Telefoon mocht in het Turkije van de laatste Sultans niet worden aangelegd. De onderdanen zouden eens geheime gesprekken voeren! ‘Verarmde boeren, corrupte ambtenaren, hebzuchtige buitenlanders - het was wel een fraai
geheel, waarover de laatste Sultans den scepter zwaaiden’, schrijft Lou de Jong in De Groene Amsterdammer van 29 oktober 1938. Vlak daarna zou Kemal Atatürk, volgens De Jong een ‘dictator tegen wil en dank’ die met een groep
officieren het land de moderne tijd in schopte, overlijden.
Atatürk en de zijnen zagen volgens De Jong in dat Turkije haar achterstand ‘slechts in een geforceerd tempo en onder geforceerde verhoudingen kon inloopen’. Met harde hand voerden zij een modernisering door in het islamitische Turkije, waar ‘vrouwen die zich zonder sluier waagden te
vertoonen, werden gelyncht’. En met succes, althans in de ogen van de aanhangers van de seculiere Turkse republiek, die ook dezer dagen van zich doen spreken. De Jong: ‘Sultanaat en kalifaat behooren nu tot het verleden, het zwaard en de mantel van den Profeet zijn opgeborgen in een
Museum voor Oudheeden, kloosters zijn opgeheven, monniksorden verboden’.
Lees het artikel ‘Turkije en Kemal Atatürk: de “zieke man” hersteld’in het Historisch archief van De Groene.