Bartosz Bielenia als Daniel in Corpus Christi. Regie Jan Komasa © Imagine Filmdistributie Nederland

Bartosz Bielenia speelt de rol van Daniel, een jonge crimineel die zich voordoet als priester op het Poolse platteland. Zijn passie en levenslust verstommen de dorpelingen die worstelen met verdriet na een auto-ongeluk waarbij zeven jonge mensen zijn overleden. Maar of zijn geloof authentiek is – als kerkelijke is hij nep – is de vraag in Corpus Christi van Jan Komasa, een jaar geleden genomineerd voor de Oscar voor beste buitenlandse film.

In veel scènes lijken de gelaatstrekken van Bielenia merkwaardigerwijs op die van Renée Falconetti, de actrice die eind jaren twintig de rol van Jeanne d’Arc vertolkte in Carl Theodor Dreyers film over de Maagd van Orléans. Net als haar gezicht is dat van hem symmetrisch, met grote ogen en hoge jukbeenderen, bijna alsof het een schone lei is waarop wij allerlei gevoelens kunnen projecteren die loskomen in het verhaal, vooral twijfel.

Voordat hij ‘priester’ wordt, zit Daniel vast in een inrichting voor jonge criminelen. Daar gaat het er hard aan toe. In een prachtige scène aan het begin van de film zien we de jonge mannen aan het zagen tijdens de les houtbewerking (pas aan het einde van de film wordt de verwijzing duidelijk: hier wordt een kruis klaargemaakt). De zachte belichting suggereert het bovennatuurlijke, alsof het Heilige aanwezig is. Dan wordt de leraar weggelokt. De criminelen grijpen een van de jongens, die ze op verschrikkelijke wijze martelen. Daniel kijkt toe. Later probeert hij in zijn cel te bidden. Nu schijnt er een fel licht door het tralieraam naar binnen.

Regisseur Komasa wisselt de gewijde sfeer af met zwarte humor. Op het moment dat Daniel vrijkomt, doet hij alles wat God heeft verboden qua drank, drugs en seks. In een dorp moet hij vervolgens aan de slag bij een houtzagerij, maar per ongeluk of per goddelijke interventie wordt hij priester. Dat gaat hem gemakkelijk af, ook al moet hij tijdens de biecht op zijn telefoon opzoeken hoe zoiets moet. Bidden noemt hij ‘babbelen met God’. Als het tijdens de dienst tijd is voor het wijwater, dan sproeit priester Daniel ermee dat het een lieve lust is. Natuurlijk is hij een hit in het dorp, zeker bij de rouwende familieleden van de slachtoffers van het auto-ongeluk. Ze hoeven hun woede niet langer te beteugelen; van priester Daniel mogen ze op straat alles eruit schreeuwen.

Zorgvuldig bouwt Komasa de spanning op; elk moment kan Daniel worden ontmaskerd. Maar hij is het die corruptie aan de kaak stelt: die van de kerk. Of dit genoeg is om zijn eigen verlossing te bewerkstelligen, moet blijken. Net als Jeanne d’Arc is Daniel (dit is ook het bijbelverhaal van Daniel in de leeuwenkuil) onderworpen aan de wreedheid van een ongelovige wereld. In sommige recensies – de film is al een jaar oud – lees ik de kritiek dat Daniels aanwezigheid weinig wezenlijks verandert in het dorp. Maar kijk goed: tien minuten voor het einde gebeurt er iets in de kerk dat de aanwezigheid van het Heilige bevestigt. Daarna gaat het verschrikkelijk mis, ja, maar dat ene moment is er, zonder enige twijfel.

Te zien vanaf 8 oktober