Dennis Bock (1964), zelf Canadees, behandelt alle oorlogsepisoden van de befaamde Canadese arts Norman Bethune (1890-1939), maar dankzij de door hem aan de communist toegeschreven dochter – de man had geen kinderen – maakte hij in de biografie ruimte voor een roman. Aan deze geliefde persoon, die hij nog nooit heeft gezien en waarschijnlijk nooit zal zien, beschrijft hij in 1938 in China zijn leven: zeven enveloppen. Zij zou geboren zijn na zijn vertrek uit Madrid, waar de Zweedse Kajsa von Rothman, haar moeder, onmiddellijk daarna geëxecuteerd werd. Was Kajsa een fascistische spionne, zoals een gerucht luidde? Waarschijnlijker is dat ze als anarchiste en buitenlander in de ogen van Spaanse republikeinen even lastig leek als Bethune zelf.
Die taaide af naar Amerika om zijn documentaire over Spanje te vertonen, ‘een rondtrekkend eenmanscircus’ noemde hij het. Voor zijn politieke teleurstelling zocht Bethune heil in het revolutionaire China, waar hij het in de burgeroorlog beproefde idee van de mobiele bloedtransfusie verder ontwikkelde in de gelederen van Mao, die in een monsterverbond met Tsjang Kai-sjek tegen de wrede Japanse bezetters vocht. Over de ontmoeting met de grote roerganger, die ook fysiek verrassend groot was, vertelt de roman-Bethune met groot ontzag. Hem viel dat omgekeerd ten deel toen Mao eind ’39 kameraad Bethune bij diens dood bewierookte. Wat kan één man uitrichten? is de vraag die Bethune zichzelf stelt. Vrij veel, zoals hij zelf bewees, maar naar zijn idealistische maatstaven bar weinig. Dat idealisme was van een nogal steil soort: ‘Mensen interesseren me minder dan het doel waarvoor ze vechten.’
Toch is de gedreven arts in het zelfportret dat Bock hem in zijn brieven laat schetsen beslist niet de gestaalde partijman die blind op het grote doel af gaat; hij is vol twijfel, bijgedachten, verscheurd door plichtsgevoel en teleurstelling. Al in de Belgische loopgraven, belaagd door Duits gas, beseft hij dat alles bedrog is, Spanje stelt hem teleur, en hij is kien genoeg om te beseffen dat hij als oorlogsarts leeft van rampspoed. In China ligt zijn bestemming, denkt hij. Aan zijn ideeën twijfelt hij niet, maar hij kan de opeenstapeling van verraden idealen niet verstouwen.
Niettemin is het een eendimensionaal verhaal, misschien omdat de schrijver, afgezien van de verzonnen dochter, of hij wil of niet, zijn verhaal uiteindelijk toch door de feiten laat dicteren. Bethune was een held en blijft ook in deze roman een held, en helden zijn nu eenmaal mensen uit één stuk.