Dat hebben ze snel voor elkaar gekregen, die Turken en Marokkanen. Zijn nog geen vijftig jaar in Nederland en zitten nu al met twee vertegenwoordigers in het kabinet. Daar hebben wij vrouwen dan toch eigenlijk veel te lang over gedaan.

Wij wonen hier al net zo lang als de mannen, dus ook al vóór de Bataafse Republiek. Ook zijn we hier nog eens in even groten getale als de mannen, wat van het aantal allochtonen in Nederland niet kan worden gezegd. Toch zagen wij pas in 1953 de eerste vrouw staatssecretaris worden. Maar goed dat Ahmed Aboutaleb niet meteen een ministerschap kreeg toebedeeld. Dat was helemaal slikken geweest.

Onze eersteling heette Anne de Waal. Ze was lerares aardrijkskunde en wetenschappelijk medewerkster geweest voordat ze voor de Katholieke Volkspartij de politiek inging. Ze had geen man, laat staan kinderen. Zoals ook de eerste vrouwelijke minister die in 1956 de Trêveszaal binnenwandelde er geen gezinsleven op nahield; Marga Klompé was een oude vrijster.

Klompé kreeg in de Trêveszaal aan de vergadertafel een stoel bij een tafelpoot toegewezen. Voor een vrouw die geacht werd altijd een rok te dragen was dat een handicap. Ze haalde haar nylons open aan die tafelpoot, om maar eens een echt vrouwelijk detail te verklappen. De sfeer aan die tafel veranderde door haar komst overigens ingrijpend. Niet langer spraken de heren elkaar met de achternaam aan. Een vrouw toe bassen: Klompé, kom eens met concrete cijfers, dat vonden de heren niet kunnen. Aan Marga hebben ze in de Trêveszaal het gebruik van de voornamen te danken. Alweer zo’n leuk vrouwelijk detail. En ze was een duidelijke vrouw, al had ze door haar kordate optreden misschien de indruk gewekt een mannelijke vrouw te zijn, vond collega-minister Jelle Zijlstra.

Klompé had ook nog een beleidsterrein. Ze werd minister van Maatschappelijk Werk, een post die haar helemaal op het lijf was geschreven. Tenslotte was ze gepromoveerd scheikundige en tot 1956 vooral als politicus actief op het buitenlands terrein, onder meer als lid van het eerste Europese Parlement en van de Nederlandse delegatie bij de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.

In het nieuwe kabinet is het aantal vrouwelijke ministers vijf. Net een te weinig om te kunnen zeggen dat er sinds Klompé elk decennium een vrouw bij is gekomen. Willen we de helft halen van het totale aantal ministers dan hebben we in dit tempo nog zo’n dertig jaar te gaan.

We worden anno 2007 ook niet meer opgescheept met de post Maatschappelijk Werk. Nu zit er zelfs een vrouw op Landbouw en een vrouw op Economische Zaken. Allemaal voor het eerst. Jammer wel dat Landbouw niet meer zo machtig is als voorheen en ook Economische Zaken in aanzien is gedaald sinds er niet meer kwistig met industriesubsidies en reddingsmaatregelen voor grote bedrijven wordt gestrooid. Eigenlijk niet zoveel anders dan vijftig jaar geleden. Toen kon een vrouw minister van Maatschappelijk Werk worden omdat ook dat een onbetekenend departement was, aldus Klompé’s eigen secretaris-generaal.

Wel zit er nu voor het eerst een vrouw bij de belangrijke vierhoek binnen het kabinet waar de beslissingen worden genomen over sociaal- en financieel-economische zaken. Dus over bijstandsuitkeringen waarvan vrouwen noodgedwongen het meest gebruik maken; over de kinderbijslag waar veel vrouwen de huishoudportemonnee mee sluitend moeten krijgen; over de kosten van de vergrijzing waar vrouwen vooralsnog het meest mee te maken zullen hebben, is het niet omdat ze ouder worden dan mannen, dan wel omdat ze de verzorging van de ouderen noodgedwongen op zich nemen.

Maria van der Hoeven valt de eer te beurt daar als eerste vrouw over mee te mogen praten. De traditionele vierhoek is met ingang van 22 februari wel uitgebreid tot een zeshoek. De twee ministers die mogen aanschuiven zijn beide man. Dat doet denken aan de springprocessie van Echternach, één man eruit, twee mannen erbij.

Toen die eerste foto begin januari uit Beetsterzwaag verscheen, hadden we eigenlijk al kunnen zien aankomen dat ook dit keer vooral lippendienst aan de daadwerkelijke gelijke behandeling van vrouwen zou worden bewezen. Acht mannen zaten er aan tafel toen er over het regeerakkoord werd onderhandeld. Zelfs het notuleren, toch vaak een vrouwenkarweitje, werd gedaan door een man. Dit keer ging het dan ook over geheim te houden staatszaken.

Een vraagje aan alle mannen en graag eerlijk antwoord: hoe zou u het vinden als daar allemaal vrouwen hadden gezeten? Laat maar, wij weten het antwoord zo ook wel.

Die heren aan die onderhandelingstafel, met uitzondering van de notulist natuurlijk, beslisten dat bij een niet gewenste zwangerschap adoptie nadrukkelijker in beeld moet komen. Bent u zwanger, heren? Ondergaat u die abortus? Moet u dat kind afstaan? Nee, uw rolletje is dan al uitgespeeld.

Wij vrouwen pakken het nog steeds verkeerd aan. Wij gaan veel te netjes vragen of de heren alstublieft plaats voor ons willen maken aan de vergadertafel en geven dan geen kik als we bij een tafelpoot worden weggemoffeld. We moeten onder ogen zien dat mannen macht alleen afstaan als die krachtdadig van hen wordt afgepakt. Of als ze bang worden dat een hele bevolkingsgroep dermate de aansluiting met de samenleving dreigt te verliezen dat er Parijse rellen te vrezen zijn en de maatschappij ontwricht raakt.

Maar wij hebben daar geen tijd voor, wij zijn druk met poepluiers, gesjouw met boodschappen, het verzorgen van onze oude ouders, het sturen van kaartjes naar een jarige vriend en niet te vergeten het wél betaalde werk. Kortom, met de boel een beetje bij elkaar houden zodat we een beetje prettig samen kunnen werken en samen kunnen leven. Daar hebben wij geen mooie woorden in een regeerakkoord voor nodig. Maar zo krijgen we ook nooit macht.