Een reisgenoot vertelt hoe hij een willekeurige zaterdagavond op het Amsterdamse Leidseplein recent had aangevoeld als ‘wanneer begint het vechten?’ - een sfeer die op Onze Lieve Vrouweplein en Vrijthof geheel afwezig lijkt. Het hotel, van het sterrentype waar je alleen in kunt omdat een opdrachtgever er een kamer voor je huurt, ligt aan de Maas. Voor de Servaasbrug slaan we linksaf en ik zie mijn tweede historisch silhouet van de dag, dat er al evenzeer mag wezen en waar niets dan bar oude torens bovenuit priemen. De gietijzeren railing langs de rivier, de fraaie lantaarnpalen, de door fijne regen glimmende keitjes, ze lijken zozeer ‘locatie’ voor film of tv-spel dat ik het niet eerder gekoesterde verlangen krijg een scenario te schrijven - en wel voor die plek.
Wat zowel een cliche als een uil voor Athene zou zijn, want het congres waarvoor ik een lezing moet houden bestaan uit dramaschrijvers. ‘De invloed van de vrije producent op tv-drama’ is het thema, waarvoor ik een groot aantal experts sprak om te ontdekken dat in die relatie stof voor ontelbare single- plays, liever nog series, schuilt. Ze beminnen elkaar niet teder, de omroepen en de buitenproducenten die voor hen programma’s maken. ‘Arrogantie’ is een veel voorkomend woord en de pot verwijt het de ketel. Waarbij de verhoudingen verschuiven van een arrogant publiek bestel naar een arrogante producent die weet of denkt dat hij onmisbaar is.
De lezing verloopt stotterloos, de discussie is geanimeerd, het diner wijnovergoten en licht zwevend slenter ik die nacht door de vreemde, prettige stad. Dit is een avontuur van niks, waarschijnlijk daardoor zo aangenaam. Zondag naar de Hoogmis in de Onze Lieve Vrouwekerk, waar de eeuwen toch al hangen, maar waar ze haast tastbaar worden als er, zoals nu, gregoriaans wordt gezongen. Eerste zondag van de advent, een kaars brandt, Maria voor en na, en de pastoor verzekert dialectisch dat in de achteruitgang van het geloof de overwinning besloten ligt. Wat ik over socialisme niet meer durf te zeggen.