Afgelopen zomer was de scène te zien in het programma Zomergasten. Een Somalische opa zit in Somalië met zijn in Nederland wonende kleinzoon in het zand. Achter hen sjokt een kameel. Kleinzoon vertelt dat hij geen werk heeft. Maar opa moet zich niet ongerust maken: waar de kleinzoon woont, krijg je dan toch geld. Even is opa stil. Dan vraagt hij: kunnen ze je niet beter werk geven dan geld? Kan kleinzoon trouwens een kameel melken? Nee. Als opa het uitlegt, zie je hem als het ware zijn handen om de uiers van de kameel slaan. Hij heeft nooit gehoord van WAO, arbeidsparticipatie of vergrijzing, maar van één ding is hij overtuigd: je moet voor jezelf kunnen zorgen, in zijn wereld: weten hoe je een kameel melkt.
Het kabinet-Balkenende II vindt in deze oude Somaliër een sympathisant voor de filosofie dat je mensen niet gevangen moet houden in een uitkering. Maar de achterliggende les, dat je het handwerk moet beheersen om je staande te houden, heeft het kabinet niet opgepikt. Het is juist door slecht politiek handwerk dat het conflict met de vakbeweging is omgeslagen in maatschappelijke onrust. Vorige week werd die onrust nog eens extra gevoed toen ook de regeringspartijen het kabinet voor de voeten gingen lopen met het voorstel het minimumloon voor langdurig werklozen te verlagen. Het past in de filosofie van het kabinet, maar het ligt gevoelig. FNV-voorman Lodewijk de Waal noemde het dan ook direct een provocatie.
Zijn reactie was voorspelbaar. Maar het is te veel eer te denken dat de coalitiepartijen de vakbeweging op de dag van stakingen in het openbaar vervoer bewust wilden tarten. Het zou betekenen dat iemand de regie heeft in de strijd tussen vakbeweging en kabinet. En dat is niet zo. Juist het gebrek daaraan kenmerkt de huidige situatie.
Het was toeval dat het plan voor het minimumloon uitlekte. Was dat al ongelukkig, het voorstel zelf komt het kabinet ook slecht uit. De ingreep komt niet uit de lucht vallen. Tien jaar geleden was er al sprake van in het regeerakkoord van het eerste kabinet-Kok, waar onder ook D66 en VVD hun handtekening zetten. Afgelopen zomer zal het voorstel dan ook besproken zijn. Maar gezien de spanning tussen kabinet en vakbeweging over de vut en het prepensioen zal het de ministers het verkeerde moment hebben geleken. De regerings partijen hebben daar nu geen boodschap aan.
Gelukkig voor Balkenende deden de vakcentrales CNV en MHP en de werkgevers in het midden- en kleinbedrijf een dringend beroep op hem om bij terugkeer in het Torentje het heft in handen te nemen. Opmerkelijk, omdat diezelfde Balkenende juist wordt verweten geen regie te hebben gevoerd, ook niet toen hij nog niet ziek was. Die regieloosheid leidde ertoe dat de hervormingsplannen van zijn kabinet in de zomermaanden beetje bij beetje naar buiten kwamen, waardoor overzicht en samenhang ontbraken. Te laat ging het kabinet uitleggen waarom al die ingrijpende maatregelen nodig zijn. Niets wijst erop dat de premier in de Trêveszaal de les die op elke managementcursus wordt gegeven op tafel heeft gelegd: hoe creëren we draagvlak voor onze plannen?
Die omissies waren koren op de molen van De Waal. Hij nam zijn kans waar en begon de plannen van het kabinet uit te venten zoals het hem uitkwam. Hij was daarin zo succesvol dat ook de PvdA meende niet te kunnen achterblijven. De grootste oppositiepartij is als de dood dat ze net als in 2002 bij de opkomst van Fortuyn te laat doorheeft wat er onder het volk leeft.
Dat is vooral opportunisme. PvdA-senator Han Noten zei dit weekeinde in NRC Handelsblad onomwonden dat de PvdA een groot probleem heeft als bij een referendum over prepensioen en vut blijkt dat de bevolking die regelingen wil behouden. Noten erkende dat vut en prepensioen door de vergrijzing financieel onhoudbaar zijn, ook voor een kabinet met de PvdA.
Over een week mag Balkenende weer aan de slag. Dat hij een tijdje bijna letterlijk onzichtbaar is geweest, kan een voordeel zijn omdat hij enige afstand heeft kunnen nemen. Hij komt weer fris het veld op. Maar dat kan zich ook tegen hem keren. Als het nu niet lukt de crisis op te lossen, zal het hem des te sterker worden verweten.
Want er wachten hem meer taken dan alleen het conflict met de vak beweging. De eerste heeft Balkenende zichzelf opgelegd: het herstel van normen en waarden. Tot nu toe lijkt hem dat meer aan het hart te gaan dan de hervormings agenda. Daarnaast zal de minister-president meteen in Europa aan de slag moeten. En verder heeft Balkenende het ook binnen de eigen partij zwaar. De achterban roert zich. Soms is dat uit oprechte zorg om het sociale gezicht van het CDA. Maar niet altijd. Wie vrijdag naar Nova keek, heeft kunnen zien dat binnen het CDA de messen worden geslepen. Ex-partijvoorzitter Marnix van Rij hekelde in Nova het leiderschap van Balkenende. Daarmee vergeleken was de kritiek van directeur Ab Klink van het Wetenschappelijk Bureau van het CDA, vorige week in De Groene Amsterdammer, vaderlijke raad.
Van Rij moest drie jaar geleden aftreden toen hij vraagtekens zette bij de kwaliteiten van toenmalig partijleider Jaap de Hoop Scheffer. Nu diens opvolger en maatje uit de fractie, Balkenende, in de problemen zit, ziet Van Rij zijn kans schoon.
Eigenlijk zei de voormalige CDA-partij voorzitter: Balkenende, je ideeën zijn niet slecht, maar als je ze verwezenlijkt wilt hebben, moet je ook weten hoe je de kameel melkt.