Zoals aan oorlog mobilisatie voorafgaat, zo kregen we voor het begin van De oorlog een special van Andere tijden over ‘onze’ mobilisatie. Zoveelste meesterproeve van beeldspeurders en redactie, waarin een tijdperk louter aan de hand van archiefbeelden en commentaarstem geschetst wordt. Eerder deed Andere tijden dat al met crisis, oorlogsjaren, de jaren vijftig; nu dus veel en verrassend materiaal over die onwezenlijke maanden voorafgaand aan 10 mei 1940. Oude filmpjes brengen het verleden lang niet altijd dichterbij, maar deze productie leverde regelmatig de ‘historische’ sensatie: het gevoel dat je die 280.000 mannen in hun rare uniformen met beenwikkels, en hun vrouwen die hen naar de trein brachten, enigszins begreep, navoelde. Die malle kledij was toen niet mal.
Het kwam dichtbij, juist misschien door die mix van ernst en amateurisme, van vakantiekamp voor huisvaders en oorlogsvoorbereiding, van ernstig radio- en krantennieuws en tot geloof gemaakte wens dat het allemaal wel los zou lopen. Niet dus – al bleef massaslachting van dienstplichtigen in deze Blitzkrieg uit. Waarvoor Rotterdam de prijs betaalde. Mijn vader ‘lag’ bij het vliegveldje van Bergen NH en kwam met de angst vrij. Nooit beseft dat hij dus, 35 jaar oud, ruim acht maanden van huis moet zijn geweest, vrouw en baby achterlatend. Klein geld vergeleken bij wat kwam, maar in de levens van gewone mensen ontregelend, ook al door zwarte luchten waarvan je alleen maar kon hopen dat ze na de ontlading boven Polen hier voorbij zouden waaien. Naar elders. En dat was heel erg voor die arme mensen daar, maar hier niet meer de grootste zorg – zo zit de geest wel in elkaar. Dat overwaaien, daar geloofde de militaire top dus helemaal niet in, zoals de serie De oorlog overduidelijk maakt.
Wat is die knap gemaakt! Hoe vakkundig alleen al in de eerste aflevering de periode tussen de Duitse capitulatie in de treinwagon in Compiègne (1918) en de Fransen in datzelfde rijtuig in 1940 in grote rake halen wordt geschetst. Raak zowel inhoudelijk als op het gebied van televisie-vertellen. Macro-ontwikkelingen in Europa en Nederland die levend worden door de details, de menselijke maat – dankzij (vaak nooit eerder vertoond) filmmateriaal, interview, passages uit brief en dagboek, commentaartekst. Het is het meest en schijnbaar uitputtend vertelde verhaal, dat van de oorlog, maar de greep op de materie is zo groot, de verwerking van nieuwe kennis en nieuw materiaal zo deskundig, de letterlijke en figuurlijke toon zo afgewogen, dat grote bewondering past. Bewondering die zich vooral na afloop opdrong, want wat lijkt alles wat meesterlijk gemaakt is toch vanzelfsprekend en gemakkelijk. Geschiedvertelling zegt zowel iets over verleden als over de tijd waarin verteld wordt.
Dat geldt uiteraard ook voor het werk van Loe de Jong, die onderzoeker, samensteller, tekstschrijver, nationaal geschiedenisleraar, presentator, aanklager en rechter in één was. Hoon daarover deel ik niet, want het is met zijn tekortkomingen een monument – niet alleen vanwege gigantische afmetingen, maar ook vanwege wetenschappelijke en vormgevingskwaliteiten, gemeten naar de toenmalige stand van zaken. En vanwege de noodzaak van Grote Greep en morele bezinning na veel deelstudies, verdringing en simplificatie. De Jong sprak ons toe vanachter zijn desk, Rob Trip loopt op locatie en praat tegen ons. Hij doet dat voortreffelijk, juist omdat het niet voortreffelijk maar vanzelfsprekend lijkt. Trip is dienstbaar en nergens tussen vertelling en kijker in – al dient natuurlijk bovenal Ad van Liempt geprezen, een onzichtbare Loe de Jong met groot vakmanschap in zake geschiedenis en tv-vertaling daarvan; en met de genade van relatief late geboorte.
De oorlog. NPS, zondags om 20.15 uur