Rome - Op het moment dat de klant aan de kassa van het Calabrese strandtentje vol vrolijk etende en schreeuwende families beleefd om een bonnetje vraagt, is een gong te horen. Alles valt stil. Een snerpende schreeuw uit een Sergio Leone-film giert over het strand, waar iedereen zijn messen en vorken heeft neergelegd en met open mond richting het strandtentje kijkt. ‘Een bónnetje?’ herhaalt de uitbater ongelovig. ‘Eh… ja graag’, stamelt de klant, ‘als het niet een probleem…’
Hilarische scène uit de kaskraker van het afgelopen seizoen Qualunquemente (‘Op z'n wat-dan-ooks’), een ‘komedie’ over de Italiaanse mores. Ze moesten er zelf enorm om lachen, de Italianen, al gaven ze toe: ‘Het is eigenlijk geen parodie. Zo zijn we echt.’
En inderdaad: de Italiaanse fiscus wordt jaarlijks voor 120 miljard euro ontdoken. Een aanzienlijk hoger bedrag dan nu met veel pijn en moeite door de regering-Berlusconi onder curatele van de Europese bank bijeen gesprokkeld moet worden. Nog maar twee weken geleden was er sprake van een absolute noodsituatie, Italië dreigde Griekenland achterna te gaan, Berlusconi had het over ‘bloed en tranen’ die hij aan zijn volk moest vragen. Hij zag eruit als iemand die zijn moeder net ten grave had gedragen.
En nu? De pensioenen blijven vooralsnog intact, al heeft Italië de laagste pensioenleeftijd van Europa (58) en vele bagagerijders (oftewel mensen die dubbele pensioenen opstrijken). Van het opulente staatsapparaat dat bestaat uit veel te veel organen en tussenlagen zal een dun plakje salami worden afgesneden. De nutteloze provinciale besturen zullen worden opgeheven, maar daar staat tegenover dat gemeentes met minder dan duizend inwoners allemaal hun eigen raad, burgemeester en beslissingsrecht mogen houden. Italië heeft meer dan achtduizend onafhankelijke gemeentes. De btw blijft ongemoeid - twintig procent -, de ‘Robin Hood-tax’ voor inkomens boven de negentigduizend euro gaat toch weer niet door, de vraag is kortom: waar gaat het geld eigenlijk vandaan gehaald worden?
De torenhoge belastingontduiking aanpakken zou de oplossing zijn, maar dat raakt de haarvezels van het systeem Italië. De grote leerfabrikant Mastrotto Group bleek onlangs de belasting voor honderd miljoen euro per jaar op te lichten. ‘Anders redden we het niet’, luidde de verklaring van de eigenaar, die achthonderd werknemers zwart in dienst had, tot vreugde van de werknemers zelf. En natuurlijk nooit facturen, geen btw, een lachwekkend lage belastingaangifte voor een industriële groep die goed is voor een procent van de totale omzet van lederwaren wereldwijd.
De staat is en blijft de vijand voor de Italiaan. Als je ervan kunt profiteren moet je het doen, maar eraan afdragen, dat liever niet.