
Het is cynisch voor iedereen die deze dagen de beelden van brandend Baltimore heeft gezien, maar Baltimore prijst zichzelf aan als a great American city. Buiten de Verenigde Staten is Baltimore het bekendst van The Wire, een politieserie die ondubbelzinnig duidelijk maakt dat raciale spanningen de stad door en door tekenen.
Baltimore is net zoals St. Louis (Ferguson) een van de steden die in de afgelopen decennia het hardst geraakt zijn door de-industrialisatie, onderdeel van de fameuze rust belt van de VS. In al deze steden vertrokken rijke(re) blanke bewoners naar de suburbs en de armere, zwarte werkloze bevolking bleef achter in de stad. Het totale aantal inwoners van Baltimore halveerde bijna, het aandeel van de zwarte bevolking steeg percentueel sterk.
Wie Baltimore ooit bezoekt, hoeft van de armoede en de totale desolaatheid niets te merken. Baltimore liep voorop in de ontwikkeling van harbor front development, en inderdaad zijn er fraaie hotels en hippe winkels gelegen aan mooie cobble stone-straten. Wie de moeite neemt om iets verder te kijken, ziet het absolute tegenovergestelde. Uitgebrande en dichtgetimmerde huizen strekken zich kilometers lang uit; deze huizen hebben geen enkele (markt)waarde meer en bijna niemand woont er nog, behalve de allerarmsten. Baltimore is slechter af dan veel steden in ontwikkelingslanden: de bijna totale segregatie naar klasse en ras maakt eigenlijk dat er nauwelijks sprake is van één stad.
In Baltimore zijn de tegenstellingen extra scherp omdat de economische neergang plaatsvond in een stad die naar ‘ras’ extreem gescheiden was (en is). Maar wie welk ras had, dat verschoof in de loop van de tijd. In zijn dieptreurige boek Not in My Neighborhood beschrijft Baltimore Sun-reporter Antero Pietila hoe de stad een lange geschiedenis kent van raciale segregatie, waarbij er aanvankelijk drie rassen waren: blacks, whites en Jews. Als een joodse inwoner er na veel tegenwerking uiteindelijk slaagde om een woning te kopen in een witte wijk, dan trokken op slag alle witte inwoners weg: joden werden toen (nog) niet als ‘wit’ gezien en waren daarom als medebewoners ongewenst. En hetzelfde gebeurde als vervolgens iets rijkere zwarte inwoners zich in de joodse wijken vestigden: binnen de kortste keren was de wijk helemaal zwart (en het onroerend goed beroerd weinig waard).
De joodse inwoners van Baltimore worden inmiddels als ‘wit’ beschouwd maar dat heeft de raciale grenzen niet verzwakt, integendeel: de mentale en fysieke boundaries tussen witte en zwarte inwoners zijn nog steeds ongekend scherp. Baltimore heeft de pech dat zich weinig migranten in de stad hebben gevestigd (want er was en is immers weinig werk) waardoor de stad qua kleurenpalet weinig divers is: er zijn witte en er zijn zwarte inwoners, en maar heel weinig latino’s of Aziaten. Dat maakt de blurring van de colour line een nog grotere opgave in Baltimore dan in de rest van de Verenigde Staten.
Jan Willem Duyvendak is faculteitshoogleraar van de faculteit der maatschappij- en gedragswetenschappen (FMG) aan de Universiteit van Amsterdam
Beeld: confrontatie tussen een demonstrant en politie tijdens een protest afgelopen zaterdag naar aanleiding van het overlijden van Freddie Gray (Flickr.com / Vision Planet Media)