‘Of het nog lukt tijdens ons voorzitterschap valt moeilijk te zeggen’, zo liet de Kroatische premier Andrej Plenković optekenen na de mislukte Europese top over de EU-begroting van afgelopen weekend. Met andere woorden, het hoofdpijndossier van de kaderbegroting (voor zeven jaar) kan wellicht beter over de zomer heen getild worden. Het wordt dan een kwestie voor de volgende EU-voorzitter: Duitsland. En dat is een beproefd recept.

Toen er na de Duitse verkiezingen van oktober 1998 een definitief einde kwam aan de regeerperiode van Helmut Kohl, nam Duitsland intussen twaalf procent van de EU-begroting voor zijn rekening. Kohl vond dit prima uit te leggen. Hij vertelde steeds opnieuw hoe beperkt de EU-begroting bleef en hoe goedkoop exportland Duitsland dus de revenuen van de interne markt kon inboeken. Bovendien: netto was de bijdrage van Duitsland 0,5 procent bbp. Dat was vergelijkbaar met twee maanden Duitse defensie-uitgaven, terwijl de inleg in de EU-begroting oneindig veel meer veiligheid en prestige opleverde in de wereldpolitiek.

In 1999, toen de eerste groep van Midden- en Oost-Europese landen op de drempel van het EU-lidmaatschap stond, was Kohl vertrokken. Dat maakte de onderhandelingen over de EU-begroting ingewikkelder. In het licht van de aanstaande EU-uitbreiding moest de Europese begroting omgevormd en verruimd worden (‘Agenda 2000’). Rond de krokusvakantie van 1999 moest de begroting voor 2000-2007 worden vastgesteld. Gerhard Schröder was net bondskanselier.

Schröder vertegenwoordigde een nieuwe generatie zonder actieve herinnering aan de oorlog en leidde een rood-groene regering. In de verkiezingscampagne had hij verklaard dat Duitsland niet langer de betaalmeester van Europa wilde zijn. Daarmee had hij gescoord in de verkiezingen. Ook omdat de Oost-Duitse Länder tot de armste gebieden van de EU behoorden. Maar Schröder zou zijn verkiezingsbelofte breken.

Duitsland heeft geen gekochte maar échte vrienden nodig

Tegen de achtergrond van Navo-bombardementen op Servië, protesterende boeren in Parijs en een snel naderbij komende EU-uitbreiding moest Schröder door de pomp op de Duitse bijzaak van het EU-budget. De redding van ‘Agenda 2000’ werd een Duitse verantwoordelijkheid. Zelfs Schröder kon daar niet aan ontkomen. De onervaren bondskanselier had een Europese omstandigheid over het hoofd gezien: in de eerste helft van 1999 was Duitsland aan de beurt als EU-voorzitter. En zo trok Schröders Duitsland behalve voor de Franse boeren, en Oost-Duitsland, nu ook de beurs voor Midden- en Oost-Europa.

Begin 2007 was het tijd voor een nieuwe meerjarenbegroting. Merkel was koud twee jaar Bondskanselier. Het ‘meisje uit de DDR’ kreeg nog bijles ‘Europese politiek’ in Bad Godesberg, waar Rijnlandse CDU-dinosauriërs haar onderrichtten over de desiderata van Westbindung en Frans-Duitse verzoening. Na de periode-Schröder was dit geen overbodige luxe, temeer omdat Merkel het Duitse EU-voorzitterschap moest invullen in de eerste helft van 2007. Voor de cruciale top rond de krokusvakantie van dat jaar reisde Merkel af naar Parijs om Chirac een kus op zijn hand te geven. Ook onderstreepte ze het belang van een fatsoenlijk EU-budget voor Midden- en Oost-Europa.

De ruimhartige wijze waarop Merkel de EU-begroting redde, werd haar ridderslag tot Europeaan. Een jaar later kreeg ze in Aken de Karlspreis. Dit werkte door. Het maakte de marathonvergadering over de EU-begroting tot 2020, op 7 februari 2013, tot een erekwestie. Sinds die top betaalt Duitsland meer dan twintig procent van de totale inleg in de EU-begroting. Voor de mislukte top van vorige week kwamen uit Berlijn al signalen dat Duitsland wellicht bereid is de eigen netto-inleg wat te verhogen om de onderhandelingen vlot te trekken. Kortom, in Berlijn is men de lessen van Kohl nog niet vergeten: er komt zoveel terug voor die Duitse inleg dat de hoogte ervan bijzaak blijft.

De EU-begroting mag zo opnieuw gered gaan worden, deze gang van zaken heeft een keerzijde. Schröders taboedoorbrekende verkiezingsbelofte uit 1999 sluimert nog in de Duitse politiek. Niet zozeer vanwege het geld, maar vooral omdat vrienden die je koopt geen echte vrienden zijn; omdat samenwerking op basis van gekochte vriendschap geen echte samenwerking is. Hiermee komt misschien wel de urgentste Europese verantwoordelijkheid in beeld. Duitsland heeft echte vrienden nodig, of er komt een moment dat Duitsland de Europese samenwerking ontmaskert en het land (weer) alleen raakt.