‘To be completed’, stond er in een rode banner op de laatste slide van de powerpoint die de hypernerveuze Karl Pichelmann, rechterhand van eurocommissaris Olli Rehn, afgelopen vrijdag in het hol van de leeuw in Athene presenteerde. Erboven was een driehoek afgebeeld, getiteld, hoe kan het anders in het Brusselse narrenschip: Europe’s Prosperity Triangle – die rechtvaardigheid, stabiliteit en groei met elkaar verbond.

Ernaast stond: bankenunie, begrotingsunie, economische unie, politieke unie. De boodschap was duidelijk: wie rechtvaardigheid, stabiliteit en groei wil, moet technocraten als Pichelmann, pakezels van het federale Europa, geen strobreed in de weg leggen. En omgekeerd: tegenstanders van federalisering zijn gevaarlijke politieke dwazen die rechtvaardigheid, stabiliteit en groei offeren op het altaar van illusoire nationalistische dromen.

Vier dagen werkbezoek aan Athene heeft mij meer geleerd over de eurocrisis dan vier jaar lezen. Economische depressie heeft zijn eigen geuren, kleuren en geluiden. Krimp is als een grauwsluier, stoffig, mottig en vreugdeloos: kleding van twee, drie jaar terug, eindeloos opgelapt en hersteld; auto’s van vier, vijf jaar terug, die al lang geen trotse symbolen van moderniteit en sociale stijging meer zijn maar nog slechts stomme vervoermiddelen; ogen op pleinen, straten en in de metro die dof wegkijken als ze de jouwe kruisen; stemmen die alleen zijn bedoeld voor eigen kring en stilvallen als vreemden binnen gehoorsafstand komen; vrouwen met pokdalige wangen die ondanks zon en make-up slechte voeding verraden; een miljoenenstad die zelfs op een zomerse zondag klinkt als een dorp, alsof kinderspel, klaterlach en hondengeblaf vanwege de wormstekige toestand van het land per edict zijn verboden.

Twee jaar geleden was Athene het middelpunt van de eurocrisis. En daar was het politieke verzet van de gewone Griek in hoge mate verantwoordelijk voor: wie dacht die vervloekte trojka wel voor zich te hebben? Onze politici mogen dan corrupte weekdieren zijn, wij, trotse burgers van Athene, zullen ons tot het uiterste verzetten tegen het economische dictaat dat Duitsland ons uit naam van Franse bankiers wil opleggen. Wie herinnert zich niet die prachtige basisdemocratische beelden van dansende, zingende, protesterende, stenen werpende burgers op het Syntagma-plein die obligatiebeleggers wereldwijd de stuipen op het lijf joegen en in de winter van 2012 de eigen regeringsleider naar de G20 in Cannes stuurden met de mededeling dat Griekenland een referendum wilde over een eventuele Grexit onder het motto: liever arm en soeverein dan arm en horig.

De staats­schuld is alleen maar gegroeid en de export is alleen maar afgenomen

Anno 2014 is van die strijdlust niets meer over. Murw gebukt door een tsunami van commentaren dat de Grieken het toch echt zelf hebben gedaan, bang gemaakt door het dreigement dat een Grexit Griekenland en de eurozone in het verderf zou storten, gefrustreerd door onderlinge sociale en politieke fragmentatie en verlamd door het dagelijkse gevecht om het eigen levensonderhoud, resteert twee jaar later nog slechts doffe berusting – en stille schaamte om die berusting.

In 2014 is de Griekse economie dertig procent kleiner dan in 2008; is het beschikbare inkomen 35 procent lager; is het minimuminkomen met 25 procent gekrompen; bedraagt de werkloosheid 27 procent; is de jeugdwerkloosheid gestegen naar meer dan zestig procent; loopt één op de drie Grieken een verhoogd armoederisico; heeft één op de drie Grieken geen toegang tot gezondheidszorg; zijn de pensioenuitkeringen met een derde gekort; zijn vrije onderhandelingen tussen kapitaal en arbeid verboden en vervangen door inkomensdictaten van de trojka; zijn de salarissen in de publieke sector met veertig procent gekrompen; staat de helft van de winkelruimte in Athene leeg; is de inkomensongelijkheid met tien procent gestegen. Want dat is nog het wrangste: de vluchten van Athene naar Zürich, Londen, Amsterdam en andere belastingparadijzen zitten vol Grieken met Louis Vuitton-tassen die hun rijkdom elders hebben gestald.

De Grieken die vrijdag onder mijn leiding met Pichelmann in debat gingen – de econoom George Pagoulatos, het Syriza-Kamerlid George Stathakis en de geograaf Costis Hadjimichalis – wonden er geen doekjes om: de programma’s van de trojka waren ook volgens de eigen criteria een faliekante mislukking. De staatsschuld is alleen maar gegroeid en de export is, ondanks ongekende loonkostendalingen, alleen maar afgenomen. Vooral de privatiseringsprogramma’s moesten het ontgelden: hoe kom je erbij de opbrengsten op vijftig miljard euro te ramen als het merendeel al in de jaren negentig is geprivatiseerd? Wie Griekenland ook maar een beetje kende, wist dat er hoogstens twee tot drie miljard in het vat zat. ‘One size fits none’– welkom in de eurozone.

Een paar uur later gleed Pichelmann met zijn gladde Brusselse puntschoentjes van de marmeren trap van het Griekse auditorium. En daar kon echt niemand wat aan doen.