Mevrouw Bentinck of Onverenigbaarheid van karakter verscheen in 1978, dertig jaar na Hella Haasse’s debuut Oeroeg. Zij was gevraagd iets over de Gelderse historie te schrijven en toen ze daarvoor naar het Rijksarchief Gelderland ging, wees een archivaris haar op de archieven van de kastelen. Ze ging daar uit beleefdheid in zitten bladeren en ontdekte zo de zeer persoonlijke, openhartige brieven en andere documenten uit het Bentinck-archief van het kasteel Middachten. De wijze waarop de mensen tot leven kwamen toen zij hun brieven las, overweldigde Haasse zo dat ze besloot niet te proberen deze geschiedenis in haar eigen woorden na te vertellen, maar de oorspronkelijke teksten voor zichzelf te laten spreken. Ze verzamelde zoveel mogelijk materiaal, ook uit archieven uit het buitenland, en legde die stukken in chronologische volgorde op de vloer. Mevrouw Bentinck of Onverenigbaarheid van karakter is een collage van deze brieven, zelfportretten, dagboekfragmenten en akten, door verbindingsteksten aaneengeregen. Hieruit komt een portret naar voren van Charlotte Sophie: een vrouw die haar zelfstandigheid probeert te bevechten in het tijdperk van de Verlichting.
Haasse is er wonderwel in geslaagd zich als schrijfster op de achtergrond te houden, wat in onze moderne tijd een godswonder mag heten. Alleen daarom al is het goed dat dit werk wordt heruitgegeven en opnieuw in de belangstelling staat.
Haasse is niet iemand die onmiddellijk en zonder kennis van zaken over van alles en nog wat haar persoonlijke mening geeft, zoals sommige van mijn generatiegenoten graag doen, het liefst voor de televisie. Ze is hierin terughoudend, zoekt de diepgang, de nuance, en spreekt zich dan uit door alles op een rijtje te zetten. Haar stijl is neutraal van toon. Een citaat van de eerste pagina:
Hoe begint men een ware geschiedenis, zonder dat die ogenblikkelijk aan geloofwaardigheid inboet, ja, zonder dat feiten in fictie veranderen? Het echt gebeurde, maar ongrijpbare verleden krijgt immers als vanzelf de kleuren van de sage. Er was eens… we hebben geleerd dat we op die manier sprookjes moeten vertellen. Maar om een sprookje gaat het hier niet, alle kastelen, koetsen, kostbaarheden, hoepelrokken en pruiken ten spijt. Misschien kan een nuchtere verteltrant dat aannemelijk maken.
Het is juist die nuchtere verteltrant waardoor Haasse op haar sterkst is. Het lijkt wel alsof ze zich voortdurend heeft moet inhouden; de beschrijvingen van de ‘petit-pointkussens’ van vroeger blijven deze keer in de pen en dat geeft de tekst een extra lading. De overgangen van de brieven en andere documenten naar de verbindingsteksten verlopen vloeiend, ze begeeft zich al schrijvende ongemerkt tussen de achttiende-eeuwers. Soms raakte ik zozeer bij de geschiedenis betrokken dat ik vergat wie wat had geschreven. Ik zou me kunnen voorstellen dat dit boek nog lang zal worden gelezen, ook buiten Europa.
De lezer komt van alles te weten over het persoonlijke leven van de mensen die invloed uitoefenden op belangwekkende, politieke gebeurtenissen binnen en buiten de Republiek. Wie was Charlotte Sophie en waarom was zij zoals ze was? Wat speelde zich af in de huiselijke kring bij Willem Bentinck, de adviseur van Willem IV van Oranje? Veelzeggend vond ik de postscriptums, bijvoorbeeld dat van Willem Bentinck in een brief aan zijn vrouw Charlotte Sophie. Ze logeert op dat moment voor lange tijd bij haar familie, omdat ze daar wil bevallen van hun eerste kind.
p.s. Ik weet voor de drommel niet waar u uw wandelstokje hebt opgeborgen; niemand kan het vinden, niet hier op Sorghvliet en niet in Den Haag. Ik heb bij de bagage die u gisteren is toegezonden een Engelse bijbel en een Engels woordenboek gevoegd. De bijbel heb ik gestolen uit de Engelse kerk om mij de onkosten te besparen een nieuwe te moeten kopen! De Amsterdamse koek zit tussen de boeken.
De onderwerpen die in de briefwisselingen van de achttiende-eeuwers naar voren komen, spelen ook in het leven van vandaag een rol. Zo blijkt Willem Bentinck niet in staat veel te begrijpen van het gevoelsleven van de vrouw die hij toch dagelijks met klem verzekert dat hij haar zo lief heeft. Lip, de minnaar van Charlotte Sophie, begrijpt haar veel beter, wat blijkt uit het portret dat hij van haar geeft en de feesten die hij ter ere van haar organiseert. De neerslachtigheid die Charlotte Sophie overvalt wanneer haar minnaar – voor wie ze haar echtgenoot en haar twee kinderen heeft verlaten – niet meer van haar houdt, wordt weliswaar niet met antidepressiva bestreden, maar verder zijn de verschijnselen van liefdesverdriet gelijk aan die van nu.
Tegelijk worden er voorvallen beschreven die je doen beseffen hoezeer alles is veranderd. Zo heeft Lottgen, de nicht en pleegzus van Charlotte Sophie, een slecht gebit, waardoor ze nooit in gezelschap zal kunnen lachen zonder haar waaier of hand voor haar mond. Lottgens tweede echtgenoot Lip heeft al snel een fysieke afkeer van haar wegens haar onwelriekende adem, een kwaal waar toentertijd weinig tegen te doen was. Dat is nog eens iets anders dan op je zeventiende een borstvergroting of een kleine correctie aan de schaamlippen laten uitvoeren.
Een goede historische roman laat je anders kijken naar het heden. De vader van Charlotte Sophie wees zijn dochter nadat ze al getrouwd was erop dat ze geen onderonsjes met mannen of jongelui mocht hebben; ze mocht die nooit ’s avonds ontvangen en zelfs op bezoektijd niet alleen. Nu is dat voor veel mensen de gewoonste zaak van de wereld, maar opeens besef je weer dat dat ooit niet zo was. Door het lezen van een historische roman kun je je eigen denkwijze relativeren, net als door het maken van een reis naar een ander werelddeel of door een gesprek te voeren met een bovenbuurvrouw die van ver komt.
De vraag die bij mij opkwam was dezelfde die me eigenlijk altijd al bezighoudt: in hoeverre wordt mijn mening over iets door mijzelf bepaald? En wat is de invloed van de tijd en plaats waar ik geboren ben? Zijn de dingen die ik gewoon vind wel zo gewoon? Zullen ze dat straks ook nog zijn? Mijn onzekerheid over mijn vermogen tot zelfstandig denken werd door het lezen van Mevrouw Bentinck of Onverenigbaar-heid van karakter vergroot. Haasse behandelt, zoals in bijna al haar werk, ook in dit boek de vraag: wie ben ik eigenlijk? Ik zou de vraag zelfs scherper willen stellen: ben ik echt iemand?
Anja Sicking ontving voor haar debuutroman Het Keuriskwartet (Contact, 2000) de Geertjan Lubberhuizenprijs. Haar tweede (historische) roman De stomme zonde (Contact, 2005) werd genomineerd voor de DIF/BNG-prijs, en vertaald in het Engels en het Duits