
Een gipsen afgietsel van een lichaam baadt in een bloedrood licht op een laag podium. Het is een zielig hoopje mens met een huid als een kraterlandschap dat, in elkaar gekropen, steunt op knieën en onderarmen maar met voeten en hoofd ongemakkelijk vlak boven het podium zweeft. Vingers en tenen kwamen bij het gieten niet mee of waren er niet meer nadat de persoon in 79 na Christus in de regio Campanië werd getroffen door de uitbarsting van de vulkaan Vesuvius. Tweeduizend jaar later opent hij of zij de tentoonstelling Sterven in schoonheid in het Drents Museum. Laten het de beelden uit rampgebied Turkije en Syrië zijn, maar de formule van menselijk leed dat met de tijd ontkoppeld zou raken van het drama van sterven, waar dan een vorm van schoonheid uit overblijft, is ook na het verstrijken van die millennia en zelfs in de vorm van een gipsen huls moeilijk te verstouwen. Een beetje zoals met de veenlijken elders in dit museum.
De ware schoonheid komt verderop in deze tentoonstelling die zich richt op het leven in Pompeï en Herculaneum en die rijk gevuld is met stukken afkomstig uit het Nationaal Archeologisch Museum in Napels en het Archeologisch Park Herculaneum. De twee havensteden, die pas in de achttiende eeuw onder een puinlaag van as en stenen in bijzonder goede staat ontdekt werden, zijn meer dan alleen hun tragische einde, stelt de tentoonstelling. De mensen leefden er omringd door kunst, zowel in het openbare leven als in huiselijke kring, en het bewijs dat daarvoor wordt geleverd is overweldigend. Er kwamen onder meer fragmenten van fresco’s en mozaïeken over naar Assen, marmeren beelden en theatermaskers. Er is een rituele drinkbeker, of skyphos, die in Egypte werd ingelegd met obsidiaan, jaspis, carneool, goud en lapis lazuli en via onbekende weg eindigde in een villa ten zuiden van Pompeï. De objecten kennen een fraaie afwisseling tussen het goddelijke, het keizerlijke en het dagelijkse leven en springen van tempel naar tuin, eetkamer en atrium. Het concept van schoonheid vinkt Sterven in schoonheid daarbij misschien wat braaf af, tot aan de betekenis van de kleine geslachtsdelen van de goden toe, maar de statige topstukken die de officiële richtlijnen van Romeinse schoonheid weerspiegelen samen met spulletjes gebruikt voor persoonlijke verzorging maken iets van het leven in Pompeï en Herculaneum zeker invoelbaar. De eigentijdse vormgeving van de tentoonstelling, met frisse kleuren en een komische interpretatie van antieke graffiti op de muren, draagt daaraan bij.
Wat vooral blijft hangen zijn de portretten van ‘gewone’ mensen. Op een fresco kijken de bakker uit Pompeï en zijn vrouw met schrijfgerei in hun handen je aan alsof ze dat zojuist nog deden. Een brood in een vitrine is gitzwart, verkoold deeg.
Sterven in schoonheid: De wereld van Pompeï en Herculaneum, t/m 26 maart in het Drents
Museum in Assen