Eerder kijk ik m'n ogen uit naar een wereld van bordkarton waarin poppenkastpoppen buitengewoon onechte imitaties geven van echte, meestal diepe gevoelens als liefde, haat en jaloezie. Beslissend is dan of je nieuwsgierig bent naar hoe het verder met ze gaat. Miljoenen zijn dat en hebben er zo in één klap ‘een hele zooi familie bij’ (Hanneke Groenteman). Katja is niet weerzinwekkend, ze laat me Siberisch.
Het programma dat ik op het oog heb, bekeek ik doordat het werd aangekondigd bij Sonja Barend. Die meldde dat Robert ten Brink bij Veronica iets geheel nieuws ging doen. Dus brachten de publieken me voor één keer bij de commercie. Het komt er op neer dat er bij de kijkers geld wordt ingezameld voor mensen met schulden. De gulle gevers mogen dan bijvoorbeeld in ruil naar een pretpark tijdens sluitingsuren zodat ze het rijk alleen hebben. Ten Brink ramde er bij ons in dat de schuldenaren zwaar gescreend waren en dat de schulden hun schuld niet waren. Zoiets als ‘onschuldige slachtoffers’. Men gelooft ogen en oren niet. Een foto van een vrouw met twee kinderen over wie Ten Brink een ellendig verhaal vertelt; dan de ouders van de vrouw die in geuren en kleuren de intiemste details uit het gruwelijk huwelijksleven van hun dochter uit de doeken doen - hoe beroerder, des te meer geld valt er te verwachten.
Toen bedacht ik dat ik les geef aan aankomende maatschappelijk werkers en sociaal-juridische dienstverleners, wier werk voor een steeds groter deel uit schuldsanering gaat bestaan; dat ik hen onderwijs in de gang van bedeling via ‘moderne armenzorg’ en wooncomplexen voor ‘ontoelaatbaren’ naar de verzorgingsstaat; en dat ik het alleen al tegenover hen en hun cliënten verplicht was dit stuitende misbruik van ellende, en daarmee Robert zelf, de nek om te draaien. Een pooier, mits hij zijn vrouw niet mishandelt, is mij minder onsympathiek dan deze goeddoende gladjanus. Ander net dus.
Toch won een tijd later de nieuwsgierigheid, waardoor ik in het slot viel, behelsend dat drie onschuldigen waren vrijgekocht. Zij waren aan de telefoon en bedankten Robert, bijkans in tranen, voor wat hij voor hen had willen doen. Waarbij ik persoonlijk erg benieuwd ben naar de gage die Mister Poverty voor dit Sint Vincentiuswerk vangt. De commerciëlen maken programma’s voor en door armen maar nooit hoor je ze over armoe; die kluif ligt op het publieke bord. Nu knagen ze er even zelf op en gans het land stinkt ervan. Ten Brink lachte aan het eind, blij over de goede afloop. En opeens zag ik hoe gruwelijk lelijk deze mooie jongen is geworden. Die lelijkheid kwam van binnenuit en heet ook wel ‘uitstraling’. Hij stonk ook een beetje uit zijn bek.
Doen de publieken veel aan ‘de onderkant’? Nee. Mede daarom heeft VPRO’s Veldpost de Nipkowschijf gewonnen. Verdiend, want niet de thematiek was beslissend voor het oordeel maar de vakkundigheid, nieuwsgierigheid en integriteit van de verschillende makers; en het respect dat ze hadden voor hun personages die daarmee precies de waardigheid toonden die Ten Brinks hoofdpersonen uit handen wordt geslagen.
Rubriek
Armoe troef
Sommige programma’s zijn zo weerzinwekkend dat je er niet naar kunt blijven kijken. Zelfs niet als je de recensent uithangt. Ik heb daarmee niet soap op het oog. Voor soap-kijken heb je een talent nodig dat ik mis, maar de enkele keer dat ik me er toe zet, word ik bepaald niet kwaad.
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1997/18
www.groene.nl/1997/18