Hij zei: ‘Deze bank heeft de potentie om te groeien, want het gaat goed met het land, en dus komt er meer geld.’

Tezelfdertijd kwam er een vrouw bij mijn moeder die zei: ‘Wij, van de uitgeverij, gaan meer boeken drukken. Die moet jij ook verkopen. Vergroot je winkel, dan kun je meer boeken verkopen.’

Mijn moeder ging bij mijn vader op bezoek om geld voor haar winkel te lenen.

Mijn vader leende haar dat.

Mijn vader ging financiële producten verkopen. Niet alleen hypotheken, maar ook aandelenportefeuilles, hij deed merkwaardige transacties, en het ging hem goed.

Met mijn moeder ging het ook goed. Ze was dol op de boeken die ze kreeg en mocht verkopen.

Op een dag kwam er een man bij de bank van mijn vader en zei: ‘Ik heb eens gekeken naar de waarde van je bank. Die is hoog. Met je bank als onderpand kun jij vijf keer de waarde van je bank genereren. Dat geld kun je in projecten stoppen waar je dan aan verdient… Bouwprojecten, woningen… De mensen hebben woningen nodig… Heb je door wat ik bedoel? Geld! Dat kun je dan weer lenen aan mensen die geld nodig hebben.’

Mijn vader knikte.

Mijn moeder had ondertussen zoveel boeken dat ze naar de bank moest om weer geld te lenen, want ze moest uitbreiden. En boeken kopen. Want de uitgevers drukten en drukten maar.

Mijn vader vroeg inzage in haar boeken. ‘Je hebt mooie boeken, maar het zijn er wel heel veel…’, zei hij, ‘wat jij nu het beste kunt doen is én geld lenen om uit te breiden, én geld lenen om al die boeken te kopen. En weet je wat verstandig zou zijn? Als je wat extra zou lenen. Handig om uit te breiden, handig om boeken te kopen.’

Mijn moeder knikte.

Mijn vader had de grootste bank uit de buurt.

Mijn moeder bezat de grootste boekhandel.

Mijn vader investeerde in grote bouwprojecten in Amerika.

Mijn moeder had allemaal leuke tafels waarop de boeken lagen.

Toen kwam er crisis in het land.

Boekwinkels moeten niet alles meer verkopen wat uitgevers willen

Dat bouwproject in Amerika stond stil. De bank leed verlies. Mijn vader moest snel aan geld komen. Hij ging naar mijn moeder.

Mijn moeder verkocht nauwelijks nog boeken. Ze moest zo ongelooflijk haar best doen om iets te verkopen. Ze hield in haar winkel lezingen, koken met kookboeken, poëziewedstrijden, en de uitgeverij drukte en drukte maar, want ze verkochten ook niet meer zo veel.

‘Je moet je schuld afbetalen’, zei mijn vader.

‘Gaat niet’, zei mijn moeder.

‘Je bank gaat failliet’, zei de accountant, ‘of je moet nu een buffer hebben.’

‘Gaat niet’, zei mijn vader.

Mijn vader ging toen naar de minister. Vader zei: ‘Minister, als u niet helpt, kunnen de mensen geen geld meer uit de pinautomaat halen.’ De minister nam toen de bank van mijn vader over.

Mijn moeder kreeg bezoek van een equityfonds. Dat waren mensen met heel veel geld.

‘Verkoop alles maar aan ons, dan komt het goed’, zeiden ze.

Wat kon mijn moeder anders doen.

Op straat troffen mijn vader en moeder elkaar. Hij zonder bank, zij zonder boekwinkel.

Ze besloten te trouwen en kinderen te maken.

Een van die kinderen ben ik.

Ik schrijf tegenwoordig columns over de economie en wat er mis is.

De laatste tijd is er een crisis bij de banken. Ik adviseer de banken om kleiner te worden en geen geld in grote bouwprojecten te steken.

Mijn columns worden gebundeld tot een boek.

Als mijn boek uitkomt, lees ik een column voor waarin ik betoog dat boekwinkels weer klein moeten worden. En niet alles moeten verkopen wat uitgevers willen. En uitgevers moeten niet alles uitgeven…