Opeens stond ik in Londen voor Tite Street 16. (Tegenwoordig nummer 34).

Het was april 1971. Met de klas waren we naar Londen gegaan, maar terwijl iedereen naar Carnaby Street wilde, waar nog de mogelijkheid bestond dat je een popster kon tegenkomen (ik was er al met mijn ouders geweest), ging ik naar de wijk Chelsea om het woonhuis van Oscar Wilde te bekijken. Ik was fan van Oscar Wilde en ben dat trouwens nu nog. (Ik zal het hier nog wel eens vaker over hem hebben.)

Waarom wil je als fan naar het huis van een schrijver? Misschien was het iets erfelijks. Mijn vader had hetzelfde. ‘Kijk, dit is het huis van Simenon’, zei hij toen we in de Rue Léopold in Luik waren, en dan keek hij in aanbidding naar de tweede verdieping van een flinke woning. Misschien moet je je wel diep identificeren met een held om ook iets heldhaftigs te worden.

Het huis van Oscar Wilde vond ik van de buitenkant groot. Een brede trap leidde naar de voordeur, eenvoudige architraven daarboven. Ik probeerde naar binnen te kijken, zag niks, maar probeerde me toch te verbeelden dat hij hier zat te schrijven aan The Picture of Dorian Gray. Waren de kamers nog wit geschilderd, zoals hijzelf had beschreven? Zijn bibliotheek was aan de straatkant, maar hij schreef ook in de ‘rookkamer’ aan de achterkant van het huis. Dus hier woonde hij met Lady Wilde die kinderboeken schreef, met soms zijn broer Willie die een gevreesd journalist en alcoholicus was, hier kwam de schilder Whistler op bezoek, evenals de actrices Sarah Bernardt en Ellen Terry voor wie Oscar schreef. In dit huis heerste geluk tot Oscar in de gevangenis zou komen.

Nu was er vlak bij Tite Street een boekwinkel en daar kocht ik The Ballad of Reading Gaol van C.3.3. Het gedicht waarin Oscar min of meer zijn gevangenisleven beschreef. Zijn pseudoniem C.3.3. stond voor celblok c. overloop 3. cel 3. Thuis begon ik het gedicht te vertalen, maar dat was onmogelijk voor mij. Ik ontdekte in het antiquariaat een vertaling uit 1930 van Leo van Breen. Van Breen was een dichter en vertaler en schreef vooral voor het protestants literaire tijdschrift Opwaartse wegen waarin ook gedichten stonden van onder anderen Gerrit Achterberg. Enigszins vreemd was het wel dat Van Breen Wilde vertaalde, want Opwaartse wegen was nogal tegen het ‘estheticisme’ en de Tachtigers. Maar The Ballad of Reading Gaol zat vol christelijke allusies.

Waarom wil je als fan naar het huis van een schrijver? Misschien was het erfelijk

Overigens zag je dat Wilde zelf met de tekst had geworsteld. Wat wilde hij nou maken? Een rijmend pamflet tegen het gevangeniswezen en de doodstraf? Een romantische ballade? Een autobiografische schets? Het is alle drie – en misschien daarom wel zo’n magistraal werkstuk.

Terwijl ik zwoegde op een eigen vertaling, vond ik in het antiquariaat steeds meer vertalingen. Er schijnen er nu twaalf te zijn, zelfs één in het Fries.

De opmerkelijkste vond ik de Bajesballade van Wilde Oscar, vertaald door A. Marja (pseudoniem voor Arend Theodoor Mooij) die niet zijn naam maar wel onder de titel op het titelblad schreef: ‘Opnieuw gezongen door een nauwelijks aan de bajes ontsnapten en van huis een haard verdrongen onderduiker.’ In het colofon lezen we dat Marja de tekst vertaalde ‘in de week van 23 tot 30 juni 1944 en van 24 tot 31 Maart 1945’.

Drie jaar geleden (2020) verscheen er weer een vertaling en wel van Maarten Asscher. Zonder twijfel de beste die er is. Lees maar hoe hij de bekende strofe vertaalt die begint met: ‘And all men kill the thing they love (…)’ Asscher: ‘Maar ieder doodt wat hij bemint,/ Dat is het weten waard,/ De een doodt met een wrange blik,/ De ander fijnbesnaard,/ De lafaard doet het met een kus,/ De held steekt met een zwaard.’ In de studie Hoe Oscar Wilde uit de gevangenis ontsnapte (achter de vertaling) heeft Asscher alles uitgezocht wat je over deze ballade dient te weten, geïllustreerd met foto’s waaronder een tamelijk realistische tekening van de moord door de later ter dood veroordeelde C.T.W. (Charles Thomas Wooldridge) waarover Wilde schreef en aan wie hij zijn ballade opdroeg.

Is The Ballad of Reading Gaol Wilde’s beste werk?

Ik zou dat niet kunnen zeggen. De ballade maakt in één klap het oprechte engagement duidelijk van de man die niet alleen The Picture of Dorian Gray schreef, maar ook The Soul of Man Under Socialism. Wilde was een spitse fat die ze om die reden met z’n kop in een poepemmer hebben geduwd waardoor hij werd vernietigd, maar de literatuur aan kracht won.