‘WIJ LEVEN MISSCHIEN niet in een tijd van wonderen en magie, maar de visie van sheikha Mozah, de echtgenote van de emir, op haar Qatar Foundation en het Qatar Philharmonic Orchestra komt daar toch dicht bij in de buurt.’ Zegt de woordvoerder van de Qatar Foundation. Hij legt ’t graag uit. Het kleine landje aan de Perzische Golf, met een bevolking van tweehonderdduizend Qatari en achthonderdduizend gastarbeiders én de op twee na grootste aardgasvoorraad ter wereld, heeft de financiële middelen om grootse visioenen werkelijkheid te laten worden. Waar elders in de wereld banken en beurzen in elkaar storten en men zich voorbereidt op een recessie, daar verricht men in Qatar wonderen.
Het grootste ‘wonder’ is wel dat deze Qatar Foundation behalve onderwijs en gezondheidszorg ook het begrip ‘cultuur’ in zijn toverkring heeft opgenomen. Zo begon vorige week in Doha het fonkelnieuwe, in één jaar uit de grond gestampte Qatar Philharmonic Orchestra aan zijn eerste seizoen onder leiding van sterdirigent Lorin Maazel. Een moment van betekenis in het tot dan toe niet bestaande klassieke-muziekleven van het land, en dus was het passend dat het concert begon met de Vijfde symfonie van Beethoven, met dat beroemde noodlotsmotief – waarbij de emir, Hamad bin Khalifa al-Thani, op de eerst rij de maat zat mee te knikken. Naast hem zijn echtgenote, de trotse sheikha Mozah bint Nasser al-Missned.
Na Beethoven volgde de Bolero van Ravel. Bij de knarsende koperblazersclimax verlieten enkele mannen in traditionele witte Qatari-dracht voortijdig de zaal. Misschien kenden ze de Bo Derek-film 10 en vonden ze de passsage onfatsoenlijk. Qatar is immers een islamitisch land waar men streng op de zedelijkheid let. Voor de geplande balletvoorstellingen van het orkest in 2009 moest speciale toestemming van de sheikha verkregen worden, omdat daar mannen en vrouwen samen op de bühne zullen dansen. Een ongehoorde toestand in de regio, ook voor de meer liberale Qatari.
Na de pauze was er de wereldpremière van het Arabian Concerto van de Libanese componist en oud-muzikant Marcel Khalifé (1950), een opdracht van de Qatar Foundation. Khalifé is in Qatar tevens music director en resident composer. Het stuk van veertig minuten, voor orkest en zes solisten met traditionele Arabische instrumenten, werd door Maazel met indrukwekkend vertoon van professionaliteit geleid, vooral als je bedenkt dat de maestro het stuk tot twee dagen voor de première nog nooit gedirigeerd of gerepeteerd had. Met zijn exotische klanken en Arabische kleuren, gemixt als een Hollywood-soundtrack, vormde het Concerto voor westerse oren een easy listening-reis naar een onbekende klankwereld. Het publiek (en de Arabische pers, later) reageerde enthousiast. Maar het meest verdiende applaus van de avond kwam pas aan het eind, toen de in het zwart gehulde sheikha zich verhief, als een fee de trap op zweefde en het publiek na een korte aarzeling opnieuw begon te klappen, en roepen: ‘Thank you for the music!’ Zonder de sheikha was het orkest niet opgericht, was het concert niet mogelijk geweest en had deze westerse muziekpraktijk nooit kunnen beginnen, in een land waar namen als Mozart en Wagner bij de bevolking volstrekt onbekend zijn – om van hun muziek maar te zwijgen.
Zoals zoveel in Qatar – neem bijvoorbeeld de zes nieuwe Elite-universiteiten van de Qatar Foundation in de gigantische Education City (veertien miljoen vierkante meter) – is het orkest een langlopend sociaal project waarvan de uitkomst ongewis is. Men begint eraan omdat, volgens, nogmaals, de woordvoerder van de Qatar Foundation, ‘muziek een centraal element van een ontwikkelde cultuur is’. Daarom krijgen ook alle kinderen van de sheikha pianoles. Want zich ontwikkelen, dat willen ze in Qatar in razend tempo, omdat niemand weet hoe lang de aardgas-boom zal aanhouden en hoe lang dat gas in de crisisgevoelige regio probleemloos kan worden uitgevoerd. De woordvoerder: ‘De emir heeft onderkend dat dit een unieke gelegenheid is om zijn land voor te bereiden op een toekomst zónder aardgas. Daarom lopen alle projecten op volle toeren om van Qatar een modern, internationaal concurrerend land te maken, met een knowledge based culture en sterke inheemse human resources.’
Tussen Oost en West is Doha nu nog vooral een vliegveld, een tussenstop voor Qatar Airways en andere maatschappijen; het doel van de cultuurontwikkeling is de transitpassagiers een paar dagen de stad in te lokken, liefst voor meer dan een bezoekje aan de oude markt, een woestijnexcursie of de kamelenrennen. Daartoe dient bijvoorbeeld het nieuwe Museum of Islamic Art van de Chinees-Amerikaanse architect I.M. Pei, misschien gevolgd door een concert van het Qatar Philharmonic Orchestra in het spectaculaire Cultural Village. Dat moet volgend jaar klaar zijn. Overal waar je kijkt in Qatar wordt gebouwd, vernieuwd, uitgebreid. Miljarden uit de privé-kas van de emir stromen naar universiteiten en ziekenhuizen, naar onderzoek en onderwijs, waar overigens het merendeel van de studenten vrouwelijk is. Wat weer een tijdbom is onder de traditionele islamitische cultuur van het land, briljant gepositioneerd door sheikha Mozah, die zich expliciet voor de gelijkberechtiging van vrouwen uitspreekt.
De man die het orkest samenstelde is de Duitser Kurt Meister, lange tijd leider van het Bayerische Rundfunk Orchester. Meister heeft in de kortst mogelijke tijd dit volledig functionerende klanklichaam uit de grond gestampt, uit het niets, aangespoord door de ‘visie’ van de sheikha. De 101 musici komen hoofdzakelijk uit Duitsland, Hongarije en Rusland, maar ook uit het Midden-Oosten. Het is geen eliteorkest als het Wiener of het Berliner, maar elke Nederlandse of Duitse stad zou zich gelukkig prijzen als het zo’n orkest binnen de muren had. Veel van de tachtig Duitssprekende musici waren overigens wegbezuinigd uit orkesten in Duitsland, een exodus aan vaklui waar Qatar zijn voordeel mee deed. Er zaten verscheidene Belgische muzikanten in het orkest, maar geen enkele Nederlander – misschien was hun kwaliteit ontoereikend?
Het is aan Meisters persoonlijke contacten in de muziekwereld te danken dat Lorin Maazel, chef van het New York Philharmonic en lange tijd chef van het Rundfunk Orchester, het openingsconcert op zeer korte termijn op zich wilde nemen. Maazel, inmiddels in de schemering van zijn carrière, is niet bepaald iemand die bij het dynamische imago van Qatar past, maar ‘met zijn enorme ervaring en soevereiniteit is hij het beste wat het orkest op dit moment overkomen kon’, aldus collega-dirigent Daniel Barenboim. Maazel spoorde de orkestleden aan tot grote prestaties. Weliswaar missen de strijkers nog echt vonkende briljantie en missen de houtblazers de virtuositeit om in solopassages wereldklasse te tonen, maar het potentieel is er om met de juiste dirigent snel in het juiste spoor te komen. De wil om zich tussen de toporkesten van de wereld te mengen, was voelbaar. Maazel gaf met zijn aanwezigheid een signaal aan andere grote dirigenten à la Barenboim dat er met dit orkest serieus valt te werken. Er lopen al gesprekken met andere dirigeerleeuwen.
Maazel zelf zal het Arabian Concerto in februari nog eens uitvoeren in Washington en in het voorjaar van 2009 maakt hij met het orkest een tournee door Italië. Het programma voor de rest van het seizoen omvat het klassieke westerse repertoire: Mendelsohns Schotse symfonie, Mozarts Jupiter, maar niet de Carmina Burana, omdat daar een zingend varken in voorkomt, en niet het slot van Salome, omdat men dat onzedelijk vindt. Dat wordt alleen tijdens de Italiaanse tournee gespeeld. Verder zijn er nog meer Arabische stukken gepland die in Europa niet vaak te horen zijn.
De concertzaal in de Cultural Village zal in de zomer van 2009 gereedkomen, en tot die tijd reist het orkest door de stad. Het was jammer dat het openingsconcert uitgerekend in het volkomen sfeerloze Nationale Theater plaatsvond, met zijn met tapijten behangen wanden, dat meer doet denken aan een multifunctioneel centrum in Amersfoort. Het Arabian Concerto had een heel andere magie gekregen als het in het Ceremonial Court van de Qatar Foundation was uitgevoerd, buiten, in een duizend-en-één-nacht-setting, maar Kurt Meister vreesde voor een zandstorm. Beethoven in de woestijn, dat zou een unique selling point opleveren dat een langer verblijf in Doha misschien lonend kan maken.
…………………………………………………………………………………………..
EMIR HAMAD BIN KHALIFA AL-THANI (1952) zette in juni 1995 zijn vader af en werd alleenheerser van Qatar. De ontwikkeling van het land en de regio door het koninklijk huis baart internationaal het nodige opzien. Qatar maakte bijvoorbeeld door een schenking van 115 miljoen euro de opbouw van
Al Jazeera mogelijk en steunt de zender met zo’n 25 miljoen euro per jaar.
Meest in het oog springt het nieuwe Museum of Islamic Art in Doha, het laatste ontwerp van I.M. Pei (91). Ondertussen wordt er verzameld. Sjeik Saud al-Thani, neef van de emir, toonde zich de laatste jaren al een uiterst gulzige koper van Egyptische en islamitische kunst, tapijten, fotografie en antiek. De emir zelf en zijn vrouw Mozah bint Nasser al-Missned kochten in mei 2007 in New York Mark Rothko’s White Center (Yellow, Pink and Lavender on Rose) uit 1950, voor 56 miljoen euro, en een Study for Innocent X uit 1962 van Francis Bacon, voor 40,7 miljoen euro. Een maand later verwierven ze Damien Hirsts Lullaby Spring voor twaalf miljoen. De collectie zal mogelijk in Doha worden tentoongesteld.
KOEN KLEIJN
www.diwan.gov.qa
www.mozahbintnasser.qa