Als een filmster dood wordt aangetroffen in een hotelkamer, denken we: overdosis. Springt een speculant van een toren, dan is de eerste reactie: crisis. Zo ging het volgens de overlevering immers op 24 oktober 1929, beter bekend als Zwarte Donderdag. Terwijl de koersen op Wall Street instortten en de wildste geruchten elkaar in sneltreinvaart opvolgden, zou een klein dozijn prominente handelaren zich in de diepte hebben gestort. Zo gebeurde het ook in 2008. In het kielzog van de kredietcrisis verschenen al snel de berichten over wanhopige managers en berooide miljonairs die de hand aan zichzelf geslagen hadden.
Het verklaart waarom de dood van de nagenoeg onbekende 28-jarige Autumn Radtke heel even wereldnieuws werd. Op 26 februari sprong de Amerikaanse volgens omwonenden van een appartementencomplex in Singapore. De politie gaat voorlopig ook uit van zelfmoord. Twee jaar daarvoor was ze vanuit Californië verhuisd naar de Aziatische stadstaat. Op de foto op netwerksite LinkedIn poseert een aanstekelijk lachende jonge vrouw met een hond. Ze hield van paarden, muziek en reizen, vermeldt het profiel. Maar de werkelijke reden voor Radtke’s postume roem staat elders op haar cv. De geboren Amerikaanse was ceo van een klein digitaal handelsplatform voor virtuele valuta, First Meta. Ingewikkelde materie voor niet-ingewijden, maar één aspect bleef hangen. First Meta deed iets met Bitcoin, de razend populaire digitale munt.
Op internet was de conclusie snel getrokken. ‘Bitcoin lijkt een eerste leven te hebben geëist’, schreef de International Business Times. Radtke’s dood was niet alleen de laatste in een reeks zelfmoorden in de financiële wereld, het was ook de climax van de meest roerige maand tot nu toe voor de jonge digitale munteenheid. Sinds begin februari is de koers van de bitcoin aan het kelderen. De voornaamste oorzaak lijkt een serie digitale bankovervallen. Hackers zouden 850.000 bitcoins hebben buit gemaakt bij Mt. Gox, een van de belangrijkste handelsbeurzen voor Bitcoin wereldwijd. Het verlies, dat tegen de huidige koers in de honderden miljoenen loopt, luidde het faillissement in van Mt. Gox. Afgelopen week moest om soortgelijke redenen ook het Canadese Flexcoin de deuren sluiten.
Boven op dat slechte nieuws kwam de onthulling van Newsweek. Het weekblad zegt te weten wie de mysterieuze, anonieme uitvinder van Bitcoin is. Van deze Satoshi Nakamoto werd aangenomen dat het een hackerscollectief betrof, of in elk geval een pseudoniem. Niets van dat alles. Nakamoto blijkt gewoon de echte naam van een 64-jarige Amerikaan met Japanse wortels. Hij woont met zijn moeder in de heuvels bij Los Angeles. Zijn hobby: modeltreinen. Na een aanvankelijke bekentenis ontkent Nakamoto alle betrokkenheid, maar het is al te laat. De schuchtere, teruggetrokken geek wordt belaagd door nieuwsgierige verslaggevers.
In de sprong van Autumn Radtke kwam alle dramatiek samen, van de flitsende opkomst van Bitcoin tot de plotselinge crisis. Of niet? De afgelopen week verschenen nieuwe berichten die de theorie van Radtke als eerste Bitcoin-slachtoffer op losse schroeven zetten. Zo was haar start-up, anders dan sommige media beweerden, allesbehalve een ‘Bitcoin-beurs’. Sinds kort konden gebruikers er weliswaar hun bitcoins inwisselen voor dollars, maar First Meta was meer gericht op de handel in virtuele munten die in populaire games gebruikt worden. Zelf was Radtke wel degelijk een Bitcoin-fan, beweerden vrienden. Ze zou er ook flink wat geld in hebben gestoken. Maar of dat de reden was voor haar wanhoopsdaad?
‘Deze dood heeft niets met Bitcoin te maken’, citeerde het persbureau Reuters een huisgenoot van Radtke. ‘Volgens mij heeft ze een permanente oplossing gekozen voor een heleboel kortetermijnproblemen.’ Niet de Bitcoin-crisis, maar carrièretwijfels, werkdruk en ander quarterlife-leed braken Autumn Radtke op. ‘Ze had een fantastisch netwerk van uiterst succesvolle mensen om haar heen’, opperde dezelfde huisgenoot tegenover Reuters, ‘en daar was zij met haar kleine start-up, en het komt gewoon niet van de grond op de manier waarop iedereen had gehoopt.’
Meer dan over Radtke zegt de aanvankelijke uitleg die aan haar zelfmoord werd gegeven iets over ons. Dat klinkt bekend. In zijn geschiedenis van de Grote Depressie beschrijft John Kenneth Galbraith hoe op die bewuste, dramatische donderdag in 1929 zich vlak bij de aandelenbeurs in New York een menigte verzamelde. De mensen stootten elkaar aan en staarden omhoog. Na lang wachten verscheen boven op een gebouw een man. Met een mengeling van afkeer en verlangen wachtte het publiek de onvermijdelijke sprong af. Er gebeurde niets. De man bleek een arbeider. Hij moest die dag wat reparaties verrichten op het dak.
Historici hebben vaker vraagtekens gezet bij de vermeende zelfmoordgolven onder handelaren in crisistijd. Het mag niet baten, zo tonen ook de reacties op de dood van Radtke. Het publiek heeft behoefte aan een moraal, ook al leeft het in een economisch systeem dat daar niet aan doet. De gretige speculant die zich te pletter gooit, de visionaire bitcoinista die het niet meer ziet zitten: na hoogmoed hoort de val te komen. Soms wordt dat spreekwoord werkelijkheid. Meestal ligt het net iets anders.