Waar hebben we het aan verdiend? Eerst bij AVROTROS het leven van Annie MG opgediend door haar kleinzoon, rijk geïllustreerd met fragmenten uit haar gigantisch oeuvre – en nu brengt VPRO’s Vrije geluiden een tweeluik over Harry Bannink, die geniale componist, die zoveel met en voor Annie werkte en zonder wie haar oeuvre beduidend minder tot ons collectieve geheugen zou behoren. Ware ik poëet, mijn vurigste wens zou zijn geweest door Harry op muziek gezet te worden. Een geluk dat legers dichters/tekstschrijvers naast Annie toeviel, van streekgenoot Willem Wilmink tot Jan Boerstoel (die twee keer de Annie M.G. Schmidt-prijs won); van de overige leden van Het Schrijverscollectief tot Niek Barendse. Waarschijnlijk ontstond dat VPRO-idee dankzij het bejubelde Bannink-podcastproject van Gijs Groenteman. Voor wat die maakte is journalistiek talent vereist, het vermogen iets te zien dat er nog niet is en bovenal de onderschatte gave van bewondering (vast van zijn moeder geërfd). Natuurlijk, aan journalisten en recensenten zonder kritische zin heb je weinig, maar als vermogen tot bewonderen ontbreekt is het een dorre boel, zeker in de wereld van de kunsten. De eerste aflevering is zondag uitgezonden, de tweede volgt 30 december.
Pièce de résistance is de in stukjes gehakte registratie van een recent concert in Tivoli Vredenburg, afgewisseld met interviews met zangers en muzikanten van wie de meesten met Bannink gewerkt hadden. Voor een zaal vol overwegend veertigplussers die door hem muzikaal zijn opgevoed (al hadden ze destijds geen idee wie hij was, tenzij ze de naam konden koppelen aan de hoofdgeitenbreier achter de piano in De film van Ome Willem). Ik heb weer geen idee van wat zij van dat concert verwachtten, behalve dat ze de meeste zangers (van Gerda Havertong via Frank Groothof tot Loes Luca) al decennia kennen van hun ooit favoriete programma’s: Sesamstraat, De stratemaker-op-zee-show, J.J. de Bom voorheen De Kindervriend, Het klokhuis, De Taalstraat, Ja zuster, nee zuster. De liedjes uit dat laatste programma behoren tot de canon, meezingbaar door mijn generatie tot en met die van mijn kleinkinderen, die vooral in de auto uit volle borst meezongen. (Voor de recente sinterklaas kreeg ik van de oudste een usb-stick met daarop M’n opa, gezongen door Hetty Blok en Leen Jongewaard, en geïllustreerd met een lange reeks foto’s van mij met mijn drie opa-zeggers – want ik mag dan niet letterlijk de bok voor hun bokkenwagen hebben gespeeld, figuurlijk was ik wel degelijk die bok, de kok, de dijk, het lijk, de leeuw, de stier. Een mengsel van blijdschap en weemoed leverde het op, want je zag hen groter en mooier worden en mij kleiner en lelijker in de reeks.)
Maar wie vooral in evergreens geïnteresseerd is hoeft niet te kijken. Het bijzondere van Vrije geluidens De liedjes van Harry Bannink is nou juist dat geput is uit het onbekende, immense deel van het oeuvre, dat vaak maar één keer in één aflevering van die reeks programma’s te horen was. En precies zoals je een doodenkele keer op Radio 4 een stuk hoort van een Grote Naam dat je niet kende, en waarvan je niet begrijpt hoe het zo onbekend kan zijn, zo passeren hier nummers die alleen destijds kijkende en luisterende kinderen hoorden. Als je dat bedenkt is het nog een mirakel hoe vaak er in Tivoli blije geluiden van herkenning en soms zelfs meezingen uit het publiek komen. Juwelen zijn er bij, want Bannink kon kennelijk geen slechte muziek schrijven. Al lijkt een enkel liedje ook gekozen vanwege tekst of zanger/es. Ach, Mozart en Schubert lijken soms zo simpel, ook als ze het niet zijn. Precies als Harry.
Nou ja, niet alles in de eerste aflevering die ik kon zien zette zich direct in het geheugen vast, maar met alle respect voor Serge Gainsbourg uit Parijs, wij hebben Bannink uit Twente. Sterker contrast dan tussen die twee is niet voorstelbaar: de bohemien en de brave, stille, bescheiden burger. Zo wordt hij in het tweeluik omschreven door werkelijk iedereen die met hem werkte. Hoe groter geest, hoe groter beest? Vergeet het. Geniale kunstenaars zijn vaak niet aardig, Harry wel. Geen sappige verhalen dus, eerder liefdesverklaringen, maar dan van de voorzichtige, bescheiden soort, want Harry was zelf ook niet scheutig met emoties. Zie het gesprek met Loes Luca, een van de zangers in Tivoli. Die moest drie uur, heen en terug, rijden voor een opname in Harry’s studio. En dan was ze met één of twee liedjes vaak in twintig minuten klaar (niet zo gek bij die kanjer). Of ze niet nog een keertje mocht proberen.
‘Nee, want dan ga je zingen’, was het antwoord. Wat een program van de componist blijkt, want die had een hekel aan Zingen met hoofdletter. Eén keer kreeg ze een compliment van de Meester. Althans, indirect via Joost Prinsen, tegen wie Harry had gezegd, toen Loes stond te zingen: ‘Die is te laat geboren.’ Ze was er dolblij mee maar durfde hem nooit te vragen of hij haar even goed vond als Conny Stuart, een van zijn muzen en háár idool. Nee, het is geen adembenemend vormgegeven televisie, maar het is mooi en aandoenlijk met al die ouder geworden tv-sterren van toen en met generaties verbindende muziek. Bijzonder ook dat hier voor het eerst de muzikanten van toen op het toneel staan met de zangers van toen, want muziek en zang werden destijds gescheiden opgenomen.
Twee dingen nog. Eerst: mij frappeerde een overeenkomst tussen Annie MG en Harry. De rijmwoorden in haar liedteksten zijn zó gewoon dat je niet begrijpt dat en hoe daar iets origineels uit kan komen. Maar dat gebeurt dus steeds weer. Op diezelfde schijnbaar simpele manier zet Harry noten na en naast elkaar. De combinatie is meesterlijk. Twee: wat is het leuk te bedenken dat die in-en-in-nette componist de antiburgerlijke teksten van Annie tot Dorrestijn, van Eijkman tot Jan Riem zo fraai op noten zette dat ze naar binnen gleden als jenever in de ouderling. Kijk die eerste aflevering desnoods alleen maar even terug voor Tommie (de makker van Ieniemienie) die Dood zijn duurt zo lang zingt en probeer het maar es droog te houden.
Over vergankelijkheid is trouwens een mooie documentaire gemaakt door Groene’s eigen Leon Verdonschot, uitgezonden op Tweede Kerstdag. Aan de hand van, jawel, een zanger: Rob de Nijs. Niet voor het laatst (AVROTROS). Die gaf vorig jaar een kerstconcert in het Concertgebouw. Bij die gelegenheid een veel uitzinniger publiek dan in Tivoli want alle meisjes van ooit en een paar jongens van toen zijn even idolaat gebleven als toen zij en Rob in hun prime waren. Bejaarde Eros, maar Eros. In archiefbeelden zien we die vroege periode soms terug. De magie werkt nog altijd, daar doen de kleur grijs, moeizamer motoriek en zelfs een tremor niets aan. Hij zinspeelt tegen zijn publiek zelfs even op die laatste, wat wijs is. Dat is hij vaker, maar hij was het bepaald niet altijd. Zijn vroege succes steeg naar het hoofd en met geld werd zo gesmeten dat het zowaar op bleek te kunnen. Blut, terug bij af.
Zijn broer, een wat rauwer en volkser De Nijs-variant, nu vast bij hem in dienst, schetst zijn wereldvreemdheid: Rob woonde in een villa. Vlakbij stond een ander exemplaar te koop: of dat niet iets voor broerlief was? Broers inkomen was destijds modaal. Geen benul, die Rob. Rob praat soms tegen Leon, die we niet horen of zien, maar het portret komt grotendeels tot stand via zijn naasten in leven en werk. Belangrijkste bron: ex Belinda Meuldijk, met wie de betrekkingen nog altijd nauw zijn, en dat niet alleen dankzij hun kinderen. Ze was en is een van zijn tekstschrijvers. Wat de bizarre situatie opleverde dat zij hem liet zingen over haar verdriet vanwege het mislukte huwelijk. Wat hij zo meesterlijk deed dat ze wilde dat dat gigantisch muzikaal-empathisch vermogen in real life iets meer aanwezig was geweest. ‘Harde teksten maakt hij zacht’, zegt ze. En namens alle fans: ‘Als Rob het zingt geloof je hem.’
Maar goed, de klok tikt. Een jonge Rob zegt te hopen dat hij niet zo een pathetische oude man zal worden die niet van stoppen weet. Dat mensen zullen zeggen: ‘Het is genoeg geweest.’ Maar liever nog dat hij dat zelf ziet voor ze het gaan zeggen. Van mij mag hij doorgaan, pathetisch of niet, maar stoppen zal hij niet, zeggen de dierbaren. Kijk de dames zich verdringen om vooraan te staan. Hoor het massaal meezingen. Hoor het applaus. (Tel het geld, maar dat wordt niet genoemd.) Ging Aznavour niet ook door tot de laatste dag? Nou dan. Zijn kleine jongste zoontje, dat er kwam omdat de jonge moeder het eiste, wordt door de ouders erop voorbereid dat papa kan gaan hemelen. Die term wordt letterlijk gebruikt en zoontjelief lijkt de hemel wel wat. Tot die tijd dus schijnbaar zorgenvrij: ‘Malle Babbe, lekker stuk, malle meid, lekker dier van plezier.’
De liedjes van Harry Bannink, Vrije geluiden, VPRO, zondagen 23 en 30 december, NPO 1, 10.30 uur. Presentatie Giovanca Ostiana en Gijs Groenteman. Met een groot aantal muzikanten, onder wie de ritmesectie van Banninks oorspronkelijke band. En met zangers Hans Dorrestijn, Wieteke van Dort, Frank Groothof, Gerda Havertong, Gijs de Lange, Loes Luca, Ellen Pieters, Edwin Rutten, Tommie, Remko Vrijdag.
Leon Verdonschot, Rob de Nijs: Niet voor het laatst, AVROTROS, woensdag 26 december, NPO 2, 22.15 uur.
Alle programma’s ook uitgesteld te zien.