
Componist Primo Ish-Hurwitz initieerde het concert- en cd-project Toonzetters. Hij vroeg twintig Nederlandse collega’s tussen de twintig en dertig, zichzelf inbegrepen, om een compositie van drie minuten. Deelnemers konden ad libitum beschikken over een ensemble van twee pianisten en twee slagwerkers, naar wens aan te vullen met elektronica of stemmen. Karmit Fadael, Jan-Peter de Graaff, Ish-Hurwitz, Bram Kortekaas, Celia Swart, Rick van Veldhuizen, Julian Schneemann en Mathilde Wantenaar zijn onderweg naar grotere bekendheid, de rest kent nog geen hond en dat is mooi, want daarin ligt de zin van deze kennismaking.
De totaalindruk bevestigt het beeld van de hedendaagse muziek als domein van onbestuurbare diversiteit. Was dit project hier in 1950 ontstaan, dan had je Pijper, Bartók, Stravinsky en Ravel geserveerd gekregen, variëteit binnen een beperkte stilistische bandbreedte. Nu is de overkoepelende noemer vrijheid. Zelfs in de korte stukken gaat het alle kanten op. Misschien herken je in die zigzagkoers straks toch het vastberaden dna van een genie, maar vooralsnog geven de meeste bijdragen geen idee van richting.
Nuno Lobo’s Hypothermia, over stadia van onderkoeling, fröbelt op een niet oninteressante manier maar wat aan. Frieda Gustavs vaak genoeg is ‘een gelaagde compositie’, lees ik, ‘aangedreven door een hartenklop en onder andere geïnspireerd door de ontstemde piano van Gustavs grootmoeder’. Je hoort: dat wil doordringend klein theater zijn, maar misschien liever ergens anders, waar het op zijn plaats valt.
Sowieso lijken veel componisten in gedachten elders. Puur op muzikale prioriteiten gebouwde stukken als Marimba No. 5 van Alexandre Kordzaia, Ish-Hurwitz’ slagwerkstuk The Missing Piece of Boris Bezemers Toonzetting zijn met hun dringende gestiek een minderheid. Veel componisten schetsen zoekend beeldende, aan buiten- of binnenwereld ontleende sferen. In hun voorstellingsvermogen lijkt muziek maar één van de registers. Ze kijken verwonderd om zich heen of gehen rilkiaans in sich.
IJsjager van Dimitri Geelhoed is een elektronische impressie van een griezelwereld, ‘koud en eenzaam’. Melle Heij vangt in Grace een ‘stralend licht dat alles doorschijnt’. Thomas van Duns Anxiety Attack + Shower rommelt tremolerend angstgevoelens van zich af, De Graaffs jazzy Hammer und Tanz gáát over hameren. Van Veldhuizens Les grillons sont d’exquises bruiteurs is een krekelkoor, Ramin Amin Tafreshi’s Soorbâng een liefdesverklaring ‘aan de felle kleuren, dansen en verhalen van de Perzische cultuur’ – gevat in een aangename, concieze beweeglijkheid.
Misschien herken je daaraan de componist die het begint te weten, een die, wat hier niet iedereen gegeven is, begrijpt hoe te beginnen. Julian Schneemann is er meteen. In zijn hart draagt hij een knallende cross-over-hit met de postminimalistische swing van zijn Tri-Angle-Square. Laat hij die maar snel maken en een deel van de opbrengst aan Ish-Hurwitz schenken, dan kan die aan de slag met ‘Toonzetters II’. Zo’n project zou als momentopname van componerend Nederland jaarlijks herhaald moeten worden, zodat de versnipperde muziekgeschiedenis tenminste hier weer een soort virtuele tijdlijn krijgt.
Toonzetters is 17 juni te zien bij Philharmonie Haarlem. Nieuwe concertdata volgen. Website: https://www.toonzetters.nl/tour