Ze zat regelmatig met Otto Frank op de bank om over de juiste vertaling, de juiste betekenis van de woorden te praten. Bijvoorbeeld over hoe dat nu precies zat met de katten waar Anne over schrijft, je had Peters kat, de pakhuiskat… ‘Sorting out the cats’, noemde Barbara Mooyaart-Doubleday het in een interview met Jill Burnier van het Archief Eemland in 2003. Otto vond het belangrijk dat de katten de goede namen kregen, zei ze.
Toen in 1952 in Londen haar vertaling The Diary of a Young Girl verscheen, was de ontvangst lauwtjes. Even lauw als die van de Nederlandse versie die in 1947 was gepubliceerd en waarvan maar achtduizend exemplaren waren verkocht. Ook de uitgever in New York begon voorzichtig met vijfduizend exemplaren. Daar schoot het boek direct naar de top van de bestsellerlijst, binnen een paar dagen volgden een tweede en derde druk van samen zestigduizend exemplaren. Sindsdien is die daar blijven staan. En op basis van Mooyaart-Doubleday’s vertaling is het dagboek van Anne Frank in meer dan vijftig talen vertaald.
Barbara Mary Mooyaart-Doubleday, die afgelopen week op 98-jarige leeftijd in Amersfoort stierf, was nooit van plan geweest om vertaalster te worden, laat staan dat ze zich destijds realiseerde hoe belangrijk haar Engelse vertaling van het dagboek van Anne Frank zou worden. Tot ze in 1951 werd benaderd door een vriend die werkte voor een kleine Britse uitgeverij leek haar leven er een te worden zoals dat van de meeste vrouwen uit haar tijd en milieu. Ze was geboren op 11 maart in 1919 in de County of Kent als de jongste van vier kinderen. Haar ouders, Sir Leslie Doubleday en Nora Doubleday, stuurden haar naar de Bevendon School for Girls en later naar een particuliere school in Frans Zwitserland. Toen brak de Tweede Wereldoorlog uit. Haar vader, die ernstig gewond was geraakt tijdens de Eerste Wereldoorlog, bleef op het landgoed dat voortdurend werd gebombardeerd door de Duitse Luftwaffe, haar broers gingen het leger in. Zij verloofde zich met Edouard Mooyaart, een Nederlandse legerpiloot, en leerde vast Nederlands met behulp van een grammaticaboek. In 1946 kwam ze naar Amsterdam, na drie jaar verhuisde het echtpaar naar Amersfoort.
Toen ze in 1951 door de vriend uit Londen werd benaderd, had ze al twee zonen (later zou ze nog een derde krijgen). Hij vertelde dat ze dachten aan het publiceren van een vertaling van een dagboek van een joods meisje dat was ondergedoken in Amsterdam, of ze misschien kon helpen met een vertaler? Barbara rende naar de boekwinkel en begon het dagboek van Anne Frank te lezen. Ze was onder de indruk, ook van de schrijfkwaliteit van Anne, en maakte op verzoek een proefvertaling van een paar pagina’s. Vier andere, professionele vertalers kregen dezelfde vraag.
In overleg met de uitgever koos Otto Frank die van haar. Hij vond haar vertaling een voorbeeld van taalkundig meesterschap, juist door haar levendige, frisse stijl, die volgens hem het beste paste bij Anne. Ook haar geringe leeftijdsverschil met Anne vond Otto Frank een pluspunt. Barbara was toen 32 jaar, tien jaar ouder dan Anne zou zijn geweest. Barbara zou de taal die Anne gebruikte begrijpen, evenals het speciale oorlogsvocabulaire.
Ze ontmoette Otto Frank regelmatig. De eerste keer nam hij haar mee voor een lunch in hotel Krasnapolsky op de Dam. Anne’s vader had nooit geweten van het bestaan van het dagboek, vertelde ze in 2003 aan Jill Burnier. Anne had tijdens haar onderduiktijd op de radio een oproep gehoord om documenten te bewaren over de oorlog, toen was ze haar dagboek gaan herschrijven voor publicatie. Otto vond beide versies en maakte een derde door delen samen te voegen en weg te laten. (‘He did very well indeed’, zei Barbara daarover in 2003 tegen Burnier. Hij was, zo zei ze, ‘a very cultivated man’, die niet alles wat Anne had geschreven, over haar lichaam, maar ook over haar moeder bijvoorbeeld, in print wilde zien.) Pas in 1995, bij de nieuwe Engelse vertaling door Susan Massotty (met hulp van Barbara), is er dertig procent meer van het oorspronkelijke dagboek vertaald.
Barbara had in 1951 vier maanden om de vertaling te maken. Ze werkte in de middagen en avonden als haar zoontjes sliepen, ze schreef met de hand, twee woordenboeken naast haar, en vertaalde drie geprinte pagina’s per dag, zes dagen per week. Ze raakte diep beïnvloed door de woorden van Anne, kon vaak niet meer stoppen, sliep niet meer, tot haar man ingreep en haar verplichtte om rond negen uur te stoppen. Ze is er niet rijk van geworden. Ze kreeg een vast bedrag van honderd pond van haar uitgever, het dubbele van wat ze eerder hadden afgesproken.
Barbara Mooyaart-Doubleday ontving in 1995 het eredoctoraat van de Hofstra Universiteit in New York, is in 2010 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau en in 2013 kreeg ze in het Anne Frankhuis de Wallenberg Centennial Medal voor de bijdrage die ze leverde aan het herdenken van de holocaust. En ze kreeg, zoals ze zelf zei, de voldoening, het heeft haar leven zin gegeven. Ook heeft ze altijd een speciale band gehouden met Otto Frank.
Haar man had na de publicatie van The Diary of a Young Girl gezegd: ‘Dit nooit meer!’ En dat deed ze ook niet. Naast haar kinderen en kleinkinderen bleef deze vertaling haar levenswerk.