Prins Bernhard junior op de Jaap Edenbaan in Amsterdam, 15 maart © Robin Utrecht / ANP

Het is natuurlijk een heerlijke bezigheid: af en toe even flink leeglopen over vlotte, iets te handige publieke figuren. Mondkapjesmiljonair Sywert van Lienden riep het afgelopen jaar veel woede en hoon over zich af, en wat zijn casus voor de buitenstaander – in zekere zin iedereen die zich over hem uitliet – des te smakelijker maakte: het onmachtige weerwoord van Van Lienden zelf, zijn gesputter bij Buitenhof, voor de camera van BOOS, via Twitter-DM’s waarin hij vergeefs mensen probeerde te bekeren met woorden als ‘rechtmatigheid’ en ‘integriteit’. Met één zijdelingse nuancering had Van Lienden zowaar een punt: mensen stortten zich wel heel fanatiek op zijn roemruchte mondkapjesdeal, terwijl er véél meer coronamiljoenen onverantwoord zijn verdwenen. Maar voor velen versterkte dit laatste de aversie tegen Van Lienden juist: hij werd het gezicht van falend coronabeleid, het onuitstaanbaar soort ritselaar dat via connecties heel gewiekst munt sloeg uit een enorme crisis.

Ook prins Bernhard jr. – geboren in 1969, voluit Bernhard van Oranje-Nassau, Van Vollenhoven – is exemplarisch voor de perversiteit van het kapitalisme. Het is onduidelijk hoeveel panden de prins bezit, de meeste vallen onder een ondoorzichtig geheel van bv’s, maar naar verluidt zijn het er rond de vierhonderd in Amsterdam plus nog honderden elders in Nederland. Daarnaast is Bernhard jr. ook nog betrokken (geweest) bij allerlei semilegale of geflopte bedrijfjes, en heeft hij min of meer persoonlijk de Formule 1 teruggehaald naar Nederland.

Wie Zakenprins leest, het toegankelijke maar af en toe ook wat weinig diepgaande boek van journalisten Michiel Couzy (1971) en Maarten van Dun (1985), komt al vrij gauw tot een overzichtelijke conclusie over zijn drijfveren: al die activiteiten zijn geen onderdeel van een masterplan , Bernhard is gewoonweg geobsedeerd door geld. Onder het mom van zijn ‘pensioenvoorziening’ is hij decennia terug gaan investeren in vastgoed – inmiddels natuurlijk ook het pensioen voor zijn kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen, enzovoort. Het platte wereldbeeld dat in de beschreven handelingen van Bernhard doorklinkt: er zijn winnaars en verliezers in deze wereld. En de prins is vastberaden hoe dan ook nóóit tot die tweede categorie te gaan behoren.

Brusseprijs

Dit boek is genomineerd voor de Brusseprijs. De shortlist van vijf boeken wordt in deze serie besproken. Op 18 juni wordt de winnaar bekend gemaakt in een live-uitzending van het NOS-radioprogramma Met het oog op morgen.

Wat dronk de prins met die schimmige types in Servië?

Couzy en Van Dun laten zien hoe dit heeft geleid tot een tegelijkertijd amusante, imposante én treurniswekkende trits aan ondernemingen. Nadat hij een poosje achter de bar heeft gestaan in Groningen – schijnbaar heel gesloten en misplaatst, wat ik om de een of andere reden een fraai beeld vind – stortte Bernhard zich in de jaren negentig op de ov-kaarten, waar hij een bedrijfje omheen bedacht dat mislukte. Niet veel later begon hij onder andere Shop.nl, de eerste echte Nederlandse webwinkel. Wanneer iemand daar een cd’tje bestelde, moest een site-medewerker zich naar een winkel haasten om die cd zelf te kopen en vervolgens op te sturen. Ook Shop.nl werd geen succes, maar door dergelijke flops leek Bernhard nooit wezenlijk geraakt te worden. Hij begon het botenmerk Waterdream, sjoemelde met een waardevolle radiofrequentie die hij kon onttrekken aan een faillissement, werkte zich in de vastgoedwereld razendsnel omhoog, begon te schuiven met pandjesportefeuilles, sloot uiterst schimmige vastgoeddeals in Servië.

Het staat allemaal feitelijk en min of meer chronologisch opgetekend. Couzy en Van Dun geven weinig waardeoordelen, wat een valide keuze is: soms wordt er fijntjes gewezen op Bernhards strategisch gebruik van zijn prinsentitel (terwijl hij juist ook self made wil uitstralen) of op zijn ‘onstilbare honger naar winst’, maar verder spreken de handelingen voor zich; het is zo evident dat Bernhard moreel dubieus en uit eigenbelang handelt, lang niet altijd binnen de grenzen van de wet, dat hoeft in een boek als dit niet eens nadrukkelijk onderstreept te worden.

Wat wel jammer is: Zakenprins behoudt iets afstandelijks en egaals. Psychologisch gezien blijft Bernhard vrij oppervlakkig: geld was vanaf het begin zijn drijfveer, maar wat schuilt dáár dan achter?

Hoe verder ik kwam in Zakenprins, hoe meer ik verlangde naar wat diepgaander verklaringen voor dat verlangen. Misschien ook omdat ik bij de levensloop van Bernhard steeds aan de mogelijke verfilming dacht en alles zo graag voor me wilde zien: wat voor blik heeft hij in z’n ogen als hij een nieuw pandje op de kop tikt en voor woekerprijzen verhuurt? Hoe zit hij aan een onderhandelingstafel? Wat dronk hij met die schimmige types die hij ontmoette in Servië, welke taal werd daar gesproken, aten ze koekjes?

Het schijnt dat de koninklijke familie regelmatig worstelt met Bernhards gedrag. De Oranjes, vooral Beatrix, willen dat iedereen die bij de familie hoort in elk geval soms dóet alsof hij een gewone Nederlander is. Bernhard straalt juist het tegenovergestelde uit. Het maakt hem een dankbare figuur om op af te blijven geven. Wie Zakenprins leest zal hem alleen maar meer hekelen dan ervoor: inhaligheid en egocentrisme vermengd in één bevoorrechte gestalte. Alleen blijven enkele grotere vragen intussen wel onbeantwoord: wat zegt het over de financiële stelsels in Nederland dat zulke figuren nog altijd zo makkelijk geld binnen kunnen harken en schandalig rijk kunnen worden? Waarom doet geen politicus daar echt iets tegen? Zijn de Bernhards van deze wereld wel zo uitzonderlijk fout als we onszelf graag voorhouden?