Bangkok – Het koffiekraampje bezwijkt bijna onder de anti-regeringsdemonstranten. Betogers met Thaise vlaggen smachten naar koude koffie. ‘Thaksin-regime weg, weg, weg’, klinkt het uit schorre kelen.

De 33-jarige Jot doet goede zaken. Zijn klanten weten niet dat hij fan is van de regering, waar ze al ruim een maand tegen strijden. Dat wil de koffieverkoper zo houden. Niet alleen om commerciële redenen. Jot zag de betogingen veranderen van ludiek protest naar grimmige blokkades van ministeries, politiebureaus en tv-stations. De paar ‘roodhemden’ die zich ter verdediging van de regering demonstratief op straat wagen, krijgen er flink van langs. Afgelopen week waren er vier doden en ruim honderd gewonden.

Actieleider is voormalig vicepremier Suthep. Hij gaf het leger in 2010 opdracht om de roodhemden-opstand neer te slaan ‘omdat het te lang duurt’. Gevolg: negentig doden, negentienhonderd gewonden. Nu geeft hij op zijn beurt al vijf weken leiding aan ‘een volksrevolutie’. ‘Als het moet tot mijn dood erop volgt’, zegt hij. Maar de gekozen premier Yingluck laat zich niet uit de tent lokken en weigert hardhandig ingrijpen.

Sutheps ultieme doel gaat verder dan het onttronen van Thailands eerste vrouwelijke premier. Hij wil de organisatie van haar Pheu Thai-partij ‘uitroeien’. Een niet-gekozen ‘volksraad’ die ‘een nieuwe democratie’ voorbereidt moet voorkomen dat de populaire partij bij verkiezingen weer aan de macht komt.

Yingluck maakt fouten en ‘beledigt de koning door hem ongrondwettelijke wetsvoorstellen voor te leggen’, zegt met Suthep de hele oppositie. Maar het grootste probleem is dat ze zus en ‘handpop’ is van telecom-biljonair Thaksin. Die kwam ten val na de achttiende militaire coup in tachtig jaar en vluchtte – beschuldigd van corruptie en landverraad – naar Dubai. Daar is hij de altijd glimlachende financier van de partij en adviseur van de premier. ‘Elke Thaise politicus is corrupt’, zegt Jot – en vertolkt daarmee het gevoel van veel Thai. ‘Ook Thaksin en Yingluck doen dingen die niet mogen. Anders waren ze niet zo rijk geworden dat ze een eigen partij konden beginnen. Maar wat de kiezers uit de noordelijke provincies en de volkswijken van Bangkok niet vergeten, is dat die twee ons voor het eerst een stem in de politiek gaven. Voor het eerst werden onze problemen serieus genomen. De Democratische Partij heeft dat nooit gedaan. Die is van en voor de elite, gesteund door de middenklasse. Suthep weet dat als het erop aankomt, wij massaal voor Thaksin en Yingluck stemmen. Of de straat op gaan. Daarom leiden zijn demonstraties uiteindelijk tot niets.’