worden tot in Ghana gebouwd (Design Indaba / MMA Architects / Luyanda Mpahlwa); (5) Design Indaba in Kaapstad (Design Indaba)