In de nieuwe Nederlandse speelfilm Ware liefde wanen de personages zich in een kasteelroman. Ze zeggen dingen als: «Klaarkomen is een vorm van verdriet»; «Verliefdheid is een ziekte die zich voordoet als geluk»; en de onvermijdelijke verzuchting van de verleidster: «Ik voel me echt zó’n slet». Maar de setting is niet het droomlandschap van Verboden terrein of Waar hartstocht zegeviert, allebei nieuw verschenen bij Harlequin in de serie Intiem. Nee, Arie, Charlotte, Theo en Eva bevinden zich in Amsterdam anno 2002.

Zij zijn personages in een verhaal vol overspel, wellust, liefde en verdriet. Melodramatisch, ja. Maar de dialoog sprankelt dankzij de humor en de ironische inslag van de scenarioschrijvers Theodor Holman, Bram van Splunteren en Sanne Wallis de Vries. Belangrijker nog: het verhaal is zelfbewust, zodat de hommage aan de gekunstelde wereld van de kasteelroman een boeiende vraagstelling creëert. Namelijk: wat als het leven — in het echt — uit niets meer bestaat dan de uitgekauwde zinnen van gedroomde mensen? Is de werkelijkheid een cliché? Een plot van een kasteelroman?

Deze vragen zijn universeel, maar ze zijn in de context van Ware liefde in de eerste plaats puur Nederlands. Als speelfilm, maar ook als VPRO-miniserie van zeven afleveringen van elk twaalf minuten, openbaart Ware liefde een moderne sensibiliteit. Het contrast tussen deze voor een habbekrats op video gedraaide film en de nieuwe tiener- en familiefilms van het post-Costa!-tijdperk tekent de verandering in Nederland. De naar vermaak in eigen taal smachtende massa komt alsmaar in botsing met het intellectualisme van de culturele elite.

Het conflict tussen vermaak en reflectie ligt dieper dan cinema. Tijdens de verkiezingen voltrok het zich al in de politiek. En nu toont Jan Peter Balkenende zich een entertainer pur sang, iemand die er niet voor terugdeinst kamervragen te beantwoorden met een ansichtkaart. Geen debat, maar een grap. Hij werkt hartstochtelijk mee aan oppervlakkige televisieprogramma’s — terwijl de intelligentsia wil weten waarom de minister-president niet bereid is tot geregelde diepte-interviews met kritische journalisten. Balkenende is een product van de culturele verandering die Big Brother bracht. In de laatste serie afleveringen overheerst de markt volledig en moet het huis daarom worden bevolkt met snelle jongens en meisjes. Er is een keerzijde. Wie zich stoort aan het strategisch plaatsen van reclamevriendelijke, frisse Friends-gezichten — over de gehele linie van Goedemorgen Nederland en De stem van Nederland tot het Journaal en Nova — dreigt zich bloot te geven. Ach, roepen de yoriniseerders, de midlifecrisis is in aantocht! Tegenwerping: een blik op Nederland toont onmiskenbaar een pretpark waar het zoeken naar de zin der dingen is vervangen door het onderbuikgevoel van het volk. De massa smult van LPF-politci die zich niet beter kunnen uitdrukken dan met woorden als «gedonder en gelazer» en «gelul». Intellectuelen brommen vergeefs. Want de soap van de verbeelding is schering en inslag in het echte leven. In de crisis rond Winnie de Jong en de LPF valt feilloos het melodrama van fictie te herkennen.

Melodrama overheerst ook in de multiplexen waar de afgestudeerden van de Goede tijden-academie hun sportschoolspieren vertonen in oer-Hollandse films. Regisseur en producent Johan Nijenhuis, die enkele jaren geleden doorbrak met Costa!, komt opnieuw met een oppervlakkige, maar genietbare high school comedy: Volle maan. Hierin bereidt de Nederlandse brat pack, onder leiding van de talentvolle Daan Schuurmans en Georgina Verbaan, zich voor op de wijde wereld. Verrukkelijk is vooral Verbaan met haar imitatie van het Ally Sheedy-personage in John Hughes’ jaren-tachtigklassieker The Breakfast Club.

Eveneens vermakelijk is Loes Luca als Klivia in Ja zuster nee zuster, een veramerikaanste, om de een of andere reden erg homo-erotische versie van de klassieke tv-serie. Net als Volle maan en Ware liefde vertelt Ja zuster een typisch Nederlands verhaal. Geestig is dat in vrijwel elke scène een schoonmaker of schoonmaakmiddel te zien is — een referentie aan de reinigingsdrift van de Nederlandse vrouw, iets wat behalve de negentiende-eeuwse auteur Henry James ook de Britse historicus Simon Schama opviel tijdens research voor zijn magnum opus over de Gouden Eeuw.

Schama zou in Volle maan ook het verlangen naar verafgelegen werelden herkennen. Nauwelijks zijn de personages bekendgemaakt aan de kijker of men kiest letterlijk het ruime sop. Aan de Spaanse stranden haalt de mooie zangeres Sacha (Ellen ten Damme) hartenbreker Ties (Daan Schuurmans) over om in het Nederlands te zingen. Ook in den vreemde blijven de Hollandse jongens en meisjes vooral zichzelf.

Lokale verhalen hebben de toekomst, juist na 11 september 2001. Zo luidt de boodschap van de Indiase cineast Mira Nair, die dit jaar de Cinema Militant-lezing gaf op het Nederlands Filmfestival. Vraag is of haar enthousiasme voorbarig is. In 1995 signaleerde Benjamin Barber in Jihad vs McWorld: «Plaatselijke filmindustrieën zijn verwaterd tot lowbudget imitaties of kaskrakerreplica’s in Hollywoodstijl.» Nair beschrijft in Utrecht een verschuiving: het leven van gewone mensen is parochiaal gebleven ondanks de globalisering. Hier moeten filmmakers op inspelen. Mira Nair: «Als wij onze verhalen niet vertellen, dan doet niemand dat voor ons. De filmkunst kan de kleine wereld van een mens blootleggen, maar zij kan ook oneindig andere werelden laten zien in al hun eigenheid. Films moeten niet braaf zijn. Dat kunnen ze ook niet. Als kunstvorm zijn ze te democratisch om te worden afgeschaald tot één vorm of stijl.»

Dat «afschalen» — Nair gebruikt het betere Engelse woord «lobotomize» — is precies wat veel Nederlandse regisseurs deden toen enkele jaren geleden veel geld beschikbaar kwam om grotere producties te maken. Het eigenlijke dat Ja zuster en Volle maan siert, doet inderdaad vermoeden dat het tij is gekeerd: eindelijk verhaalt men authentiek over datgene wat gewone Nederlanders bezighoudt. Entree Zuster Klivia, heldin van een brave droomwereld waarin Jan Peter Balkenende zich thuis zou voelen. «Eén groot rusthuis» wordt het aan het einde wanneer Klivia en Boordevol hun geschil bijleggen. Verbouwen! Schrobben! Fatsoen moet je doen! Zingen en dansen! Maar dan verdwijnen de personages tevreden achter de benauwde ramen van de gestileerde set, elk in zijn eigen hokje, want alleen zo is vreedzaam samenleven mogelijk.

Maar aan beide films ontbreekt iets cruciaals: een ziel. Dat heeft te maken met het levensgrote verschil tussen bijvoorbeeld Volle maan en een op het oog frivole Amerikaanse high school comedy die ik onlangs bij toeval zag. Deze film — Ghost World van Terry Zwigoff — handelt precies als Volle maan over de tijd tussen het einde van de middelbare school en het begin van het echte leven. Maar waar Volle maan het houdt op leuke grappen en grollen en diepe decolletés en blinkende, gespierde lijven is Ghost World een magnifieke meditatie over het nihilisme van de pubertijd, sociaal bewustzijn, de betekenis van kunst en de psychologische invloed van tijd op de mens. Een verpletterende film die welbeschouwd over niets meer gaat dan de leefwereld van één tienermeisje. Zo komt het eeuwige probleem van de Nederlandse film naar voren: waarom wel een vrolijke Volle maan, maar geen Ghost World? Overheerst het cliché van de alsmaar feestende menigte dermate in Nederland dat er geen diepgang meer mogelijk is? Dat de kinderfilm Minoes — hoe vermakelijk hij ook is — door de jury van het Filmfestival wordt verkozen tot de belangrijkste speelfilm?

In deze context is Ware liefde tegengif tegen de infantilisering en het vingertje van Balkenende. Hoe fout is in het huidige klimaat een verhaal wel niet waarin de held een antiquair is die kampt met een midlifecrisis en zijn vriend een cynische boekenverkoper op een Amsterdamse markt? Geen strakke kaaklijntjes en dienovereenkomstige buikjes van de mensen van RTL Boulevard of Tabloid. Wel lijm om een fietsband mee te plakken, een Volkswagen Kever, kapotte boeken op het Waterlooplein, seks in een treurige bioscoop op een dinsdagochtend en de vieze sms’jes van de papa van een tiener.

De papa, Arie (Victor Löw), is veertiger, getrouwd en verliefd — maar niet op z’n vrouw. Ziehier de vleesgeworden verschrikking van hen die de normen en waarden in de samenleving willen herstellen. Arie wil vrijheid. Hij wil ontsnappen aan de dagelijkse sleur en het opgelegde moralisme van een calvinistische samenleving. In zijn boekwinkeltje laat hij een zorgvuldig gecomponeerde liefdesbrief aan zijn minnares Charlotte (Harlina Reijn) lezen door zijn vriend Theo (Hajo Bruijns). Theo: Ben je gek, dit zijn zinnen uit een kasteelroman! Arie: Misschien wil ik wel een verhaal uit zo’n boek zijn. Maar zich transformeren tot een sensuele held kan niet; hij is getrouwd. Opvallend is dat hij zich nauwelijks schuldig voelt over zijn verraad. Hij heeft alleen «praktische bezwaren». Waarop Theo zegt: «Praktische bezwaren! Dat is zo Hollands!» Een meeslepend leven blijkt niet mogelijk in de nuchtere werkelijkheid van Amsterdam, gesymboliseerd door de overbelichte close-ups van een dwalende Arie. Daarom neemt hij Charlotte naar een bioscoop, waar het landschap van de kasteelroman kan worden geïmiteerd.

Ironisch is dat zijn affaire even goedkoop eindigt als een boekje van Harlequin. Als hij wil biechten tegenover zijn vrouw Maria (Carine Crutzen) blijkt dat die ook ontrouw is geweest. Tijdens de ruzie tussen Arie en Maria gaat haar minnaar, een blonde Zweed, naar de wc. Gerommel op de achtergrond.

Maria: «Wat is er aan de hand?»

Arie, geïrriteerd: «Zeg toch tegen hem dat hij die vlotter moet rechtzetten!»

Een hilarische scène. Wel met een serieuze ondertoon: het leven van Arie is banaal. Het is even uitgekauwd als dat van de duizenden die zich iedere dag verliezen in de gedroomde werelden van de pulp op de rekken van Albert Heijn. En daarin ligt het tragische — en het geniale — van Ware liefde.

Op 15 oktober wordt Ware liefde in zijn geheel vertoond in ’t Ketelhuis te Amsterdam.