Bij de beurshal in de Servische hoofdstad Belgrado loopt het storm. Honderden evacuees uit getroffen dorpen en steden stromen het enorme terrein op, vergezeld door een bijna even groot aantal vrijwilligers. Miloš Matic van het Rode Kruis haast zich om te zeggen dat ze voorlopig vooral geen mensen meer nodig hebben.
De vrijwilligers helpen eten rondbrengen, delen ingezamelde kleding uit en maken een praatje met de slachtoffers. ‘Godzijdank dat ik zo ontvangen ben’, stamelt een man uit de ondergelopen stad Obrenovac. Een studente die kleding sorteert zegt: ‘Ik ben blij dat ik hier kan zijn. Ik moet er niet aan denken om nu thuis te zitten.’
Door de hele Balkan heen komt een bijzondere energie los. Veel tegenstellingen bestaan even niet meer. Een man in de bedreigde stad Sabac vertelt hoe voetbalsupporters van de harde kern van aartsrivalen Partizan en Rode Ster samen uit Belgrado kwamen om in zijn stad dijken te improviseren van zandzakken. Hij heeft er tranen bij in zijn ogen.
De behoefte om te helpen is groot, vaak groter dan de efficiëntie. Een groep jongens die uit Belgrado naar Sabac kwamen om te helpen bij de verdediging van de stad troffen veel vrijwilligers aan, maar geen zand om de zandzakken mee te vullen. Dat moest later uit Belgrado worden ingereden. Ook vervoer terug, toch niet onbelangrijk als je duizenden vrijwilligers naar een potentieel rampgebied rijdt, was niet geregeld. Het deed de jongens weinig. ‘Je wilt toch je volk helpen’, zegt een van hen schouderophalend.
Het is voor individualistische Nederlanders moeilijk voor te stellen. ‘Dit zie ik in Nederland niet gauw gebeuren’, zegt een vriend die voor een jaar in Belgrado woont. Onderwijl stapelt hij in mijn garage blikken melkpoeder op die hij straks naar Bosnië wil brengen.
De solidariteit zal in de komende maanden nog hard nodig zijn om de getroffen gebieden er weer bovenop te helpen, maar de enorme hulpbereidheid geeft moed. ‘Wat klagen mensen nou over de jeugd van tegenwoordig?’ zegt een oude man in Sabac. Hij heeft net samen met een stel studenten op gympies aan de dijk gewerkt. ‘Het komt goed met dit land.’