
Een dochter van elf is op vakantie met haar vader van in de dertig, een man die kampt met demonen. Depressie, geldproblemen, iets te snel gearriveerde midlifecrisis, wat dan ook, hij houdt het allemaal verborgen voor haar. Net zoals hij pas als zij slaapt op het balkon een sigaret durft aan te steken. Dan is er rust, dan hoeft hij niet te liegen voor haar. Zo weinig van jezelf geven – is dat liefde?
Dit is het dilemma van ouderschap: het goede voorbeeld geven, je kinderen beschermen tegen alle verschrikkingen van het leven terwijl je zelf vergeven bent van angst en onzekerheid. Bovendien weet je dat deze horror ook op het kind wacht.
De magie in dit verhaal, het fenomenale filmdebuut van de Schotse regisseur Charlotte Wells, zit ’m in het omkeren van het perspectief. Want nu kijkt het kind terug. Tijdens de vakantie is ze dicht bij haar vader; ze voelt aan dat er iets met hem is, ook al weet ze niet precies wat. Pas op latere leeftijd, als ze zelf een relatie heeft, misschien zelfs een kind, gaat ze achter het geheime leven van haar vader aan. Ze doet dat door vakantiefilmpjes op vhs terug te kijken, en zo begint Aftersun: beelden wazig en schokkend opgenomen tijdens de vakantie alleen met haar vader in het zonnige Turkije. Zo jong oogt hij. Wat ging er toen door hem heen? Was hij blij? Verdrietig? Had hij hoop? Wie wás hij? Het zijn vragen waar de volwassen Sophie (Celia Rowlson-Hall) mee zit.
De beelden tonen Calum (Paul Mescal) als een adembenemende vader. En Sophie (Frankie Corio) blijkt een wildebras, een heerlijk meisje dat het leven nieuwsgierig tegemoet treedt. Prachtig onthult Wells dit alles met innovatieve cameravoering, belichting en montagestijl. Hier krijgt ze zoveel lof toegezwaaid dat je ver moet teruggaan om een voorbeeld te vinden van een beginnende maker die op deze manier iedereen in één klap overrompelt. In The New York Times schrijft criticus A.O. Scott dat Wells ‘haast de taal van de filmkunst opnieuw uitvindt’. En Mark Kermode in The Observer: ‘Een fabuleus zelfverzekerd en stilistisch avontuurlijk werk.’ En ga zo maar door. Zoveel superlatieven. En allemaal terecht.
Om maar iets te noemen: als hij stiekem rookt en zij in de kamer naast het balkon slaapt, danst hij op de maat van muziek die alleen hij kan horen. Het kijkperspectief zou van haar moeten zijn, maar ze slaapt. Het is alsof ze droomt en de film waar wij naar kijken die droom is. Met deze intieme, reflectieve sfeer en complete controle over de elementen van cinema wekt Wells haar kernthema’s opwindend tot leven. Herinnering, verlies, liefde, leedwezen. Tijd vloeit. Het verleden komt terug. Op de dansvloer. Sophie is volwassen, maar hij is er. Zo jong als toen, bij haar, altijd.
Te zien op het International Film Festival Rotterdam t/m 5 februari