We schrijven de jaren vijftig: Koude Oorlog en provinciale bekrompenheid. Of, zoals John Cheever het in zijn apocalyptische én humoristische familieroman Schandaal in de familie Wapshot formuleert: ‘Het was ook het jaar waarin de eekhoorns zo’n plaag werden en iedereen zich zorgen maakte over kanker en homoseksualiteit.’ Maar er is nog een probleem in de familie vol huwelijksperikelen: de oude nicht Honora, die Coverly en zijn broer Moses – een alcoholistische makelaar – financieel ondersteunt, blijkt haar hele leven lang geen cent belasting betaald te hebben. De irs zit achter haar aan, met alle gevolgen van dien: een dreigend dollardebacle voor Coverly en Moses. Hoe loopt dat af? Vluchten, meewerken, doodgaan?

Briljant in dit boek is de manier waarop Cheever afdwaalt van het hoofdverhaal. Tussen de dubbele dreiging door – de wapenwedloop in het nucleaire tijdperk én de ondergang van de familie Wapshot – presenteert Cheever kleine ondergangsverhalen: een tragische zelfmoord, een vliegtuigkaping, een poging tot diefstal op een schip, een paaseierenverstopspel dat op chaos uitloopt. Er is de grote terreur van de technologie die alles en iedereen tot onpersoon bombardeert én er is de vertelling over de stille wanhoop en stiekem gedoe in de provincie.

Aan het slot van Schandaal in de familie Wapshot is het weer Kerstmis. Nicht Honora is terug van haar vlucht naar Europa (Rome) en lijkt zich uit te leveren aan de belastingdienst. Maar voordat die kan toeslaan sterft ze. Neef Coverly moet haar één ding beloven: de vervulling van haar kerstwens. Wat die wens inhoudt, moet u deze kerstdagen zelf maar lezen.

De alwetende verteller, een dorpsgenoot van Coverly, besluit na zijn kroniek te vertrekken uit de provincie. Hij heeft het uit en citeert op de valreep een uitspraak van Coverly’s en Moses’ vader Leander, een verdronken dagboekanier en artistieke zeeman: ‘Indien we vertrouwen hebben in wat ik zeg, beschouwen we de mens als onsterfelijk, en achten wij hem in staat alle goed en kwaad te verdragen.’ Een mooie kerstgedachte van John Cheever, schrijver van geestig-tragische en onvoorspelbare verhalen.