BRUSSEL – Volgens velen is Brussel een lelijke of ronduit monsterlijke stad, het waterhoofd van een Siamese tweeling. Maar in plaats van als onooglijk samenraapsel kan men Brussel ook zien als een surrealistische collage van onwerkelijke combinaties die in het dagelijkse leven op elkaar zijn geplakt. Wie zich kan vinden in Lautréamonts omschrijving van ‘schoonheid als de toevallige samenkomst van een parapluie en een naaimachine op een operatietafel’, heeft in deze stad niets te klagen.

In Sint Gilles, een deelgemeente van Brussel, is momenteel een gezamenlijke expositie te zien van drie jonge kunstenaars (François de Coninck, Laurent d’Ursel en Dries Meddens) die duidelijk gecharmeerd zijn van de contingente vorm van schoonheid waar Lautréamont een lans voor brak. Marcel heet de tentoonstelling, die tevens een hommage is aan Marcel Duchamp, Marcel Broodthaers en Marcel Mariën. De Coninck, D’Ursel en Meddens noemen zich liever ‘loeuvrettistes’ dan ‘kunstenaars’, ze maken geen conventioneel beeldend werk maar ‘loeuvrettes’ – een zelfbedachte woordspeling die is afgeleid van de woorden ‘l’oeuvre’ en ‘levrette’ (achterom). Dries Meddens (1970), die in Nederland een opleiding tot fotograaf en meubelmaker volgde, spreekt over ‘beeldend werk dat niet via gangbare concepten of methoden, maar op z’n hondjes tot stand is gebracht’. Via improvisatie, briccolage, montage, en met gebruik van allerhande afgedankte materialen en voorwerpen die op straat en in de afvalbakken van de maatschappij zijn aangetroffen. Dus zonder dat er leveranciers of galeriehouders aan te pas hoeven komen.

De expositie vindt dan ook gewoon bij Meddens thuis plaats, in de kelder en het achterhuis van een pand in de Denemarkenstraat in Sint Gilles. De deur staat wijd open: de hele buurt is welkom. In een hoek van het achterhuis hangt een opgezette kamelenkop, een duidelijke knipoog naar de befaamde actie van Marcel Broodthaers in het Museum voor Schone Kunsten in Brussel, toen hij met twee suppoosten een kameel achter zich aanzeulde in het kader van zijn installatie Un jardin d’hiver. Net als Marcel Broodthaers hebben de loeuvrettistes zich laten leiden door La trahison des images – objecten waarin woorden en beelden letterlijk figureren. Ook van toeval of ‘chance operation’ wordt dankbaar gebruik gemaakt – zoals in het werk Petite mecanique de la synonymie intransitive van D’Ursel, met hendels die op en neer geschoven kunnen worden over een houten paneel met woorden, waardoor steeds andere tekstcombinaties ontstaan.

In de hele tentoonstelling neemt de taal een belangrijke plaats in. Gedichten en ‘draagbare romans’ hangen ingelijst aan de muur, en de witte ‘singlets’ (bokshemden) aan de waslijn zijn voorzien van filosofische definities van de liefde. Ook hier is de connectie met Marcel er eentje die zich ‘via de achterdeur’ heeft aangediend: dit type bokshemd wordt in het Frans ook wel ‘Marcel’ genoemd, vanwege Marcel Cerdan, de jonggestorven bokskampioen en minnaar van Edith Piaf, die zulke hemden droeg.

Aan de voyeuristische behoeften van het publiek wordt tegemoet gekomen in de kelder, waar intieme momenten uit de jeugd van een fictieve Marcel bijeen zijn gebracht in een hilarische reeks familiekiekjes. De foto’s dragen quasi-wetenschappelijke titels die de biografische queeste van serieuze fotoromans op de hak nemen. Zo luidt de tekst onder een foto van een achtjarige ravottende Marcel: ‘Avant d’être un refuge, une consolation et un cauchemar, l’impasse de la communication fut pour Marcel une délectation de tous les instants.’ Uit een geluidsinstallatie klinkt krakerige musette, opgenomen van een grammofoon.

De glazen wand van het achterhuis is volgehangen met reclamebordjes van ‘nouvelles fronts de guerre’ (een parodie op het Belgische reisbureau Nouvelles Frontières), waarbij samengestelde namen van oorlogsgebieden en dodenaantallen – vetgedrukt als prijsaanbiedingen – de bezoeker in verlokking brengen. Wie de aanbiedingen bekijkt, voelt een vreemde mengeling van verleiding en walging. De bezoeker wordt een ramptoerist.

Ook Les étapes de la meditation van François de Coninck speelt in op het geweten van het publiek. Dat kan zichzelf bekijken in een ingelijste spiegel met ijzeren tralies. Aan een van de tralies hangt een halsketting met medaillon. Als je de foto in het blinkende medaillon bekijkt, zie je een blanke die door zwarten op een brancard door de jungle wordt gedragen.

Een prachtig werk dat zijn raadselachtigheid weigert prijs te geven, is Hier huilen/Battre de l’aile, een perpetuum mobile dat is samengesteld uit een traag klapwiekende vleugel (van een zeemeeuw), een grote apothekers lepel, metaaldraad en een zeeschelp vol afgewerkte motorolie. Een klein pompje, dat in de schelp is aangebracht, sproeit olie in de lepel, waardoor het mechaniek beweging krijgt. Het werk heeft iets macabers, alsof de vogel dood is en deze vleugel zich heeft losgemaakt van het meeuwenlijf.

Het langst blijf ik stilstaan bij Het begin van de honger van François de Coninck. Een meesterwerkje dat op zich al een reis naar Sint Gilles waard is. Verbluffend in eenvoud en diepzinnigheid. Stel u voor: een struisvogelei geplaatst in de sierlijke antieke as van een wereldbol, geserveerd als een delicaat gerecht in een restaurant. Op de eierschaal varen drie piepkleine papieren bootjes, zoals kinderen die vouwen van servetjes, die bij nader inzien uit dollarbiljetten blijken te bestaan. Op afgezaagde houten tafellatten, die dienen als sokkel voor het kunstwerk, staat een kaartje waarmee normaliter gereserveerde tafels worden aangeduid. In plaats van ‘gereserveerd’ staat er: ‘The Liar’s Club International. Preserved’. Zo klein en simpel als het werk lijkt, zo rijk is het aan symboliek. Het ei van Columbus, de ontdekking van Amerika, het monopolie van het rijke Westen, de honger van de Derde Wereld, de belofte van de nieuwe wereld, zelfs de suggestie van het kunstwerk als een lege huls… het zit er allemaal in.

Autonoom of niet, ook voor deze bescheiden loeuvrettisten is de kunst handelswaar. De loeuvrettes zijn te koop, net als de singlets en de meubelen. Kunstliefhebbers kunnen hun slag slaan in de Denemarkenstraat nr. 39 te Sint Gillis, zelfs degenen met een kleine beurs. Zoals verwacht mag worden op een tentoonstelling in de geest van Broodthaers, is de prijslijst van alle aanwezige objecten het duurst.

François de Coninck, Laurent d’Ursel en Dries Meddens

Marcel: Loeuvrettes, singlets et meubles

Nog te bezichtigen: 18, 19 en 26 mei van 14.00 tot 19.00 uur, 39 Rue du Danemark, 1060 Brussel. De expositie maakt deel uit van het Parcours d’Artistes Sint Gilles 2002, website www.stgillesculture.irisnet.be