Bij Wagner is het altijd gevaarlijk te veel over hem te lezen. Ik begreep nu pas dat hij zijn opera – die hij overigens zelf bescheiden ‘Handlung in drei Aufzügen’ noemt – Tristan und Isolde heeft geschreven toen hij verstrikt was in een affaire met de vrouw van zijn welgestelde weldoener en buurman Otto Wesendonck, die door hem als vriend pijnlijk werd verraden. Nu was Wagner vaker ondankbaar als iemand het goed met hem voor had. Maar het gekke is dat door deze wetenschap de inhoud van de opera voor mij geheel veranderde nu ik de nieuwe productie van dno ervan zag, die eerder met veel succes te zien is geweest in Parijs en Rome, met een bijna volledig andere cast.

Deze versie van de opera ging in mijn beleving niet meer over liefde, al dan niet onbereikbaar. Of zelfs niet over de dood, al speelde een zwart vierkant à la Malevitsj een belangrijke rol in de vormgeving, als aankondiging van het naderende sterven. Maar ik hoorde nog iets heel anders dat in de hele opera terugkomt. Om de zin wordt er gezongen over bedrog en verraad. Isolde verraadt haar vroegere minnaar met de man die hem heeft gedood. Haar vertrouwelinge Brangäne bedriegt haar met een liefdesdrank. Tristan verraadt natuurlijk koning Marke door zijn affaire met Isolde. Zijn beste vriend Melot verraadt hem bij de koning en verwondt Tristan ook nog eens verraderlijk. In deze voorstelling wordt uiteindelijk iedereen verraden: aan het slot ligt het toneel vol lijken.

De decors van Christof Hetzer, de man die zo’n immense ruimte schiep voor Audi’s versie van Schönbergs Gurre-Lieder, vond ik deze keer niet zo fraai. Onhandige verticale practicables in het eerste bedrijf die te veel lawaai maakten bij het verrijden. Dode planten – of waren het walvisbaleinen of misschien scheepsribben? – in de tweede akte. Veel losse stenen die op de grond lagen om een eenvoudige hut (die zich aan het einde ontpopte als toneeltje) in het derde bedrijf.

Muzikaal viel er veel te genieten. Marc Albrecht, chef-dirigent van het Nederlands Philharmonisch Orkest, weet Wagners muziek weer een grote lichtheid en helderheid te geven. Van de zangers vond ik vooral Günther Groissböck als koning Marke uitblinken, ook als acteur overtuigend. Veel liefde was er niet te zien tussen Isolde (een zeer beweeglijke en expressieve Ricarda Merbeth) en Tristan (een wel erg massieve tenor Stephen Gould). Pierre Audi hield ze vakkundig uit elkaar, terwijl de mannen elkaar soms hartelijk mochten omhelzen. Als Marke het overspel ontdekt richt hij zich uitsluitend tot zijn vriend Tristan, niet tot zijn vrouw Isolde.

De riddergemeenschap werd voorgesteld als een strenge mannenwereld, waar een vrouw als Isolde bruut inbreuk op maakt. Gelukkig was aan haar het laatste woord. Want tussen alle doden aan het einde blijft Isolde als enige in leven. Voor haar ditmaal geen liefdesdood. Zij staat rechtop op een piepklein podium te zingen, alsof de makers willen zeggen: kunst overwint de dood en de liefde en, wie weet, misschien zelfs het verraad.

T/m 14 februari in Nationale Opera & Ballet, Amsterdam